Tegretol stroop, stroop 20 mg/ml

Tegretol stroop, stroop 20 mg/ml
Werkzame stof(fen)Carbamazepine
Toelatingslandnl
VergunninghouderEuro Registratie Collectief
ATC-codeN03AF01
Farmacologische groepenAnti-epileptica

Patiëntenbijsluiter

Wat is het en waarvoor wordt het gebruikt?

Tegretol is verkrijgbaar als stroop met een sterkte van 20 mg/ml.

Verpakkingen met Tegretol stroop bevatten een fles met 250 ml stroop.

Tegretol behoort tot een groep van geneesmiddelen die anti-epileptica genoemd worden (geneesmiddelen om epilepsie te behandelen), maar gezien de manier van werken kan Tegretol tevens gebruikt worden bij andere ziekten.

Tegretol vermindert en voorkomt aanvallen van epilepsie (toevallen).

Epilepsie is een aandoening, die wordt gekenmerkt door het herhaaldelijk optreden van toevallen. Toevallen ontstaan wanneer de overdracht van informatie binnen de hersenen niet goed verloopt. Tegretol helpt om deze overdracht van informatie goed te laten verlopen. De toeval is een tijdelijke gebeurtenis.

Tegretol kan worden gebruikt bij (perioden van) overdreven opgewektheid gepaard gaande met het hebben van veel energie (manie) en bij (perioden van) overdreven opgewektheid afgewisseld met perioden van ernstige neerslachtigheid (manisch-depressieve ziekten).

Tegretol kan pijnaanvallen bij aangezichtszenuwpijnen verhinderen.

Tegretol kan worden gebruikt ter behandeling van alcoholverslaving, als ondersteuning bij de bestrijding van de ontwenningsverschijnselen die hierbij optreden.

Tegretol kan worden gebruikt bij bepaalde aandoeningen waarbij men veel moet urineren, de urine in de nieren niet goed geconcentreerd wordt en men vaak dorst heeft (diabetes insipidus).

Wat moet u weten voordat u het gebruikt?

Gebruik Tegretol niet ...

  • als u overgevoelig bent voor de werkzame stof (carbamazepine) of soortgelijke stoffen (bijvoorbeeld bepaalde middelen tegen depressie), of voor één van de andere bestanddelen;
  • bij bepaalde hartziekten;
  • als u ooit een ziekte aan het beenmerg of een bepaalde stofwisselingsziekte (acute intermitterende porfyrie) hebt gehad;
  • wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt die tot een bepaalde groep van antidepressiva behoren, genaamd monoamine-oxidase remmers (MAO-remmers) of tricyclische antidepressiva.

Wees extra voorzichtig met Tegretol ...

  • als u vroeger last heeft gehad van hart-, lever- of nierziekten;
  • wanneer u lijdt aan een bloedziekte of vroeger na het gebruik van andere geneesmiddelen bepaalde bijwerkingen op het bloed heeft ondervonden;
  • indien u gemengde vormen van epilepsie met verschillende aanvalstypen heeft;
  • indien u een verhoogde oogboldruk heeft;
  • indien u een bepaalde psychische aandoening heeft, die gepaard gaat met verwarring en opwinding. Een klein aantal mensen, dat behandeld werd met anti-epileptica zoals Tegretol, heeft ook gedachten gehad over zelfbeschadiging of zelfmoord. Als u op enig moment dergelijke gedachten heeft, neem dan direct contact op met uw arts;
  • als u de pil gebruikt, omdat de betrouwbaarheid van de pil vermindert bij gelijktijdig gebruik met Tegretol;
  • indien symptomen optreden die op een ernstige huidreactie wijzen, bijvoorbeeld het Stevens-Johnson syndroom, waarbij (hoge) koorts, rode vlekken op de huid, gewrichtspijnen en/of oogontsteking optreden of het syndroom van Lyell, waarbij koorts en blaren op de huid/vervelling van de huid optreden. Ernstige huidaandoeningen kunnen zeer zelden als bijwerking optreden gedurende de behandeling met Tegretol. Het risico kan worden voorspeld met een bloedtest bij patiënten van Chinese en Thaise afkomst. Bespreek dit met uw arts, als u van deze afkomst ben, alvorens Tegretol te gebruiken;
  • wanneer u abrupt stopt met de behandeling van Tegretol of wordt overgezet, omdat epileptische aanvallen kunnen ontstaan;
  • indien u overgevoelig bent voor fenytoïne of oxcarbazepine (Trileptal) gebruikt (geneesmiddelen om epilepsie te behandelen), omdat u dan ook overgevoelig kunt zijn voor Tegretol.

