Mononine, Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie 500 IE

Mononine, Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie 500 IE
Werkzame stof(fen)Bloedstollingsfactor IX
Toelatingslandnl
VergunninghouderCSL
ATC-codeB02BD04
Farmacologische groepenVitamine k en andere hemostatica

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Factor IX is heel belangrijk voor de bloedstolling (coagulatie). Een tekort aan factor IX maakt dat het bloed minder snel zal stollen als normaal met als gevolg een verhoogde kans op bloedingen. Het aanvullen van het tekort aan factor IX met behulp van Mononine zal het bloedstollingmechanisme tijdelijk herstellen.

De bereide oplossing wordt toegediend door injectie of infusie in een ader.

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 2 of 12

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

De volgende rubrieken bevatten informatie die u en uw arts dienen te overwegen alvorens u Mononine gebruikt.

  • Als u allergisch bent voor menselijke stollingsfactor IX of voor één van de hulpstoffen van Mononine, of voor muizeneiwitten. Informeer uw arts als u allergisch bent voor een geneesmiddel of voor bepaalde voeding.
  • Indien u een verhoogd risico heeft op de vorming van bloedstolsels (trombose) of indien u meer kans heeft om een bloedstolsel te vormen dan normaal (diffuse intravasale stolling of DIS).
  • Zoals bij iedere injectie van een eiwitproduct zijn allergische reacties mogelijk. De eerste symptomen zijn netelroos, huiduitslag, benauwdheid op de borst, piepende ademhaling, plotse bloeddrukverlaging en anafylaxie (een ernstige allergische reactie die ademhalingsmoeilijkheden of duizeligheid kan veroorzaken). Indien een van deze symptomen optreedt, moet u onmiddellijk stoppen met het gebruik van dit product en dient u uw arts te raadplegen.
  • Mononine bevat sporen van muizeneiwit, restanten van een speciaal zuiveringsproces. Hoewel het gehalte muizeneiwit zeer laag is, kan infusie van dergelijke eiwitten allergische reacties teweegbrengen.
  • De vorming van remmers (neutraliserende antilichamen) tegen factor IX is een bekende complicatie van de behandeling en zorgt ervoor dat de behandeling niet meer werkt. Informeer uw arts onmiddellijk indien u uw bloeding niet onder controle krijgt met Mononine. U dient zorgvuldig te worden gecontroleerd op de ontwikkeling van remmers.
  • Er is kans op een verhoogde vorming van bloedstolsels in bloedvaten (trombo- embolische complicaties), in het bijzonder:
    • Bij producten met een lage zuiverheid (voor producten zoals Mononine met een hoge zuiverheidgraad is deze kans heel erg klein).
    • Als u lijdt aan een leverziekte .
    • Als u onlangs bent geopereerd.
    • Bij pasgeboren baby’s.
    • In het geval van bijkomende trombotische risicofactoren zoals zwangerschap, gebruik van orale voorbehoedsmiddelen, zwaarlijvigheid, roken.
  • Er zijn geen gegevens beschikbaar omtrent veiligheid en doeltreffendheid bij doorlopende infusie bij kinderen, in het bijzonder de mogelijkheid tot ontwikkeling van remmers is onbekend.

In deze gevallen zal uw arts telkens het mogelijke voordeel van de behandeling met Mononine zorgvuldig afwegen tegen het risico van een dergelijke behandeling.

Als geneesmiddelen worden gemaakt van menselijk bloed of plasma, worden maatregelen genomen om overdracht van infectie bij de patiënten te voorkomen. Een van de maatregelen is een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om de mogelijke dragers van een infectie uit te sluiten. Bovendien wordt elke donatie en plasmapool getest op tekenen van virussen/infecties. De fabrikanten van deze producten lassen, in het productieproces van bloed

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 3 of 12

of plasma, bepaalde stappen in voor het inactiveren of verwijderen van virussen. Desondanks deze maatregelen kan de mogelijkheid van een overdracht van een infectie niet volledig uitgesloten worden bij toediening van geneesmiddelen bereid uit menselijk bloed of plasma. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere types van infecties.

De genomen maatregelen worden verondersteld doeltreffend te zijn voor omhulde virussen, zoals het menselijke immunodeficiëntievirus (hiv, het aidsvirus), het hepatitis B-virus en het hepatitis C-virus (leverontsteking) en niet omhulde virussen hepatitis A en parvovirus B19.

