Welke stoffen zitten er in dit medicijn?
-
De werkzame stof in dit medicijn is alteplase. Elke flacon bevat 10 mg (wat overeenkomt met 5.800.000 IE), 20 mg (wat overeenkomt met 11.600.000 IE) of 50 mg (wat overeenkomt met 29.000.000 IE)
alteplase. Alteplase wordt geproduceerd met behulp van recombinant DNA technieken waarbij gebruik wordt gemaakt van een ‘Chinese hamster ovary cell-line’.
-
De andere stoffen in dit medicijn zijn arginine, fosforzuur (voor pH aanpassing) en polysorbaat 80.
-
Het oplosmiddel is water voor injectie.
Hoe ziet Actilyse eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Actilyse is een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie en infusie. Elke verpakking bevat één flacon met poeder en één flacon met het oplosmiddel.
Actilyse is verkrijgbaar in de volgende verpakkingsgrootten:
-
Een flacon poeder met 10 mg alteplase en een flacon met 10 ml oplosmiddel.
-
Een flacon poeder met 20 mg alteplase, een flacon met 20 ml oplosmiddel en een transfercanule.
-
Een flacon poeder met 50 mg alteplase, een flacon met 50 ml oplosmiddel en een transfercanule.
Het kan voorkomen dat niet alle genoemde verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim bv
Basisweg 10
1043 AP Amsterdam
Tel: 0800-2255889
Fabrikant
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Strasse 65
88397 Biberach/Riss
Duitsland
Boehringer Ingelheim France 100-104 avenue de France 75013 Paris
Frankrijk
In het register ingeschreven onder:
Actilyse 10 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie en infusie: RVG 15228 Actilyse 20 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie en infusie: RVG 12247 Actilyse 50 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie en infusie: RVG 12248
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in augustus 2022
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Traceerbaarheid
Om de traceerbaarheid van biologicals te verbeteren, moet de naam en het batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
De 2 mg injectieflacons van alteplase zijn niet geïndiceerd voor gebruik bij de indicaties acuut myocardinfarct, acute massale longembolie of acuut herseninfarct (vanwege een risico op ernstige onderdosering). Alleen de injectieflacons met 10 mg, 20 mg of 50 mg zijn geïndiceerd voor gebruik bij deze indicaties.
Reconstitutie
Voor reconstitutie tot een uiteindelijke concentratie van 1 mg alteplase per ml dient het volledige volume van het bijgeleverde oplosmiddel te worden overgebracht in de injectieflacon met het Actilyse-poeder. Hiervoor dient de transfercanule, bijgeleverd in de verpakkingen van 20 mg en 50 mg, gebruikt te worden. Voor de
10 mg flacon dient een injectiespuit te worden gebruikt.
Voor reconstitutie tot een uiteindelijke concentratie van 2 mg alteplase per ml dient slechts de helft van het volume van het bijgeleverde oplosmiddel gebruikt te worden (zoals volgens onderstaande tabel). In deze gevallen dient altijd gebruik gemaakt te worden van een injectiespuit om de benodigde hoeveelheid oplosmiddel over te brengen in de injectieflacon met het Actilyse-poeder.
De inhoud van een injectieflacon Actilyse (10 mg of 20 mg of 50 mg) wordt onder aseptische omstandigheden opgelost in water voor injectie volgens de volgende tabel om uiteindelijk een concentratie van 1 mg alteplase/ml of 2 mg alteplase/ml te verkrijgen:
|
Actilyse poeder
|
10 mg
|
20 mg
|
50 mg
|
|
(a) hoeveelheid
|
|
|
|
|
gesteriliseerd water voor
|
10 ml
|
20 ml
|
50 ml
|
|
injectie die moet worden
|
|
|
|
|
|
toegevoegd aan het poeder
|
|
|
|
|
Uiteindelijke concentratie
|
1 mg alteplase/ml
|
1 mg alteplase/ml
|
1 mg alteplase/ml
|
|
(b) hoeveelheid
|
|
|
|
|
gesteriliseerd water voor
|
5 ml
|
10 ml
|
25 ml
|
|
injectie die moet worden
|
|
|
|
|
|
toegevoegd aan het poeder
|
|
|
|
|
Uiteindelijke concentratie
|
2 mg alteplase/ml
|
2 mg alteplase/ml
|
2 mg alteplase/ml
|
De gereconstitueerde oplossing dient vervolgens intraveneus te worden toegediend. De 1 mg/ml gereconstitueerde oplossing mag verder verdund worden met een steriele fysiologische zoutoplossing 9 mg/ml (0,9%) tot een minimale concentratie van 0,2 mg/ml, omdat het optreden van vertroebeling van de gereconstitueerde oplossing niet uitgesloten kan worden. Het verder verdunnen van de 1 mg/ml gereconstitueerde oplossing met steriel water voor injecties of in het algemeen het gebruik van oplossingen voor infusie met koolhydraten zoals dextrose, wordt niet aanbevolen, door de toegenomen kans op vertroebeling van de gereconstitueerde oplossing. Actilyse dient niet te worden gemengd met andere geneesmiddelen in dezelfde infusieflacon (zelfs niet met heparine).