Voor de eerste behandeling met Tegretol en/of gedurende de behandeling met Tegretol kan uw arts besluiten uw bloedbeeld, lever- of nierfunctie of de hoeveelheid Tegretol in uw bloed te controleren.

Als reacties zoals koorts, een zere keel, uitslag, zweren in uw mond, gemakkelijk optredende blauwe plekken, kleine puntvormige huidbloedingen (petechiae) of bloeduitstorting in de huid of slijmvliezen gepaard gaande met bloedverlies (purpura haemorrhagica) bij u optreden, dient u uw arts onmiddellijk te waarschuwen.

Gedurende de behandeling met Tegretol kan de man verminderd vruchtbaar zijn.

Plantaardige middelen die Sint Janskruid (hypericum perforatum) bevatten, mogen niet tegelijkertijd met Tegretol gebruikt worden, omdat deze middelen de hoeveelheid carbamazepine in het bloed kunnen verlagen, waardoor de werking kan afnemen. Sint Janskruid wordt toegepast bij depressiviteit.

Pasgeborenen kunnen mogelijkerwijs verschijnselen vertonen zoals braken, aanvallen (neonatale abstinentie).

als gevolg van het gebruik van Tegretol door de moeder diarree, verminderde voeding, verminderde ademhaling en

Raadpleeg uw arts indien één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.

Gebruik van Tegretol in combinatie met voedsel en drank

Tegretol stroop moet tijdens of na de maaltijd worden ingenomen. (Vóór het gebruik moet de fles worden geschud).

Voorkom het gebruik van alcohol en grapefruitsap tijdens de behandeling met Tegretol.

Zwangerschap

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.

Indien u tijdens de behandeling met Tegretol zwanger wordt of wilt worden, moet u uw arts raadplegen over verdere therapie. Er bestaat namelijk een zeker risico voor het ongeboren kind indien een vrouw met Tegretol behandeld wordt, waaronder het risico op neuraalbuiseffecten, zoals een open ruggetje (spina bifida) en andere aangeboren afwijkingen. Dit risico lijkt groter bij combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie. Echter, het is ook belangrijk dat de epileptische aanvallen worden voorkomen. Uw arts zal u informeren over het nut en het risico van de behandeling met Tegretol en beslissen of u Tegretol al dan niet kunt blijven gebruiken.

Overwogen kan worden om de laatste weken van de zwangerschap vitamine K te gebruiken. Het gebruik van foliumzuur tijdens de zwangerschap wordt sterk aanbevolen om een mogelijk tekort te voorkomen.

Borstvoeding

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.

De werkzame stof van Tegretol (carbamazepine) gaat in de moedermelk over, maar in lagere concentraties dan die waarin het carbamazepine in het bloed van de moeder voorkomt. Moeders die Tegretol gebruiken, mogen hun zuigelingen borstvoeding geven, op voorwaarde dat de arts het goed vindt en erop gelet wordt, dat er geen bijwerkingen bij de zuigeling optreden (bijvoorbeeld overdreven slaperigheid, moeite met drinken, braken). Als er wel bijwerkingen optreden moet u de borstvoeding staken en uw arts informeren.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Tegretol veroorzaakt slaperigheid en duizeligheid. Het is daarom noodzakelijk, vooral in het begin van de behandeling, extra voorzichtig te zijn bij het autorijden en het bedienen van machines.

Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van Tegretol

Propylparahydroxybenzoaat (E216) en methylparahydroxybenzoaat (E218)

Deze stoffen zitten in de Tegretol stroop en kunnen allergische reacties veroorzaken (wellicht vertraagd).

Sorbitol (E420)

Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.

Gebruik van Tegretol in combinatie met andere geneesmiddelen

Let op: de volgende opmerkingen kunnen ook van toepassing zijn op het gebruik van geneesmiddelen enige tijd geleden of in de nabije toekomst.