Indien u regelmatig/herhaaldelijk producten bereid van menselijk plasma (zoals factor IX) krijgt kan uw arts u een vaccinatie tegen hepatitis A of B aanbevelen.

Het is ook sterk aan te raden om bij elke toediening van Mononine, de datum van toediening en het partijnummer van het product in een dagboek te noteren, evenals het geïnjecteerde volume.

  • Vertel uw arts of apotheker altijd als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen.
  • Factor IX en -aminocapronzuur (een chemische stof die de afbraak van bloedstolsels stopt) kunnen samen worden gebruikt om bloedingen in de mond te behandelen, veroorzaakt door een ongeval of door tandchirurgie, zoals het trekken van een tand. Er zijn echter weinig gegevens beschikbaar over het gelijktijdige gebruik van - aminocapronzuur en Mononine.
  • Mononine mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen, verdunnings- en oplosmiddelen behalve deze aanbevolen door de fabrikant (zie rubriek “6. Inhoud van de verpakking en overige informatie”).

Zwangerschap en borstvoeding

  • Vraag uw arts of apotheker altijd om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt tijdens de zwangerschap of tijdens het geven van borstvoeding.
  • Bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, mag Mononine slechts worden gebruikt indien duidelijk noodzakelijk.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Mononine heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Bijlangrijke informatie over enkele bestanddelen van Mononine

Mononine 500 bevat tot 10.2 mg natrium per 500 IE. Mononine 1000 bevat tot 20.3 mg natrium per 1000 IE. Gelieve hiermee rekening te houden wanneer u een natriumarm dieet volgt.

Hoe wordt het gebruikt?

Volg bij het gebruik van Mononine nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel uw arts of apotheker.

Behandeling moet gestart worden en onder het toezicht gebeuren van een arts die ervaring heeft met de behandeling van hemofilie.

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 4 of 12

Dosering

De dosering en de duur van de behandeling zijn afhankelijk van verschillende factoren zoals uw lichaamsgewicht, de ernst van de bloedstollingsstoornis, de plaats en de mate van de bloeding en de nodige preventie van bloedingen tijdens een operatie of een onderzoek. Indien u Mononine thuis dient te gebruiken zal uw arts u tonen hoe u de injectie of infusie moet uitvoeren en hoeveel u dient te gebruiken.

Volg de richtlijnen van de arts of verpleegster van het hemofiliecentrum.

Er zijn geen symptomen van overdosering met factor IX gerapporteerd.

Bereiding en toediening

Algemene instructies

  • Het bereiden en opzuigen dient onder aseptische omstandigheden te gebeuren.
  • De bereide oplossing moet helder of een beetje opaalachtig zijn, d.w.z. dat als het product tegen het licht wordt gehouden, het mag glinsteren maar geen duidelijke deeltjes mag bevatten. Na filtratie/opzuigen (zie onder) moet de oplossing visueel worden gecontroleerd op kleine deeltjes en verkleuring. Oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten (afzettingen/deeltjes) mogen niet worden gebruikt.
  • Na toediening moeten eventuele niet gebruikte productresten of afvalmateriaal volgens de plaatselijke voorschriften en zoals aangegeven door uw arts worden vernietigd.

Bereiding:

Breng het product en oplosmiddel op kamer- of lichaamstemperatuur zonder de flacons te openen, door de flacons een uur bij kamertemperatuur te laten staan of door de flacons enkele minuten in uw handen te houden.

De flacons NIET blootstellen aan directe warmte. De flacons mogen niet worden verwarmd boven lichaamstemperatuur (37°C).

Verwijder zorgvuldig de doppen van beide injectieflacons en reinig de rubber stoppen met een steriel desinfectie doekje. Laat de flacons drogen alvorens de Mix2Vial verpakking te openen en volg de richtlijnen hieronder.

1. Open de Mix2Vial-verpakking door de folie te verwijderen. Haal de Mix2Vial niet uit de blisterverpakking!

2. Plaats de flacon met oplosmiddel op een vlakke, nette ondergrond en hou de flacon goed vast. Neem de Mix2Vial samen met de blisterverpakking en druk het uiteinde van de blauwe adapter recht naar beneden in de rubberstop van de flacon met het

2 oplosmiddel.

