De werkzame stof in dit middel is natrium-ceftriaxon, overeenkomend met 1,0 g ceftriaxon. Het natriumgehalte bedraagt 83 mg/injectieflacon.
Oplossingen kunnen kleurloos tot lichtgeel van kleur zijn.
Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g poeder voor oplossing voor injectie bestaat in dozen van 5 of 10 glazen injectieflacons met poeder, gesloten met een rubberen stop en een aluminium dop. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Fresenius Kabi Nederland B.V. Molenberglei 7
2627 Schelle - België
Labesfal – Laboratorios Almiro S.A. Lagedo
3463-157 Santiago de Besteiros Portugal
In het register ingeschreven onder: RVG 100048
UR
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Oostenrijk | Ceftriaxon Kabi 1 g Pulver zur Herstellung einer Injektionslösung |
België | Ceftriaxone Fresenius Kabi 1g poeder voor oplossing voor injectie |
Tsjechië | Ceftriaxon Kabi 1g, prášek pro přípravu injekčního roztoku |
Finland | Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g injektiokuiva-aine, liuosta varten |
Duitsland | Ceftriaxon Kabi 1,0 g |
Griekenland | Ceftriaxone Kabi 1g, κόνις για ενέσιμο διάλυμα, |
Hongarije | Ceftriaxon Kabi 1 g por oldatos injekcióhoz |
Nederland | Ceftriaxon Fresenius Kabi 1g poeder voor oplossing voor injectie |
Polen | Ceftriaxon Kabi 1 g |
Slowakije | Ceftriaxon Kabi 1 g |
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in juli 2012
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Contra-indicaties
Ceftriaxon is gecontraïndiceerd bij:
- prematuren tot een gecorrigeerde leeftijd van 41 weken (weken van zwangerschap + weken van leven),
- a terme pasgeborenen (tot 28 levensdagen)
- met geelzucht of met hypoalbuminemie of acidose omdat dit aandoeningen zijn waarbij bilirubinebinding waarschijnlijk gehinderd wordt
indien zij een intraveneuze calciumbehandeling of calciumhoudende infusies nodig hebben (of men verwacht dat zij dit nodig hebben), vanwege het risico op calcium- ceftriaxon precipitatie.
Dosering en wijze van toediening
Ceftriaxon Fresenius Kabi 1g poeder voor oplossing voor injectie kan via intraveneuze of intramusculaire injectie toegediend worden.
Normale dosering
Dosering en wijze van toediening moeten worden bepaald door de ernst en de plaats van de infectie, de vatbaarheid voor causatieve micro-organismen en de leeftijd en conditie van de patiënt.
Volwassenen en adolescenten ouder dan 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 50 kg:
De normale dosis bedraagt 1 tot 2 g ceftriaxon, toegediend éénmaal per dag (om de 24 uur). Bij ernstige infecties of infecties veroorzaakt door matig gevoelige micro-organismen kan de dosis verhoogd worden tot 4 g, intraveneus toegediend éénmaal per dag.
Pasgeborenen (0 – 14 dagen):
20 – 50 mg per kg lichaamsgewicht, intraveneus éénmaal per dag (om de 24 uur). Zelfs bij ernstige infecties mag de dagelijkse dosis van 50 mg per kg lichaamsgewicht niet overschreden worden.
Kinderen (15 dagen – 12 jaar met een lichaamsgewicht < 50 kg):
20 – 80 mg per kg lichaamsgewicht, intraveneus éénmaal per dag (om de 24 uur). Bij ernstige infecties mag de dagelijkse dosis van 80 mg per kg lichaamsgewicht niet overschreden worden, behalve bij meningitis (zie: Speciale doseringsaanbevelingen).
Kinderen met een lichaamsgewicht van 50 kg of meer ontvangen de normale eenmalige dagelijkse dosering voor volwassenen (zie boven).
Ouderen:
Bij oudere patiënten moet de aanbevolen dosering voor volwassenen niet aangepast worden.
Leeftijdsgroep | Normale dosering | Frequentie |
Pasgeborenen (0 – 14 dagen) | 20 – 50 mg/kg | éénmaal per dag |
| maximum: 50 mg/kg | |
Kinderen (15 dagen - 12 | 20 - 80 mg/kg | éénmaal per dag |
jaar, < 50 kg) | maximum: 80 mg/kg | |
| (- 100 mg/kg in meningitis) | |
Adolescenten (12 - 17 jaar, | 1 – 2 g | éénmaal per dag |
>50 kg) | maximum: 4 g | |
Volwassenen (> 17 jaar) | 1 – 2 g | éénmaal per dag |
| maximum: 4 g | |
Ouderen | 1 – 2 g | éénmaal per dag |
| maximum: 4 g | |
Speciale doseringsaanbevelingen
Meningitis:
Men begint de behandeling met 100 mg per kg lichaamsgewicht éénmaal per dag (zonder 4 g te overschrijden). Zodra de gevoeligheid van het pathogeen bepaald is, mag de dosis in verhouding verlaagd worden.