Als u verschillende geneesmiddelen gebruikt, kunnen deze middelen elkaar beïnvloeden. Dit kan schadelijke gevolgen hebben. De geneesmiddelen kunnen elkaars werking versterken of verzwakken en er kunnen eerder bijwerkingen optreden. Vertel uw arts daarom altijd welke geneesmiddelen u nog meer gebruikt, ook als dit maar af en toe het geval is. Dit geldt zowel voor geneesmiddelen die alleen op recept verkrijgbaar zijn als voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt kopen. Uw arts en apotheker kunnen beoordelen of ze samen gebruikt mogen worden en of eventuele maatregelen nodig zijn (bijvoorbeeld het aanpassen van de dosering).

Dit geldt in het bijzonder voor:

  • middelen die de bloedstolling tegengaan (warfarine, fenprocoumon, dicoumarol);
  • middelen om zwangerschap te voorkomen (orale anti-conceptiva);
  • andere middelen tegen epilepsie (natriumvalproaat, fenytoïne, fenobarbital, clobazam, clonazepam, felbamaat, lamotrigine, zonisamide, tiagabine, topiramaat, oxcarbazepine, mesuximide, fensuximide, ethosuzimide, primidon, acetazolamide);
  • middelen ter voorkoming/bestrijding van bepaalde infecties (doxycycline, macroliden-antibiotica, bijvoorbeeld erytromycine, claritromycine);
  • middelen tegen neerslachtigheid (fluoxetine, fluvoxamine, lithium, desipramine, tricyclische antidepessiva, bijvoorbeeld imipramine, amitriptyline, nortriptyline, clomipramine);
  • bijnierschorshormonen (corticosteroïden) (met o.a. een ontstekingsremmende werking) (bijvoorbeeld dexamethason, prednison);
  • middelen voor de behandeling van HIV (bijvoorbeeld indinavir, ritonavir, saquinavir);
  • geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk of bepaalde hartaandoeningen (calciumantagonisten (bijvoorbeeld felodipine, verapamil en diltiazem) en digoxine);
  • middelen met vrouwelijk geslachthormoon (oestrogeen en progestageen);
  • middelen (antipsychotica) tegen psychose (ernstige geestesziekte) (clozapine, olanzapine, ziprasidon, risperidon, haloperidol, thioridazine);
  • middelen met een slaapverwekkend, kalmerend en angst/onrust verminderend effect (alprazolam, midazolam);
  • middel dat de natuurlijke afweer onderdrukt (ciclosporine);
  • middelen tegen schimmels (itraconazol, ketoconazol, fluconazol);
  • middel tegen astma (theofylline);
  • middel tegen worminfecties (praziquantel);
  • middel dat de schildklier stimuleert (levothyroxine);
  • pijnstillende middelen (tramadol, dextropropoxyfeen);
  • ontwenningsmiddel (methadon);
  • middelen tegen infecties door bepaalde micro-organismen (rifampicine);
  • middelen toegepast bij kanker (cisplatina of doxorubicine);
  • middel tegen overmatig maagzuur (cimetidine);
  • middel dat de werking van geslachthormonen tegengaat (danazol);
  • middel voor vitamine B-gebrek (nicotinamide)(bij volwassenen in hoge dosering);
  • middelen tegen overgevoeligheidsreacties (antihistaminica, bijvoorbeeld loratadine, nefazodon, terfenadine);
  • middel tegen tuberculose (isoniazide);
  • middel tegen misselijkheid (metoclopramide);
  • plasmiddelen (diuretica, bijvoorbeeld hydrochloorthiazide, furosemide);
  • spierverslappende middelen (spierrelaxantia, bijvoorbeeld pancuronium);
  • middel tegen bepaalde huidaandoeningen (isotretinoïne);
  • paracetamol;
  • Sint Janskruid (Hypericum perforatum).

Hoe wordt het gebruikt?

Gebruikelijke dosering

Epilepsie

De behandeling wordt individueel met een lage aanvangsdosis begonnen en de dosis wordt vervolgens langzaam tot een optimaal werkzame onderhoudsdosering verhoogd.

