Alleen een arts die ervaring heeft met een behandeling met groeihormoon en die uw diagnose bevestigd heeft, mag u dit geneesmiddel geven.
Aanbevolen dosering
De dosis hangt af van uw grootte, de aandoening waarvoor u wordt behandeld en hoe goed het groeihormoon bij u werkt. Uw arts zal u vertellen wat uw persoonlijke dosis van Omnitrope in milligram (mg) is aan de hand van ofwel uw lichaamsgewicht in kilogram (kg) of uw lichaamsoppervlak berekend aan de hand van uw lengte en gewicht in vierkante meter (m²) evenals uw behandelingsschema. Wijzig de dosering en het behandelingsschema niet zonder uw arts te hebben geraadpleegd.
Kinderen met groeihormoondeficiëntie:
0,025-0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 0,7-1,0 mg/m² lichaamsoppervlak per dag. Hogere doses kunnen worden gebruikt. Wanneer groeihormoondeficiëntie tot in de adolescentie blijft duren, moet de behandeling met Omnitrope worden voortgezet totdat het lichaam volledig ontwikkeld is.
Kinderen met het Turner-syndroom:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlak per dag.
Kinderen met langdurige nierinsufficiëntie:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlak per dag. Mogelijk zijn hogere doses noodzakelijk als de groeisnelheid te laag is. Na een behandeling van 6 maanden is het mogelijk dat de dosering moet worden aangepast.
Kinderen met het Prader-Willi-syndroom:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlak per dag. De dagelijkse dosering mag niet meer dan 2,7 mg zijn. Bij kinderen bij wie na de puberteit de groei bijna gestopt is, mag de behandeling niet worden gebruikt.
Kinderen die bij de geboorte kleiner waren of een lager gewicht hadden dan verwacht en met een groeistoornis:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlak per dag. Het is belangrijk dat de behandeling wordt voortgezet totdat de eindlengte is bereikt. Na het eerste jaar moet de behandeling worden stopgezet als u niet op de behandeling reageert of als u uw eindlengte hebt bereikt en niet meer groeit.
Volwassenen met groeihormoondeficiëntie:
Als uw groeihormoondeficiëntie op volwassen leeftijd start, moet u met 0,15-0,3 mg per dag starten. Deze dosering moet geleidelijk aan worden verhoogd in overeenstemming met de uitslagen van de bloedtests en ook met de klinische respons en de bijwerkingen. De dagelijkse onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 1,0 mg per dag. Het is mogelijk dat vrouwen hogere doses nodig hebben dan mannen. Elke 6 maanden moet de dosering worden opgevolgd. De laagste effectieve dosis moet worden gebruikt. Volg de instructies die u van uw arts krijgt.
Omnitrope injecteren
Omnitrope 15 mg/1,5 ml in een patroon voor SurePal 15 is bedoeld voor meervoudig gebruik. Het mag uitsluitend worden toegediend met SurePal 15, een injectiesysteem dat speciaal ontwikkeld is voor gebruik met Omnitrope 15 mg/1,5 ml oplossing voor injectie.
Omnitrope wordt via een korte injectienaald in het vetweefsel vlak onder de huid geïnjecteerd. Normaal heeft uw arts u al getoond hoe u Omnitrope moet gebruiken. Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoe wordt Omnitrope 15 mg/1,5 ml geïnjecteerd
In de volgende instructies wordt uitgelegd hoe u bij uzelf Omnitrope 15 mg/1,5 ml moet inspuiten. Lees de instructies zorgvuldig door en volg ze stap voor stap. Uw arts of verpleegkundige zal u laten zien hoe Omnitrope moet worden ingespoten. Probeer niet te injecteren tenzij u er zeker van bent dat u de procedure en voorwaarden voor het injecteren begrijpt.
- Omnitrope wordt als een injectie onder de huid toegediend.
- Bekijk de oplossing voor het injecteren zorgvuldig en gebruik deze alleen als de oplossing helder en kleurloos is.
- Injecteer steeds op een andere plaats om het risico van plaatselijke lipoatrofie (plaatselijke afname van het onderhuids vetweefsel) zoveel mogelijk te beperken.
Voorbereiding
Leg de benodigde voorwerpen gereed voordat u begint:
- een speciale patroon met Omnitrope 15 mg/1,5 ml oplossing voor injectie.
- SurePal 15, een injectiesysteem dat speciaal ontwikkeld is voor gebruik met Omnitrope 15 mg/1,5 ml oplossing voor injectie (niet in de verpakking bijgeleverd; zie de aanwijzingen voor gebruik die bij SurePal 15 worden geleverd)
- een pennaald voor subcutane injectie.
- 2 reinigingsdoekjes (niet in de verpakking bijgeleverd).
Was uw handen voordat u met de volgende stappen verdergaat.
Injecteren van Omnitrope
- Desinfecteer de rubber membraan van de patroon met een reinigingsdoekje.
- De inhoud dient helder en kleurloos te zijn.
- Plaats de patroon in de pen voor injectie. Volg de aanwijzingen voor gebruik van de peninjector. Draai de dosisaanduiding om de pen in te stellen.
- Kies de injectieplaats. De beste plaatsen voor injectie zijn weefsels met een laag vet tussen de huid en de spieren, zoals dijbeen of buik (behalve de navel of taille).
- Zorg ervoor dat u ten minste 1 cm vanaf uw laatste injectieplaats injecteert en dat u de plaatsen waar u injecteert telkens afwisselt, zoals u heeft geleerd.
- Voordat u gaat injecteren, reinigt u de huid goed met een doekje met alcohol. Wacht tot het gebied droog is.
- Steek de naald in de huid op de wijze die uw arts u heeft geleerd.
Na de injectie
- Na de injectie drukt u de injectieplaats gedurende enkele seconden aan met een kleine pleister of steriel gaasje. De injectieplaats mag niet worden gemasseerd.
- Neem de naald met behulp van de buitenste naalddop van de pen en gooi de naald weg. Hierdoor blijft de Omnitrope-oplossing steriel en wordt lekken voorkomen. Hierdoor wordt ook verhinderd dat er lucht in de pen komt en dat de naald verstopt raakt. Deel uw naalden niet met anderen. Deel uw pen niet met anderen.
- Laat de patroon in de pen, doe de dop weer op de pen en bewaar het systeem in de koelkast.
- De oplossing moet helder zijn als deze uit de koelkast wordt gehaald. Niet gebruiken als de oplossing troebel is of deeltjes bevat.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u veel meer injecteert dan u zou mogen, neem dan zo snel mogelijk contact op met uw arts of apotheker. Het is mogelijk dat uw bloedglucosespiegel te laag daalt en later te hoog stijgt. Het is mogelijk dat u zich beverig, zweterig, slaperig of “niet zichzelf” voelt en het is mogelijk dat u flauwvalt.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Het beste is dat u uw groeihormoon regelmatig gebruikt. Als u een dosis bent vergeten te gebruiken, dien dan de dag nadien uw volgende injectie op het gebruikelijke tijdstip toe. Maak een notitie van eventuele injecties die u hebt overgeslagen en vertel het uw arts bij uw eerstvolgende controle.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Raadpleeg uw arts voordat u met de behandeling met somatropine stopt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.