Bij pasgeborenen van 0 tot 14 dagen oud mag de dosering de 50 mg/kg/24u niet overschrijden.
Peri-operatieve profylaxis:
De normale dagelijkse dosis ceftriaxon moet 30 tot 90 minuten voor de operatie toegediend worden. Een eenmalige toediening volstaat meestal.
Gonorroe:
In niet-gecompliceerde gonorroe bij volwassenen en adolescenten ouder dan 12 jaar of die meer dan 50 kg wegen moet een eenmalige dosis van 250 mg ceftriaxon intramusculair toegediend worden. Het is mogelijk dat deze dosis verhoogd moet worden in het geval van minder gevoelige micro-organismen.
Een co-incidentiële infectie door de Treponema pallidum (syfilis) moet uitgesloten worden alvorens men start met ceftriaxon.
Lyme-borreliose (stadia II en III):
Bij volwassenen en adolescenten ouder dan 12 jaar bedraagt de dosis voor behandeling 2 g/d ceftriaxon en dit gedurende ten minste 14 dagen. In ernstige gevallen zijn er voorbeelden van dosissen tot 4 g per dag.
Bij kinderen tot 12 jaar bedraagt de dosis 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht éénmaal per dag, zonder 2 g te overschrijden en dit gedurende ten minste 14 dagen.
Nierinsufficiëntie:
Bij patiënten met een verminderde nierfunctie en een creatinineklaring > 10 ml/min dient de dagelijkse dosis ceftriaxon niet aangepast te worden indien de leverfunctie intact is. Bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring ≤ 10 ml/min mag de dosis van 2 g ceftriaxon per dag niet worden overschreden bij volwassen patiënten.
Leverinsufficiëntie:
Bij patiënten met een leveraandoening dient de dagelijkse dosis ceftriaxon niet veranderd te worden indien de nierfunctie intact is.
Nier- en leverinsufficiëntie:
In geval van gelijktijdige ernstige nier- en leverinsufficiëntie moeten de serumconcentraties van ceftriaxon op regelmatige tijdstippen worden gemeten en, indien nodig, dient de dosering aangepast te worden voor kinderen en volwassenen.
Hemodialyse of peritoneale dialyse
Aangezien ceftriaxon slechts in zeer beperkte mate dialyseerbaar is, is er geen supplementaire dosis ceftriaxon nodig na een dialyse. Serumconcentraties moeten echter op regelmatige tijdstippen gemeten worden om na te gaan of de dosis aangepast moet worden, aangezien de eliminatiesnelheid bij deze patiënten verlaagd kan zijn.
Bij patiënten met een continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD) kan ceftriaxon intraveneus worden toegediend of in geval van CAPD geassocieerde infecties kan het onmiddellijk toegevoegd worden aan de dialyseoplossing (bv. 1-2 g ceftriaxon in de eerste dialysevloeistof op de respectievelijke dag van de behandeling).
Wijze van toediening
Intraveneuze injectie:
Voor een intraveneuze injectie wordt Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g poeder voor oplossing voor injectie opgelost in 10 ml water voor injecties.
De intraveneuze injectie moet toegediend worden over ten minste 2 tot 4 minuten, rechtstreeks in de ader of via de tubulus van een intraveneuze infusie die 0,9% natriumchlorideoplossing voor infusie of 5% glucoseoplossing voor infusie bevat.
Indien Ceftriaxon Fresenius Kabi te snel wordt geïnjecteerd (in minder dan 1 minuut) via een centrale veneuze katheter kan ernstige aritmie zich voordoen.
De gereconstitueerde oplossingen voor injectie hebben een lichtgele verkleuring die de doeltreffendheid of tolerantie van Ceftriaxon Fresenius Kabi 1g niet verhindert. Gereconstitueerde oplossingen moeten visueel geïnspecteerd worden. Uitsluitend heldere oplossingen, vrij van zichtbare deeltjes mogen gebruikt worden.
Het gereconstitueerde geneesmiddel is enkel voor éénmalig gebruik en elke ongebruikte oplossing moet worden vernietigd.