Volwassenen

Eén- tot tweemaal daags 200 mg; de dosering kan vervolgens geleidelijk worden verhoogd tot een optimaal effect (gewoonlijk 1200 mg per dag in verdeelde doses).

Kinderen

Kinderen tot 5 jaar: 20 tot 60 mg per dag, toenemend met 20 tot 60 mg om de andere dag. Kinderen van 5 tot 15 jaar: 100 mg per dag met wekelijkse intervallen toenemend met 100 mg. De onderhoudsdosis:

kinderen tot 1 jaar: 100 tot 200 mg verdeeld over de dag; kinderen van 1 tot 5 jaar: 200 tot 400 mg verdeeld over de dag; kinderen van 5 tot 10 jaar: 400 tot 600 mg verdeeld over de dag; kinderen van 10 tot 15 jaar: 600 tot 1000 mg verdeeld over de dag.

Aangezichtszenuwpijn

Volwassenen

200 tot 400 mg per dag. De dosering wordt verhoogd tot de pijn helemaal verdwenen is, meestal bij 3 à 4 maal daags 200 mg. Vervolgens kan de dosis weer geleidelijk worden verlaagd tot een onderhoudsdosis die juist voldoende is om de pijnaanvallen te voorkomen.

Alcoholverslaving

Volwassenen

De gemiddelde dosering is 200 mg driemaal daags. In ernstige gevallen kan deze dosering gedurende de eerste paar dagen verhoogd worden tot 400 mg driemaal daags.

Diabetes insipidus

Volwassenen

Twee- tot driemaal daags 200 mg.

Kinderen (tot 15 jaar)

Bij kinderen moet de dagdosering overeenkomstig de leeftijd en lichaamsgewicht verminderd worden.

Manie en manisch-depressieve ziekten (bepaalde psychische stoornissen)

Volwassenen

200-1600 mg per dag, maar in het algemeen is 400 tot 600 mg, verdeeld over twee tot drie doses voldoende.

Wijze van gebruik

Tegretol stroop tijdens of na de maaltijd innemen.

De fles vóór gebruik goed schudden. Er ontstaat dan een homogene, melkwitte vloeistof.

Er is een maatlepel aan de verpakking toegevoegd. Deze heeft twee verdeelstrepen, namelijk 2,5 ml (= 50 mg werkzame stof) en 5 ml (= 100 mg werkzame stof).

In uitzonderingsgevallen, (bijvoorbeeld bij kinderen beneden 1 jaar) kan de hoeveelheid, die per keer moet worden opgedronken, nog kleiner zijn dan 2½ ml. Deze hoeveelheid kan niet voldoende nauwkeurig met de maatlepel worden afgemeten. Het is dan aan te raden, een zo kleine hoeveelheid in overleg met uw apotheker op een andere wijze af te meten, bijvoorbeeld met een plastic wegwerpspuit.

In geval u bemerkt dat Tegretol te sterk of juist te weinig werkt, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

Duur van de behandeling

Uw arts heeft u voorgeschreven hoe lang u met de behandeling door moet gaan. Het is belangrijk dat u zich hieraan houdt. Als u eerder met de behandeling wilt stoppen, overleg dan met uw arts.

Wat u moet doen als u te veel van Tegretol heeft ingenomen

Wanneer u te veel van Tegretol heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of apotheker. Probeer er achter te komen hoeveel stroop werd ingenomen. Volg de aanwijzingen van de arts nauwkeurig op.

Indien u last krijgt van een van de volgende verschijnselen kan de dosis te hoog zijn: moeilijkheden met de ademhaling, een snelle onregelmatige hartslag, verlies van bewustzijn, flauwvallen, beven en/of braken. Neem in dat geval geen geneesmiddel meer, maar waarschuw onmiddellijk uw arts.

Wat u moet doen als u vergeten bent Tegretol in te nemen

Wordt per ongeluk een maatlepel met stroop vergeten, neem de maatlepel met stroop dan alsnog zo gauw mogelijk in. Neem de volgende maatlepel met stroop op hetzelfde tijdstip in als u gewend bent. Als het echter al bijna tijd wordt voor de volgende dosis, moet u de vergeten dosis niet meer innemen. U neemt dan de volgende maatlepel met stroop op het gebruikelijke tijdstip.