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 5 of 12

3. Verwijder zorgvuldig de blisterverpakking van de Mix2Vial-set door de rand vast te houden en recht omhoog te trekken. Zorg ervoor dat u alleen de blisterverpakking en niet de Mix2Via-set

verwijdert.

4. Plaats de productflacon op een vlakke en stevige ondergrond. Draai de flacon met oplosmiddel die verbonden is met de Mix2Vial-set, om en druk het uiteinde van de transparante adapter recht naar beneden in de rubberstop van de

4 productflacon. Het oplosmiddel zal vanzelf overvloeien in de productflacon.

5. Neem met één hand de productflacon van de Mix2Vial-set en met de andere hand de flacon met oplosmiddel en schroef de set voorzichtig in twee delen uiteen.

Gooi de flacon voor het oplosmiddel weg samen met de daarop bevestigde, blauwe

Mix2Vial-adapter.

6. Draai voorzichtig de productflacon, waarop de transparante adapter is bevestigd, totdat het product geheel is opgelost. Niet schudden.

7. Zuig lucht op in een lege, steriele spuit. Plaats de productflacon rechtop en sluit de spuit aan op de Luer Lock fitting van de Mix2Vial. Spuit lucht in de productflacon.

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 6 of 12

Opzuigen en toediening:

8. Draai het hele systeem om terwijl u de zuiger ingedrukt houdt en trek de inhoud van de flacon op in de spuit door zachtjes aan de zuiger te trekken.

9. Nu de oplossing is overgeheveld naar de spuit, houd u de spuit goed vast (met de zuiger naar beneden gericht) en verwijdert u de transparante Mix2Vial-adapter van de injectiespuit.

Eén enkele intraveneuze injectie

Gebruik de bijgesloten aderpunctieset (vlindernaald) en breng de naald in een ader. Laat bloed terugvloeien tot aan het einde van de slang. Schroef de injectiespuit op het uiteinde (Luer Lock) van de aderpunctieset.

De bereide oplossing langzaam injecteren in de ader zoals aangegeven door uw arts. Zorg ervoor dat er geen bloed in de injectiespuit met de bereide oplossing terecht komt. De maximum toedieningssnelheid is 2 milliliter per minuut.

Doorlopende infusie

Mononine kan ook via een langdurige (doorlopende) infusie worden toegediend gedurende enkele uren of dagen. Uw arts zal dit uitvoeren en controleren.

Controleer uzelf op mogelijke bijwerkingen die onmiddellijk optreden. Indien u enige bijwerking ondervindt die gerelateerd kan zijn aan de toediening van Mononine moet de injectie of infusie worden gestaakt (zie ook rubriek “Wees extra voorzichtig met Mononine”).

Als u vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, raadpleeg uw arts of apotheker.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals alle geneesmiddelen kan Mononine bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.

Indien de volgende bijwerkingen optreden, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts of ga naar de eerste hulpafdeling of het hemofiliecentrum van uw nabijgelegen ziekenhuis:

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 7 of 12
  • Een plotselinge allergische reactie (zoals huiduitslag of netelroos, jeuk, zwelling van het gezicht, lippen, tong of andere delen van het lichaam),
  • Kortademigheid, piepende of moeilijke ademhaling,
  • Aanvallen,
  • Geen effect meer (voortdurende bloeding).

Andere bijwerkingen zijn:

  • Allergische reacties zoals:
  1. branderig of prikkelend gevoel, roodheid en opzwelling van de ader op de plaats van de injectie/infusie
  1. Zwelling van het gezicht, keel of andere delen van het lichaam, koude rillingen, blozen, huiduitslag die verspreid kan zijn over het hele lichaam, kwaddels

(bultjes/plekken) o Hoofdpijn,

  1. Plotselinge bloeddrukdaling, rusteloosheid, versnelde polsslag, benauwd gevoel op de borst, piepende ademhaling,

o Lusteloosheid (lethargie), o Ziek voelen/zijn,

o Tintelend gevoel.

Deze bijwerkingen zijn zelden vastgesteld maar kunnen in sommige gevallen leiden tot ernstige allergische reacties (anafylaxie) inclusief shock (dit werd nauw geassocieerd met de ontwikkeling van factor IX remmers).