Zie rubriek 5 van de bijsluiter voor de bewaarcondities.
De gereconstitueerde oplossing is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Ongebruikte oplossing dient te worden weggegooid.
Instructies voor reconstitutie Actilyse
Maak de oplossing voor injectie gereed vlak voor toediening.
-
Verwijder de beschermkapjes van de 2 injectieflacons die steriel water en Actilyse poeder bevatten, door ze met de duim omhoog te drukken.
Veeg met een alcoholdoekje over de rubberen bovenkant van beide injectieflacons.
-
Haal de transfercanule* uit de verpakking. Desinfecteer of steriliseer de transfercanule niet, deze is al steriel. Haal er één hoesje af.
Plaats de injectieflacon met steriel water rechtop op een stabiele ondergrond. Houd de transfercanule recht boven en in het midden van de rubberen stopper en doorboor rechtstandig, zachtjes maar stevig en zonder te draaien de stopper.
-
Houd de injectieflacon met steriel water en de transfercanule met één hand stabiel vast door de twee zijflappen te gebruiken.
Haal het overgebleven hoesje aan de bovenkant van de transfercanule eraf.
Houd de injectieflacon met steriel water en de transfercanule stabiel met één hand vast door de twee zijflappen te gebruiken.
Houd de injectieflacon met Actilyse poeder boven de transfercanule en plaats het puntje van de transfercanule precies in het midden van de stopper.
Duw de injectieflacon met poeder omlaag over de transfercanule en doorboor rechtstandig, zachtjes maar stevig en zonder te draaien, de rubberen stopper.
-
Draai de 2 injectieflacons om en laat het water helemaal in de flacon met het poeder lopen.
Verwijder de lege waterflacon samen met de transfercanule. Deze dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
10 Pak de injectieflacon met de reconstitueerde Actilyse vast en beweeg zachtjes om het overgebleven poeder op te lossen. Niet schudden omdat dit schuim veroorzaakt.
Als er luchtbelletjes te zien zijn, laat dan de oplossing rustig voor een paar minuten staan om de luchtbelletjes te laten verdwijnen.
-
De oplossing bestaat uit 1mg/ml Actilyse. De oplossing moet helder en kleurloos tot lichtgeel van kleur zijn en het mag geen deeltjes bevatten.
-
Zuig de benodigde hoeveelheid met een naald en injectiespuit op.
Gebruik niet hetzelfde aanprikpunt als dat van de transfercanule om lekkage te voorkomen.
13 Gebruik de oplossing meteen.
Ongebruikte oplossing of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
(* als een tranfercanule bij deze verpakking is ingesloten. De reconstitutie kan ook worden uitgevoerd met een injectiespuit met een naald.)
Dosering en wijze van toediening
Acuut myocardinfarct
Dosering
a) 90 minuten (versneld) doseringsschema voor patiënten met een acuut myocardinfarct bij wie de behandeling binnen 6 uur na het optreden van de symptomen kan beginnen.
Bij patiënten met een lichaamsgewicht ≥ 65 kg:
|
Toe te dienen volume behorende
|
|
alteplase concentratie
|
|
|
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
15 mg als intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door
|
15 ml
|
7,5 ml
|
50 mg als intraveneuze infusie met een constante snelheid
|
50 ml
|
25 ml
|
gedurende de eerste 30 minuten, onmiddellijk gevolgd door
|
|
|
35 mg als intraveneuze infusie met een constante snelheid
|
35 ml
|
17,5 ml
|
gedurende 60 minuten, tot de maximale totale dosis van
|
|
|
100 mg
|
|
|
Bij patiënten met een lichaamsgewicht < 65 kg moet de totale dosering volgens onderstaande tabel worden aangepast:
|
Toe te dienen volume behorende bij
|
|
alteplase concentratie
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
15 mg als intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door
|
15 ml
|
7,5 ml
|
|
|
|
0,75 mg/kg lichaamsgewicht (lich. gew.) als intraveneuze
|
0,75 ml/kg lich.
|
0,375 ml/kg
|
infusie met een constante snelheid gedurende de eerste 30
|
gew.
|
lich. gew.
|
minuten, onmiddellijk gevolgd door
|
|
|
0,5 mg/kg lichaamsgewicht (lich. gew.) als intraveneuze infusie
|
0,5 ml/kg lich.