Onverenigbaarheden
Calciumhoudende oplossingen (bv Ringer- of Hartmann-oplossing) mogen niet gebruikt worden om injectieflacons met ceftriaxon te reconstitueren of om een gereconstitueerde injectieflacon verder op te lossen voor IV-toediening omdat er neerslag kan vormen.Precipitatie van calcium-ceftriaxon kan ook gebeuren wanneer ceftriaxon gemengd wordt met calciumhoudende oplossingen in dezelfde infusielijn. Daarom mogen ceftriaxon en calciumhoudende oplossingen niet gemengd of tegelijkertijd toegediend worden.
Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g mag uitsluitend gereconstitueerd worden met water voor injectie en 1% lidocaïne oplossing.
Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g mag nooit vermengd worden met de volgende oplossingen:
- aminoglycosiden (indien gelijktijdig aangewezen, moeten deze preparaten afzonderlijk worden toegediend).
- Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g mag niet met dezelfde injectiespuit toegediend worden als andere antibiotica of andere bactericide middelen.
- Chemische intolerantie voor ceftriaxon met amsacrine (antitumoraal middel), vancomycine (antibioticum) en fluconazol (fungicide) werd ook reeds gerapporteerd.
Er zijn meldingen van reacties met fatale afloop bij premature en a terme pasgeborenen die jonger dan 1 maand zijn, veroorzaakt door calcium-ceftriaxonprecipitaten in de longen en de nieren. Ten minste één van hen had ceftriaxon en calcium op verschillende tijdstippen gekregen en via verschillende intraveneuze lijnen. Volgens de beschikbare wetenschappelijke gegevens, zijn er geen vermeldingen van bevestigde intravasculaire precipitaties bij patiënten, behalve dan bij pasgeborenen, die behandeld werden met ceftriaxon en calciumhoudende oplossingen of andere calciumhoudende geneesmiddelen. In vitro onderzoeken toonden aan dat pasgeborenen een verhoogd risico hebben op calcium-ceftriaxonprecipitatie in vergelijking met andere leeftijdsgroepen.
Bij patiënten van alle leeftijden mag ceftriaxon niet gemengd of gelijktijdig toegediend worden met calciumhoudende IV-oplossingen, zelfs niet via verschillende infusielijnen of op verschillende infusieplaatsen.
Bij patiënten ouder dan 28 dagen mogen ceftriaxon en calciumhoudende oplossingen echter na elkaar toegediend worden als de infusielijnen op verschillende plaatsen gebruikt worden of als de infusielijnen vervangen of zorgvuldig gespoeld worden tussen de infusies met een fysiologische zoutoplossing om precipitatie te vermijden. Bij patiënten die continue infusie met calciumhoudende totale parenterale voedingsoplossingen nodig hebben, kan het zijn dat de beoefenaars in de gezondheidszorg het gebruik willen overwegen van alternatieve antibacteriële behandelingen die geen risico op precipitatie met zich meebrengen. Indien het gebruik van ceftriaxon als noodzakelijk wordt beschouwd bij patiënten die continue voeding nodig hebben, kunnen de totale parenterale voedingsoplossingen en de ceftriaxon gelijktijdig toegediend worden, hoewel dit via verschillende infusielijnen op verschillende plaatsen moet gebeuren. Het is ook mogelijk om de infusie met de totale parenterale voedingsoplossing stop te zetten gedurende de periode van de ceftriaxoninfusie, rekening houdend met het advies om de infusielijnen te spoelen tussen de oplossingen.
Intramusculaire injectie:
De intramusculaire wijze van toediening wordt voorbehouden voor éénmalige interventies en uitzonderlijke klinische situaties en moet onderworpen worden aan een risico-batenanalyse. Het is niet aangewezen bij lymeborreliose en ernstige condities zoals sepsis of meningitis en bij kinderen die jonger zijn dan 12 jaar.
Voor intramusculaire toediening wordt Ceftriaxon Fresenius Kabi 1 g poeder voor oplossing voor injectie, opgelost in 3,5 ml 1% lidocaïne hydrochloride oplossing, en diep in de bilspier geïnjecteerd. Niet meer dan 1 g ceftriaxon mag aan dezelfde zijde van het lichaam worden geïnjecteerd. De maximale dagelijkse dosis via intramusculaire toediening mag de 2 g niet overschrijden.
Intravasale injectie moet strikt vermeden worden omdat lidocaïne die intravasaal werd toegediend kan leiden tot ernstige bijwerkingen. Er moet rekening gehouden worden met de samenvatting van de kenmerken van het product van de gekozen 1% lidocaïne hydrochloride oplossing.