  • Zelden werd koorts gerapporteerd.
  • Zeer zelden werd een bijzondere vorm van nierontsteking (nefrotisch syndroom) gerapporteerd na behandeling van patiënten die factor IX remmers ontwikkelden. Deze patiënten hadden in het verleden allergische reacties gehad.
  • Er is een mogelijk risico op verhoogde bloedstolselvorming na toediening van factor IX wat kan leiden tot een hartinfarct (myocardiaal infarct), bloedstolsels in de benen (veneuze trombose) en bloedstolsels in de longen (longembolie). Zelden werd het gebruik van Mononine gerelateerd aan deze bijwerkingen.
  • Zeer zelden kunt u een remmer (neutraliserend antilichaam) ontwikkelen tegen factor IX, en dan zal factor IX niet meer werken. In dit geval is het aanbevolen contact op te nemen met een gespecialiseerd hemofilie centrum.

In geval er bij u één van deze bijwerkingen optreedt of een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Gebruik Mononine niet meer na de houdbaarheidsdatum die vermeld staat op de verpakking.

  • Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
  • Niet in de vriezer bewaren.
  • De flacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
  • Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C).
  • Het product (in de buitenverpakking) mag tijdens de houdbaarheidsperiode gedurende één enkele periode van maximaal één maand bij kamertemperatuur (tot maximaal 25 °C) worden bewaard. Tijdens die periode mag het product niet opnieuw in de koelkast worden
CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 8 of 12

bewaard. De begindatum van bewaring bij kamertemperatuur en het eind van de één maand periode moet op de buitenverpakking worden genoteerd. Na afloop van deze periode moet het product worden gebruikt of vernietigd.

  • De bereide oplossing dient onmiddellijk gebruikt te worden.
  • Als de bereide oplossing is verdund (maximaal 1 deel op 10 delen) moet de oplossing onmiddellijk worden gebruikt, ook al werd een fysico-chemische stabiliteit van 24 uur aangetoond.
  • Uw arts zal u informeren hoe ongebruikt product of afvalmateriaal moeten worden verwijderd.

Verdere informatie

Mononine 500 bevat 500 IE menselijke stollingsfactor IX per flacon. Opgelost met 5 ml oplosmiddel bevat de bereide oplossing ongeveer 100 IE/ml menselijke stollingsfactor IX. Mononine 1000 bevat 1000 IE menselijke stollingsfactor IX per flacon. Opgelost met 10 ml oplosmiddel bevat de bereide oplossing ongeveer 100 IE/ml menselijke stollingsfactor IX.

De andere hulpstoffen in dit middel zijn:

Histidine, mannitol, natriumchloride, zoutzuur of natriumhydroxide (in kleine hoeveelheden voor pH aanpassing). Oplosmiddel: water voor injectie.

Hoe ziet Mononine eruit en hoeveel zit er in een verpakking

Mononine is een wit poeder en wordt geleverd met water voor injectie als oplosmiddel. De bereide oplossing moet helder of een beetje opaalachtig zijn, d.w.z. dat als het product tegen het licht wordt gehouden, het mag glinsteren maar geen duidelijke deeltjes mag bevatten.

Verpakkingsvormen

Mononine 500:

1 verpakking met 500 IE bevat:

  • 1 injectieflacon met poeder
  • 1 injectieflacon met 5 ml steriel water voor injectie 1 toedieningsset bevat:
  • 1 overhevelsysteem met filter 20/20
  • 1 wegwerp injectiespuit (10 ml)
  • 1 vlindernaald = aderpunctieset
  • 2 steriele desinfectie doekjes
  • 1 pleisterverband (niet steriel)

Mononine 1000:

1 verpakking met 1000 IE bevat:

  • 1 injectieflacon met poeder
  • 1 injectieflacon met 10 ml steriel water voor injectie 1 toedieningsset bevat:
  • 1 overhevelsysteem met filter 20/20
  • 1 wegwerp injectiespuit (10 ml)
  • 1 vlindernaald = aderpunctieset
  • 2 steriele desinfectie doekjes
  • 1 pleisterverband (niet steriel)
CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 9 of 12

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant:

CSL Behring GmbH Emil-von-Behring-Str. 76 35041 Marburg Duitsland

Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen CSL Behring B.V.

Blijster 14 4817 HX Breda Nederland

Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEG onder de naam Mononine: Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Slovakije, Slovenië, Spanje, Zweden.

