Uw arts zal beslissen wat de juiste dosis voor u is, en wanneer en hoe de injectie zal worden toegediend.
De gebruikelijke doseringen zijn:
Als premedicatie vóór de verdoving
Intraveneuze (IV) toediening onmiddellijk vóór de operatie; indien nodig is een intramusculaire toediening (toediening in een spier) 30-60 minuten vóór de operatie mogelijk.
Volwassenen: 0,3-0,6 mg IV
Kinderen: 0,01-0,02 mg/kg, waarbij de dosering wordt aangepast volgens de reactie van de patiënt en de mate waarin de patiënt het middel verdraagt (maximaal 0,6 mg per dosis).
Om de effecten van spierverslappers om te keren:
Volwassenen: 0,6-1,2 mg IV met neostigmine.
Kinderen: 0,02 mg/kg IV
Bij lage hartslag, hartblok of hartstilstand:
Volwassenen:
-
Sinusbradycardie (lage hartslag): 0,5 mg IV, om de 2-5 minuten tot de gewenste hartslag is bereikt.
-
AV-blok (blokkeren van het doorgeven van de samentrekking tussen de hartboezem en de
hartkamer): 0,5 mg IV, om de 3-5 minuten (maximaal 3 mg). Kinderen: 0,02 mg/kg IV in één enkele dosis (maximale dosis 0,6 mg).
Als tegengif voor vergiftiging met organofosfor (insecticiden, of zenuwgas), voor anticholinesterasen en bij vergiftiging met muscarine bevattende paddenstoelen:
Volwassenen: 0,5-2 mg IV, kan na 5 minuten worden herhaald en daarna om de 10-15 minuten naarmate dit nodig is.
Kinderen: 0,02 mg/kg mogelijk verschillende keren herhaald tot de verschijnselen en symptomen verdwijnen.
Andere vormen van dit geneesmiddel zijn mogelijk beter geschikt wanneer een dosis hoger dan 0,5 mg vereist is.
Gebruik bij kinderen
Atropine wordt gebruikt voor de behandeling van kinderen vanaf de geboorte met een lichaamsgewicht hoger dan 3 kg.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze injectie zal u toegediend worden door een arts of verpleegkundige, het is onwaarschijnlijk dat u te veel atropine wordt toegediend. Als u denkt dat u te veel atropine heeft gekregen, voelt dat uw hart erg snel gaat kloppen, u snel ademt, een hoge temperatuur heeft, zich rusteloos en verward voelt,
hallucinaties heeft of uw coördinatie verliest, moet u dit vertellen aan de persoon die u de injectie heeft toegediend.