|
0,25 ml/kg lich.
|
met een constante snelheid gedurende de eerste 60 minuten
|
gew.
|
gew.
|
b) 3 uurs doseringsschema voor patiënten met een acuut myocardinfarct bij wie de behandeling tussen 6 en 12 uur na het optreden van de symptomen kan beginnen:
Bij patiënten met een lichaamsgewicht ≥ 65 kg:
|
Toe te dienen volume behorende
|
|
bij alteplase concentratie
|
|
|
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
10 mg als intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door
|
10 ml
|
5 ml
|
50 mg als intraveneuze infusie met een constante snelheid
|
50 ml
|
25 ml
|
gedurende het eerste uur, onmiddellijk gevolgd door
|
|
|
40 mg als een intraveneuze infusie met een contante snelheid
|
40 ml
|
20 ml
|
gedurende 2 uur, tot de maximale totale dosis van 100 mg
|
|
|
Bij patiënten met een lichaamsgewicht < 65 kg:
|
Toe te dienen volume
|
|
behorende bij alteplase
|
|
concentratie
|
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
|
|
|
10 mg als intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door
|
10 ml
|
5 ml
|
een intraveneuze infusie met een constante snelheid gedurende 3 uur
|
1,5 ml/kg
|
0,75 ml/kg
|
tot een maximale dosis van 1,5 mg/kg lich. gew.
|
lich. gew.
|
lich. gew.
|
Aanvullende therapie: volgens de huidige internationale richtlijnen voor de behandeling van patiënten met een myocardinfarct met ST-elevatie wordt ondersteunende antitrombotische therapie aangeraden.
Wijze van toediening
De gereconstitueerde oplossing moet intraveneus worden toegediend en is voor onmiddellijk gebruik. De 2 mg injectieflacons van alteplase zijn niet geïndiceerd voor gebruik bij deze indicatie.
Acute massale longembolie
Dosering
Bij patiënten met een lichaamsgewicht ≥ 65 kg:
Een totale dosis van 100 mg alteplase moet worden toegediend in 2 uur. De meeste ervaring is opgedaan met het volgende doseringsschema:
|
Toe te dienen volume behorende
|
|
alteplase concentratie
|
|
|
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
10 mg als intraveneuze bolus gedurende 1-2 minuten,
|
10 ml
|
5 ml
|
onmiddellijk gevolgd door
|
|
|
90 mg als intraveneuze infusie met een constante snelheid
|
90 ml
|
45 ml
|
toegediend gedurende in 2 uur tot de maximale dosis van 100
|
|
|
mg
|
|
|
Bij patiënten met een lichaamsgewicht < 65 kg:
|
|
|
|
|
|
Toe te dienen volume behorende
|
|
bij alteplase concentratie
|
|
|
|
|
1 mg/ml
|
2 mg/ml
|
10 mg als intraveneuze bolus gedurende 1-2 minuten,
|
10 ml
|
5 ml
|
onmiddellijk gevolgd door
|
|
|
een intraveneuze infusie met een constante snelheid toegediend
|
1,5 ml/kg/lich.
|
0,75
|
gedurende 2 uur tot de maximale dosis van 1,5 mg/kg lich.
|
gew.
|
ml/kg/lich.
|
gew.
|
|
gew.
|
Aanvullende therapie: na behandeling met Actilyse moet (opnieuw) heparine worden gegeven wanneer de aPTT-waarden lager zijn dan tweemaal de bovengrens van normaal. De infusie moet aangepast worden om aPTT-waarden tussen 50-70 seconden te handhaven (1,5 tot 2,5 maal de referentiewaarde).
Wijze van toediening
De gereconstitueerde oplossing moet intraveneus worden toegediend en is voor onmiddellijk gebruik. De 2 mg injectieflacons van alteplase zijn niet geïndiceerd voor gebruik bij deze indicatie.
Acuut herseninfarct
De behandeling mag alleen worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid en nazorg van een arts die opgeleid en ervaren is in neurovasculaire zorg; zie rubriek 4.3 Contra-indicaties en rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik in de samenvatting van de productkenmerken.
De behandeling met Actilyse moet zo snel mogelijk, in elk geval binnen 4,5 uur, na de start van de symptomen (zie rubriek 4.4) worden begonnen. Er zijn aanwijzingen voor een negatief effect indien de behandeling met Actilyse later dan 4,5 uur na het optreden van de symptomen van een herseninfarct is gestart en Actilyse moet dan niet meer worden toegediend (zie rubriek 5.1).