Neem nooit een dubbele dosis van Tegretol om zo de vergeten dosis in te halen. Als u hierover vragen heeft, raadpleeg dan uw arts.

Effecten die u kunt verwachten wanneer de behandeling met Tegretol wordt gestopt:

Het gebruik van Tegretol mag men nooit plotseling staken. Overleg eerst met uw arts. Hij of zij zal u vertellen óf en wanneer u kunt stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel.

Als u plotseling stopt met het gebruiken van Tegretol, kunnen de klachten terugkeren.

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zoals alle geneesmiddelen, kan Tegretol bijwerkingen veroorzaken. Bijwerkingen hoeven niet bij iedereen op te treden.

Bijwerkingen kunnen:

  • zeer vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 10 patiënten)
  • vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 100, maar minder dan 1 op de 10 patiënten)
  • soms voorkomen (bij meer dan 1 op 1000, maar minder dan 1 op de 100 patiënten)
  • zelden voorkomen (bij meer dan 1 op de tot 10.000, maar bij minder dan 1 op de 1000 patiënten)
  • zeer zelden voorkomen (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten)

Infecties en parasitaire aandoeningen

Zelden: ontsteking van de hersenvliezen en of ruggenmergvliezen als gevolg van een virus (abacteriële meningitis).

Bloed- en lymfestelselaandoeningen

Zeer vaak: een aanhoudende of wisselende bloedafwijking (tekort aan witte bloedlichaampjes) gepaard gaande met verhoogde gevoeligheid voor infecties (leukopenie).

Vaak: bloedafwijking (toename van het aantal witte bloedlichaampjes) (eosinofilie); bloedafwijking (tekort aan bloedplaatjes) gepaard gaande met blauwe plekken en bloedingsneiging (trombocytopenie). Zelden: bloedafwijking (tijdelijke toename van het aantal witte bloedlichaampjes) (leukocytose); aandoening van de lymfklieren (lymfadenopathie); gebrek aan foliumzuur.

Zeer zelden: zeer ernstige bloedafwijking (tekort aan witte bloedlichaampjes) gepaard gaande met plotselinge hoge koorts, heftige keelpijn en zweertjes in de mond (agranulocytose); bloedarmoede (aplastische anemie, pure red cell aplasia, megaloblastenanemie, hemolytische anemie); bloedafwijking (vermeerdering van het aantal rode bloedcellen) (reticulocytose); aandoening gelijkend op vergrote lymfklier (pseudolymfoma).

Hormoonsysteemaandoeningen

Zeer zelden: toename van een hormoon (prolactine), dat wordt afgegeven in de hersenen en dat al dan niet gepaard gaat met symptomen zoals abnormale ontwikkeling van borsten bij mannen (gynaecomastie) en melkafscheiding (galactorroe); overmatige beharing bij vrouwen op plaatsen waarvan beharing kenmerkend is voor mannen (hirsutisme).

Voedings- en stofwisselingsstoornissen

Vaak: aandoening, die in zeldzame gevallen kan leiden tot watervergiftiging, verbonden met slaapzucht (lethargie), braken, hoofdpijn, verwardheid of neurologische stoornissen.

Zelden: verlies van eetlust.

Psychische stoornissen

Zelden: depressie; waarnemingen van dingen die er niet zijn (hallucinaties); rusteloosheid; agressief gedrag; agitatie; verwardheid.

Zeer zelden: activering van psychose.

Zenuwstelselaandoeningen

Zeer vaak: duizeligheid; coördinatieproblemen (ataxie) bijvoorbeeld dronkemansgang; slaperigheid. Vaak: hoofdpijn.

Soms: abnormale onwillekeurige bewegingen (bijvoorbeeld beven (tremor), tics, onregelmatige beweging bij de poging een bepaalde houding te handhaven (asterixis) en stoornis in de spierspanning (dystonie)); onwillekeurige oogbolbewegingen (nystagmus).

Zelden: ernstige aandoening, die zich kan uiten in spierstijfheid, sterke bewegingsdrang, hoge koorts, transpiratie, speekselvloed, verminderd bewustzijn (neuromaligne syndroom); lokale zenuwontsteking gepaard gaande met pijn, gevoelsstoornissen en soms een verminderde werking van de zenuw (perifere neuritis); bewegingsstoornis van mond, lippen en tong (orofaciale dyskinesiën); spraakstoornissen; ongecontroleerde bewegingen van onder meer armen en benen (choreoathetose); waarnemen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is (paresthesie); symptomen die het gevolg zijn van spierzwakte of zenuwstoornis (paretische symptomen).