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in april 2013

Mononine poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie is in het register ingeschreven onder RVG 16875 (Mononine 500) en RVG 16876 (Mononine 1000).

De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel

Dosering

Het aantal eenheden van factor IX dat toegediend wordt, wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die betrekking hebben op de huidige WHO-standaard voor factor IX- producten. Factor IX-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage (t.o.v. normaal menselijk plasma) of in Internationale Eenheden (t.o.v. een internationale standaard voor factor IX in plasma).

Eén Internationale Eenheid (IE) factor IX-activiteit is gelijk aan die hoeveelheid factor IX in één ml normaal menselijk plasma. De berekening van de vereiste dosering factor IX is gebaseerd op de empirische vaststelling dat 1 IE factor IX per kg lichaamsgewicht de plasmafactor IX-activiteit met 1,0 % van de normale waarde verhoogt. De aanvangsdosis wordt bepaald met behulp van de volgende formule:

Benodigd aantal eenheden = lichaamsgewicht [kg] × gewenste factor IX-toename [% of IE/dl] × 1,0*

De toe te dienen hoeveelheid, de methode alsmede de toedieningsfrequentie moeten altijd afgestemd worden op de klinische werkzaamheid bij de individuele patiënt.

Factor IX-producten hoeven, in geval van bolus injectie, zelden meer dan éénmaal daags toegediend te worden.

* reciproque van waargenomen opbrengst

CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 10 of 12

In de onderstaande bloedingssituaties mag de factor IX-activiteit niet lager zijn dan de vermelde plasma-activiteit (in % van de normale waarde of IE/dl) in de betreffende periode. De volgende tabellen kunnen gebruikt worden als hulpmiddel bij de dosering tijdens bloedingsperiodes of operaties:

Tabel 1: EÉN ENKELE INTRAVENEUZE INJECTIE

Mate van bloeding / Soort Vereiste factor IX- Doseringsfrequentie
chirurgische bloeding waarde (% of IE/dl) (uren) / Duur van
    behandeling (dagen)
Bloeding    
Lichte gewrichtsbloeding, 20 - 40 Elke 24 uur herhalen. Ten
spierbloeding of orale bloeding   minste 1 dag tot de
    bloeding zoals aangegeven
    door pijn is verdwenen of
    genezing wordt bereikt.
Grote gewrichtsbloeding, 30 - 60 Infusie elke 24 uur
spierbloeding of hematomen   gedurende 3-4 dagen of
    langer herhalen tot pijn en
    acute invaliditeit zijn
    verdwenen.
Levensbedreigende bloedingen 60 - 100 Infusie elke 8 tot 24 uur
    herhalen tot gevaar is
    geweken.
Operatie    
Klein 30 – 60 Elke 24 uur, ten minste 1
waaronder tandextractie   dag, totdat genezing wordt
    bereikt.
Groot 80 – 100 Infusie elke 8-24 uur
  (pre- en postoperatief) herhalen totdat er sprake is
    van adequate
    wondgenezing, vervolgens
    behandeling gedurende ten
    minste nog eens 7 dagen
    om een factor IX-activiteit
    van 30 % tot 60 % (IE/dl)
    te handhaven.
Tabel 2: DOORLOPENDE INFUSIE TIJDENS OPERATIE  
Gewenste factor IX- 40 – 100 % (of IE/dl)  
waarden voor hemostase    
Eerste belastingsdosis om Eén enkele bolusdosis van 90 IE per kg (tussen 75-
gewenste waarde te 100 IE/kg) lichaamsgewicht of dosering gebaseerd
verkrijgen op de farmacokinetiek.  
Doseringsfrequentie Doorlopende i.v.-infusie, afhankelijk van klaring en
  gemeten factor IX-waarden.
Duur van behandeling Tot 5 dagen, verdere behandeling kan nodig zijn
  afhankelijk van soort operatie
CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876 The Netherlands
  PIL page 11 of 12

Tijdens de behandeling wordt een geschikte bepaling van de factor IX-spiegel aanbevolen als richtlijn voor de toe te dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies. Met name in het geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige controle van de substitutietherapie middels een stollingsanalyse (plasmafactor IX-activiteit) essentieel. De respons op factor IX kan van patiënt tot patiënt verschillen, waardoor er verschillende concentraties van in vivo- opbrengsten worden bereikt en verschillende halfwaardetijden worden aangetoond.