Dosering
De aanbevolen totale dosering is 0,9 mg alteplase/kg lichaamsgewicht (maximaal 90 mg) startend met 10% van de totale dosering toegediend als een initiële intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door een intraveneuze infusie met de rest van de totale dosering gedurende in 60 minuten.
|
DOSERINGS TABEL VOOR EEN ACUUT ISCHAEMISCH HERSENINFARCT
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij gebruik van de aanbevolen standaard concentratie van 1 mg/ml, is het volume (ml) die
|
|
|
|
toegediend moet worden, gelijk aan de aanbevolen gehalte (mg)
|
|
|
Gewicht
|
|
Totale dosering
|
|
Bolus dosis
|
Infusie dosis*
|
|
|
(kg)
|
|
(mg)
|
|
(mg)
|
(mg)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
36,0
|
|
3,6
|
32,4
|
|
|
|
|
37,8
|
|
3,8
|
34,0
|
|
|
|
|
39,6
|
|
4,0
|
35,6
|
|
|
|
|
41,4
|
|
4,1
|
37,3
|
|
|
|
|
43,2
|
|
4,3
|
38,9
|
|
|
|
|
45,0
|
|
4,5
|
40,5
|
|
|
|
|
46,8
|
|
4,7
|
42,1
|
|
|
|
|
48,6
|
|
4,9
|
43,7
|
|
|
|
|
50,4
|
|
5,0
|
45,4
|
|
|
|
|
52,2
|
|
5,2
|
47,0
|
|
|
|
|
54,0
|
|
5,4
|
48,6
|
|
|
|
|
55,8
|
|
5,6
|
50,2
|
|
|
|
|
57,6
|
|
5,8
|
51,8
|
|
|
|
|
59,4
|
|
5,9
|
53,5
|
|
|
|
|
61,2
|
|
6,1
|
55,1
|
|
|
|
|
63,0
|
|
6,3
|
56,7
|
|
|
|
|
64,8
|
|
6,5
|
58,3
|
|
|
|
|
66,6
|
|
6,7
|
59,9
|
|
|
|
|
68,4
|
|
6,8
|
61,6
|
|
|
|
|
70,2
|
|
7,0
|
63,2
|
|
|
|
|
72,0
|
|
7,2
|
64,8
|
|
|
|
|
73,8
|
|
7,4
|
66,4
|
|
|
|
|
75,6
|
|
7,6
|
68,0
|
|
|
|
|
77,4
|
|
7,7
|
69,7
|
|
|
|
|
79,2
|
|
7,9
|
71,3
|
|
|
|
|
81,0
|
|
8,1
|
72,9
|
|
|
|
|
82,8
|
|
8,3
|
74,5
|
|
|
|
|
84,6
|
|
8,5
|
76,1
|
|
|
|
|
86,4
|
|
8,6
|
77,8
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIbv
|
|
|
pagina 16 van 17
|
Actilyse 10,20, 50 mg SvA 2208
|
|
88,2
|
8,8
|
79,4
|
100+
|
90,0
|
9,0
|
81,0
|
*gegeven in een concentratie van 1 mg/ml gedurende 60 min als infusie met een constante snelheid.
Aanvullende therapie:
De veiligheid en effectiviteit van deze behandeling met de gelijktijdige toediening van heparine of bloedplaatjesaggregatieremmers zoals acetylsalicylzuur binnen 24 uur na het optreden van de symptomen is niet voldoende onderzocht. Daarom dient de toediening van intraveneus heparine of bloedplaatjesaggregatieremmers zoals acetylsalicylzuur te worden vermeden in de eerste 24 uur na de behandeling met Actilyse vanwege het toegenomen risico op bloedingen. Als heparine nodig is voor andere indicaties (bijvoorbeeld de preventie van een diep veneuze trombose) dient de subcutaan toegediende dosering niet hoger te zijn dan 10.000 IE per dag.
Wijze van toediening
De gereconstitueerde oplossing moet intraveneus worden toegediend en is voor onmiddellijk gebruik. De 2 mg injectieflacons van alteplase zijn niet geïndiceerd voor gebruik bij deze indicatie.
Pediatrische patiënten
Er is beperkte ervaring met het gebruik van Actilyse bij kinderen en adolescenten. Actilyse is gecontra- indiceerd voor de behandeling van een acuut herseninfarct bij kinderen en adolescenten jonger dan 16 jaar (zie rubriek 4.3 van de samenvatting van de productkenmerken). De dosis voor adolescenten van 16-17 jaar is gelijk aan die voor volwassenen (zie rubriek 4.4 van de samenvatting van de productkenmerken voor aanbevelingen over de vooraf te gebruiken beeldvormende technieken).
Adolescenten van16 jaar of ouder, moeten behandeld worden volgens de instructies zoals aanbevolen voor volwassen patiënten, na uitsluiting van 'stroke mimics' en bevestiging van de arteriële occlusie die past bij de neurologische gebreken via beeldopnames met geschikte technieken.