Oogaandoeningen

Vaak: dubbelzien (diplopie); moeite met zien (accommodatiestoornissen) bijvoorbeeld wazig zien. Zelden: oogbewegingsstoornissen (oculomotorische stoornissen).

Zeer zelden: lenstroebelingen; oogontsteking (conjunctivitis).

Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen

Zeer zelden: gehoorstoornissen, zoals oorsuizen (tinnitus); verhoogde of verminderde gevoeligheid voor scherpe geluiden (hyperacusis/hypoacusis); verandering van de waarneming van toonhoogte.

Hart- en bloedvataandoeningen

Zelden: stoornissen in de prikkelgeleiding in het hart, verhoogde of verlaagde bloeddruk (hypertensie of hypotensie).

Zeer zelden: bepaalde stoornis in de geleiding van het hart, leidend tot ritmestoornissen (AV blok) met plotseling intredende bewusteloosheid die enkele seconden tot meerdere uren kan duren, soms voorafgegaan door duizeligheid, transpiratie en misselijkheid (syncope); instorting (collaps); hartfalen (onvoldoende pompkracht van het hart) gepaard gaande met vochtstuwing (congestieve hartinsufficiëntie); verergering van kransslagader aandoening; afsluiting van een ader door een bloedstolsel met ontsteking van de vaatwand en de omgeving (thromboflebitis); verstopping van een losgeraakt stuk bloedstolsel dat zich in het bloedvat vastzet en dit afsluit (trombo-embolie); vertraagde hartslag (bradycardie); stoornissen in het hartritme (aritmieën).

Luchtwegaandoeningen

Zeer zelden: overgevoeligheidsreacties van de longen, welke worden gekenmerkt door onder andere koorts en/of kortademigheid (dyspnoe) en/of longontsteking.

Maagdarmstelselaandoeningen

Maagdarmklachten treden met name in het begin van de behandeling op; bij langdurig aanhouden van deze bijwerkingen dient aan vergiftiging gedacht te worden.

Zeer vaak: misselijkheid en braken. Vaak: droge mond.

Soms: diarree of verstopping (obstipatie). Zelden: buikpijn.

Zeer zelden: ontsteking van de alvleesklier gepaard gaande met heftige pijn in de bovenbuik uitstralend naar de rug en misselijkheid en braken (pancreatitis); maagklachten; ontsteking van de tong (glossitis); ontsteking van het slijmvlies in de mond (stomatitis); gebrek aan eetlust (anorexie); smaakstoornissen.

Lever- en galaandoeningen

Zelden: geelzucht; leverontsteking (hepatitis).

Zeer zelden: leverfalen.

Huidaandoeningen

Zeer vaak: huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (galbulten of urticaria), welke ernstig kunnen zijn; allergische huidreacties.

Soms: huidontsteking met afschilfering (dermatitis exfoliativa); vorm van huidverkleuring, waarbij de huid rood wordt (erythrodermia).

Zelden: aandoening gelijkend op ontstekingsachtige ziekte van de huid en/of ingewanden (lupus erythematosusachtig syndroom); jeuk (pruritis).

Zeer zelden: ernstige overgevoeligheidsreactie met (hoge) koorts, rode vlekken op de huid, gewrichtspijnen en/of oogontsteking (Stevens-Johnson syndroom); ernstige, acute (overgevoeligheids)reactie gepaard gaande met koorts en blaren op de huid/vervelling van de huid (Lyell syndroom); pijnlijke blauwrode knobbels in de huid (erythema nodosum); overgevoeligheid voor licht of zonlicht (fotosensibiliteit); huiduitslag met rode (vochtige) onregelmatige vlekken (erythema multiforme); veranderingen van de huidkleuring; bloeduitstortingen (purpura); (jeugd)puistjes (acne); zweten; haaruitval.

Bot- en spieraandoeningen Zelden: spierzwakte.

Zeer zelden: stoornissen van de botstofwisseling, leidend tot beenverweking (osteomalacie), met als hoofdklachten, pijn, vermoeidheid en spierzwakte; gewrichtspijn (artralgie); spierpijn of -kramp.

Blaas- en nieraandoeningen

Zeer zelden: ziekte waarbij de grootte van de nieren afneemt en de nierfunctie sterk vermindert (interstitiële nephritis); onvoldoende nierwerking (nierinsufficiëntie); frequente urinelozing; achterblijven van urine in de blaas ten gevolge van een gestoorde blaaslediging (urineretentie).

Geslachtsorganen en borstaandoeningen

Zeer zelden: seksuele stoornissen/impotentie.

Aangeboren afwijkingen

Zeer zelden: ziekte die berust op een stoornis in de aanmaak van de rode bloedkleurstof (acute intermitterende porfyrie)

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen

Zeer vaak: vermoeidheid.

Vaak: vochtophoping (oedeem).

Zelden: een zich traag ontwikkelend, vele organen betreffend, overgevoeligheidssyndroom met in verschillende combinaties optredende, verschijnselen waaronder koorts, huiduitslag (exantheem), ontsteking van een bloedvat (vasculitis), afwijkingen van de lymfklieren, gewrichtspijn (artralgie), bloedafwijkingen (leukopenie, eosinofilie) en vergroting van lever en milt (hepatosplenomegalie).

Zeer zelden: ernstige overgevoeligheidsreactie als gevolg van het gebruik van bepaalde stoffen met sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid en verminderd bewustzijn tot gevolg (anafylactische reactie); ontsteking van de hersenvliezen en of ruggenmergvliezen als gevolg van een virus (abacteriële meningitis) samen met plotselinge samentrekking van de spieren (myoclonus) en lokale bloedafwijking (perifere eosinofilie); plotselinge vochtophoping in de huid en slijmvliezen (bijvoorbeeld keel of tong), ademhalingsmoeilijkheden en/of jeuk en huiduitslag, vaak als allergische reactie (angio-oedeem).

Onderzoeken

Vaak: gewichtstoename.

In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter vermeld is of die u als ernstig ervaart, informeer dan uw arts of apotheker.

Hoe moet het worden bewaard?

Tegretol buiten bereik en zicht van kinderen houden.

Tegretol stroop beschermen tegen warmte en licht. U kunt de stroop het beste in de originele verpakking bewaren, niet boven 30°C en niet in de vriezer.

Gebruik Tegretol niet meer na de datum op het etiket op de verpakking achter “houdbaar tot:”. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.

De arts die u dit geneesmiddel heeft voorgeschreven en uw apotheker worden steeds over dit geneesmiddel op de hoogte gehouden. Heeft u vragen dan verwijzen wij u in eerste instantie naar uw arts of apotheker.

Deze bijsluiter is voor het laatst herzien/goedgekeurd in december 2008.

Euro Registratie Collectief b.v., 171108-101208

Laatst bijgewerkt op 24.08.2023

Meer medicijnen met dezelfde werkzame stof

De volgende medicijnen bevatten ook de werkzame stof Carbamazepine. Raadpleeg uw arts over een mogelijk alternatief voor Tegretol stroop, stroop 20 mg/ml

Medicijn
Vergunninghouder
Novartis Pharma B.V. Haaksbergweg 16 1101 BX AMSTERDAM
Novartis Pharma B.V. Haaksbergweg 16 1101 BX AMSTERDAM

Logo

Uw persoonlijke medicatie-assistent

Medicijnen

Blader hier door onze uitgebreide database van A-Z medicijnen, met effecten, bijwerkingen en doseringen.

Stoffen

Alle actieve ingrediënten met hun werking, toepassing en bijwerkingen, evenals de medicijnen waarin ze zijn opgenomen.

Ziekten

Symptomen, oorzaken en behandeling van veelvoorkomende ziekten en verwondingen.

De weergegeven inhoud vervangt niet de originele bijsluiter van het medicijn, vooral niet met betrekking tot de dosering en werking van de afzonderlijke producten. We kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de gegevens, omdat deze gedeeltelijk automatisch zijn omgezet. Raadpleeg altijd een arts voor diagnoses en andere gezondheidsvragen.

© medikamio