Voor een langdurige profylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B zijn de gebruikelijke doses van 20 tot 40 IE factor IX per kg lichaamsgewicht met tussenpozen van

3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere doseringstussenpozen of hogere doses noodzakelijk zijn.

Patiënten moeten gecontroleerd worden op de ontwikkeling van factor IX-remmers. Als de verwachte plasmawaarden van factor IX-activiteit niet worden bereikt, of als een bloeding niet onder controle wordt gekregen met een passende dosis, moet er een onderzoek gedaan worden om te bepalen of een factor IX-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge titer remmers kan het zijn dat factor IX-therapie niet werkzaam is en moeten andere therapeutische opties in overweging genomen worden.

Behandeling van dergelijke patiënten moet doorverwezen worden naar artsen met ervaring in de behandeling van patiënten met hemofilie.

Mononine kan via één enkele intraveneuze injectie toegediend worden (zie richtlijnen in rubriek 3.) of via doorlopende infusie (zie richtlijnen hieronder).

Doorlopende infusie

Mononine moet bereid worden met water voor injectie zoals beschreven in sectie “Bereiding en toediening”. Na bereiding kan Mononine verdund of onverdund gebruikt worden voor doorlopende infusie, met behulp van een injectienaaldpomp of een goedgekeurde infusieset.

Een verdunde oplossing wordt als volgt verkregen:

  • Verdun de bereide, gefilterde oplossing door de juiste hoeveelheid Mononine over te hevelen naar het gewenste volume normale zoutoplossing volgens een aseptische werkwijze.
  • Bij verdunning tot maximaal 1:10 (concentratie van 10 IE factor IX/ml) blijft de activiteit van factor IX stabiel gedurende maximaal 24 uur.
  • Bij een grotere verdunning kan de factor IX-activiteit verminderen. Factor IX- activiteit moet gecontroleerd worden voor het behoud van de gewenste bloedwaarde.

Voorbeeld voor verdunning van 500 IE bereide Mononine:

Gewenste werkzaamheid van verdunning 10 IE/ml 20 IE/ml
Volume van bereid Mononine 5,0 ml 5,0 ml
Volume van benodigde normale zoutoplossing 45,0 ml 20,0 ml
Verkregen verdunning 1:10 1:5
CSL Behring NV Mononine RVG 16875-16876   The Netherlands
  PIL   page 12 of 12
Voorbeeld voor verdunning van 1000 IE bereide Mononine:  
Gewenste werkzaamheid van verdunning 10 IE/ml 20 IE/ml
Volume van bereid Mononine 10,0 ml 10,0 ml
Volume van benodigde normale zoutoplossing 90,0 ml 40,0 ml
Verkregen verdunning 1:10 1:5
  • Het gebruik van zakken en slangen uit polyvinylchloride (PVC) IV wordt aanbevolen.
  • Goed mengen en zak op lekken controleren.
  • Er wordt aangeraden, de zakken met vers verdund Mononine iedere 12-24 uur te vervangen.

De aanbevolen snelheid voor doorlopende infusie met Mononine voor het behoud van een constante factor IX-waarde van circa 80 % is 4 IE/kg lichaamsgewicht/uur. Dit is echter afhankelijk van het farmacokinetische profiel van de patiënt en de gewenste factor IX- doelwaarde. Bij patiënten waar de klaring van factor IX bekend is, kan de infusiesnelheid voor de individuele patiënt berekend worden.

Snelheid (IE/kg lichaamsgewicht/uur) = klaring (ml/uur/kg lichaamsgewicht) × gewenste factor IX-toename (IE/ml).

De veiligheid en doeltreffendheid van doorlopende infusie bij kinderen werd niet onderzocht. Daarom mag bij kinderen en adolescenten doorlopende infusie slechts overwogen worden indien pre-operatieve farmacokinetische gegevens (vb. verhoogde opbrengst en klaring) voorhanden zijn voor de berekening van de dosering en dienen de gehaltes peri-operatief zorgvuldig gecontroleerd te worden.

Laatst bijgewerkt op 24.08.2022

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Bloedstollingsfactor IX. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Mononine, Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie 500 IE

Medicijn
Vergunninghouder

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio