Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is adenosine. Eén ml injectievloeistof bevat 3 mg adenosine. Elke injectieflacon bevat 2 ml met daarin 6 mg adenosine.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (0,9% w/v) en water voor injectie.
Hoe ziet Adenocor eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Adenocor is een heldere, steriele, kleurloze oplossing voor injectie.
Elke verpakking bevat 6 injectieflacons van 6 mg/2 ml voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen Sanofi B.V.
Paasheuvelweg 25 1105 BP Amsterdam
Tel: 020 245 4000
|
|
Fabrikant
|
|
FAMAR HEALTHCARE SERVICES MADRID, S.A.U.
|
|
Avenida de Leganés, 62
|
|
28923 Alcorcón (Madrid)
|
|
Spanje
|
|
CENEXI HSC
|
|
Hérouville-Saint-Clair
|
|
2 rue Louis Pasteur,
|
|
14200 Herouvillesaint-Clair
|
|
Frankrijk
|
|
Dit geneesmiddel is ingeschreven in het register onder:
|
|
Adenocor, injectievloeistof voor intraveneuze toediening 3 mg/ml
|
RVG 16617.
|
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in mei 2023.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Therapeutische indicaties
Snelle conversie naar een normaal sinusritme van paroxysmale supraventriculaire tachycardieën, inbegrepen die, welke gecombineerd zijn met accessoire geleidingsbundels (Wolff-Parkinson-White syndroom).
Diagnostische indicaties
Hulpmiddel bij de diagnose van supraventriculaire tachycardieën met brede of smalle complexen. Hoewel Adenocor atriumflutter, atriumfibrillatie of ventriculaire tachycardieën niet converteert naar een sinusritme, vergemakkelijkt de vertraging van de AV-geleiding het vaststellen van de aard van de boezemactiviteit.
Hulpmiddel bij invasief cardiologisch elektrofysiologisch onderzoek.
Pediatrische patiënten
Snelle conversie naar een normaal sinusritme van paroxismale supraventriculaire tachycardie bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.
Dosering en wijze van toediening
Adenocor is alleen bestemd voor gebruik in ziekenhuizen waar cardiale monitoring- en cardio- respiratoire resuscitatiefaciliteiten voor direct gebruik aanwezig zijn.
Adenocor dient te worden toegediend door middel van een snelle i.v. bolusinjectie volgens het onderstaande schema met oplopende doseringen. Om er zeker van te zijn dat de oplossing de systemische circulatie bereikt, dient Adenocor óf direct in een ader ingespoten te worden óf via een intraveneuze lijn toegediend te worden. Indien toediening via een intraveneuze lijn, dient Adenosine zo proximaal mogelijk te worden toegediend. Na de toediening dient snel gespoeld te worden met fysiologisch zout.
Adenocor dient alleen te worden gebruikt onder observatie van de patiënt en gelijktijdige ECG- controle.
Aan patiënten die met een bepaalde dosis een hoge graads AV-blok ontwikkelen, mag geen hogere dosis worden gegeven.
Therapeutische dosering
Volwassenen:
-
Aanvangsdosis: 3 mg als snelle i.v. bolus (injectie in 2 seconden).
-
Tweede dosis: indien de eerste dosis niet binnen 1-2 minuten resulteert in eliminatie van de supraventriculaire tachycardie, dient 6 mg toegediend te worden eveneens als snelle i.v. bolus.
-
Derde dosis: indien de tweede dosis niet binnen 1 of 2 minuten resulteert in eliminatie van de supraventriculaire tachycardie dient 12 mg toegediend te worden eveneens als snelle i.v. bolus.
Aanvullende of hogere doses worden niet aanbevolen.
Pediatrische patiënten
Tijdens de toediening van adenosine moet apparatuur voor cardiopulmonale reanimatie klaarstaan om indien nodig onmiddellijk te worden gebruikt.
Adenocor dient alleen te worden gebruikt onder voortdurende observatie van de patiënt en gelijktijdige ECG-controle tijdens toediening.
De aanbevolen dosering voor de behandeling van paroxismale supraventriculaire tachycardie bij pediatrische patiënten is:
-
eerste bolus van 0,1 mg/kg lichaamsgewicht (maximale dosis van 6 mg)
-
indien nodig om de aanval van supraventriculaire tachycardie te beëindigen extra bolusinjecties met ophogingen van 0,1 mg/kg lichaamsgewicht (maximale dosis van 12 mg).
Wijze van toediening
Adenosine moet worden toegediend door middel van snelle intraveneuze (IV) bolusinjectie in een ader of in een IV-lijn. Indien adenosine wordt toegediend in een IV-lijn, moet het zo proximaal mogelijk helemaal worden geïnjecteerd en worden gevolgd door een snelle spoeling met fysiologische zoutoplossing. Indien het via een perifere ader wordt toegediend, moet een canule met grote diameter worden gebruikt.
Ouderen
Zie aanbevolen dosering voor volwassenen.
Patiënten met lever- en nierinsufficiëntie
De nier en lever zijn niet betrokken bij de afbraak van exogeen toegediend adenosine. Daarom wordt aanpassing van de dosering niet aanbevolen.
Diagnostische dosering
Het bovenstaande schema met toenemende doses dient gebruikt te worden totdat voldoende diagnostische informatie is verkregen.
Overdosering
Er is één geval beschreven van een 6-voudige dosering bij een baby door een foutieve berekening. Dit heeft niet geleid tot andere inzichten m.b.t. de behandeling.
Aangezien de plasmahalfwaardetijd van adenosine zeer kort is, verdwijnen de eventueel optredende bijwerkingen snel na de beëindiging van de injectie. Verwacht mag worden dat in geval van overdosering soortgelijke symptomen optreden als genoemd onder de bijwerkingen, waarbij men vooral alert dient te zijn op ernstige ritmestoornissen, zoals ernstige hypotensie, bradycardie of asystolie. De behandeling hiervan is symptomatisch.
Intraveneuze toediening van aminofylline of theofylline kan noodzakelijk zijn.
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Adenocor is gereed voor gebruik.
De injectieflacons zijn uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Het product dient onmiddellijk na opening te worden gebruikt. Niet direct gebruikte vloeistof dient te worden weggegooid.
Het product dient vóór toediening visueel te worden geïnspecteerd op deeltjes en verkleuring. Als het uiterlijk van het product afwijkt, moet de injectieflacon worden weggegooid.