Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6
- Als u behandeld wordt met geneesmiddelen van het type MAO-remmers (monoamine-oxydase remmers, een ander soort antidepressief werkend middel). De behandeling met citalopram mag pas worden gestart 14 dagen nadat u gestopt bent met het gebruik van een zogenaamde irreversibele MAO-remmer of na te zijn gestopt met de behandeling van een zogenaamde reversibele MAO-remmer gedurende de periode die staat vermeld in de productinformatie van de reversibele MAO-remmer. Omgekeerd dienen er minstens 7 dagen voorbij te gaan nadat u bent gestopt met de behandeling met citalopram voordat u een MAO-remmer kunt gaan gebruiken.
- Als u geneesmiddelen zoals linezolide (antibioticum) en/of pimozide (om geestelijke stoornissen te behandelen) gebruikt.
- Als u een aangeboren hartritmestoornis hebt of hier last van hebt gehad (vastgesteld met een ECG: een hartfilmpje);
UK/H/0672 | 2013-07-19 | v4.2 |
- Als u andere geneesmiddelen gebruikt voor het behandelen van hartritmeproblemen of
geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme.
Zie ook de rubriek ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Gedachten over zelfmoord en verergering van uw depressie of angststoornis
Als u depressief bent en/of lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze geneesmiddelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms ook langer, om te gaan werken.
U heeft een meer waarschijnlijke kans dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jong volwassene bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op zelfmoordgedrag bij jonge volwassenen jonger dan 25 jaar oud met psychiatrische aandoeningen die behandeld werden met een antidepressivum.
Als u op enig moment gedachten over zelfbeschadiging of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar een ziekenhuis.
Het kan helpen als u een vriend of familielid vertelt dat u zich depressief voelt of dat u lijdt aan een angststoornis, en hen vraagt deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie of angststoornis erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt als u last heeft of heeft gehad van een of meer van onderstaande aandoeningen.
- Epilepsie (toevallen of stuipen).
- Problemen met uw nieren en/of lever. Uw arts kan de dosis van de tabletten verminderen als uw nieren en/of lever niet goed werkt.
- Een laag natriumgehalte in uw bloed, wat vermoeidheid, verwardheid, spiertrekkingen, toevallen en coma kan veroorzaken. Dit effect treedt waarschijnlijk sneller op als u een vrouwelijke oudere patiënt bent. Echter, zodra u stopt met het innemen van dit geneesmiddel zal het natriumgehalte in uw bloed weer normaliseren.
- Als u electroshock therapie ondergaat.
- Manie (overdreven opgewektheid en het hebben van veel energie).
- Ernstige psychische aandoening waarbij de persoon het contact met de realiteit verliest en niet in staat is om helder na te denken en te oordelen.
- Suikerziekte (diabetes). De dosering van insuline of orale middelen tegen diabetes moet mogelijk worden aangepast.
- Gesloten hoek glaucoom of een voorgeschiedenis van glaucoom.
- Als u een voorgeschiedenis van bloedingen in de maag of darm heeft en/of als u geneesmiddelen gebruikt waarvan bekend is dat ze de bloedstolling beïnvloeden of het risico van bloedingen verhogen, zoals:
- Bepaalde pijnstillende middelen met ook een onstekingsremmende en koortswerende werking (NSAID’s, zoals aspirine, ibuprofen, diclofenac);
- Ticlopidine en dipyradamol (geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de bloedplaatjes beïnvloeden);
- Atypische antipsychotica (zoals clozapine), fenothiazines (bijvoorbeeld chloorpromazine, thioridazine), tricyclische antidepressiva (bijvoorbeeld imipramine, desipramine) (zie rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- Als u last hebt of hebt gehad van hartproblemen of kort geleden een hartaanval hebt gehad.
- Als u in rust een trage hartslag hebt en/of u weet dat u een zouttekort hebt als gevolg van langdurige diarree en braken of door gebruik van diuretica (plaspillen).
- Als u last hebt van een snelle of onregelmatige hartslag, flauwvallen, toevallen of duizeligheid bij het opstaan, omdat dit kan wijzen op een afwijkende hartslag.
Symptomen zoals rusteloosheid, bijvoorbeeld, niet stil kunnen zitten of staan, kunnen tijdens de eerste
UK/H/0672 | 2013-07-19 | v4.2 |
weken van de behandeling optreden. Vertel het uw arts onmiddellijk als u last krijgt van deze symptomen. Een dosisaanpassing kan dan nodig zijn.
Sommige patiënten met een manisch-depressieve psychose kunnen overgaan in de manische fase. Dit wordt gekenmerkt door ongewone en snel veranderende gedachten, overdreven vrolijkheid en overmatige lichamelijke activiteit. Als u dit ervaart, neem dan contact op met uw arts.
In sommige zeldzame gevallen, kunnen zich tijdens de behandeling met Citalopram Ranbaxy bepaalde gelijktijdige serotonerge effecten serotoninesyndroom of een toestand die lijkt op maligne neuroleptisch syndroom ontwikkelen, in het bijzonder wanneer het wordt ingenomen samen met andere serotonerge en/of neuroleptische stoffen. Omdat deze syndromen mogelijk tot levensbedreigende situaties kunnen leiden, moet de behandeling met Citalopram Ranbaxy, indien zich deze syndromen voordoen, worden gestaakt, en dient een ondersteunende symptomatische behandeling te worden gestart. Deze syndromen worden gekenmerkt door een aantal symptomen die tegelijk optreden, zoals motorische rusteloosheid, verwarring, zweten, hallucinaties, toegenomen reflexen, stijfheid in de spieren, rillingen, verhoogde hartslag en beven (zie ook "Mogelijke bijwerkingen").
Rhabdomyolyse (tijdelijke verlamming of zwakte van de spieren) kan zelden optreden.
Speciale informatie met betrekking tot uw ziekte
Net als bij andere geneesmiddelen die worden gebruikt om een depressie of aanverwante ziekten te behandelen, wordt de verbetering niet direct bereikt. Na de start van de Citalopram Ranbaxy behandeling kan het enkele weken duren voordat u een verbetering ervaart. In het begin van de behandeling kunnen sommige patiënten toegenomen angst ervaren, die zal verdwijnen tijdens de behandeling. Daarom is het zeer belangrijk dat u dit geneesmiddel gebruikt zoals uw arts heeft voorgeschreven en dat u niet stopt met de behandeling of de dosering aanpast zonder overleg met uw arts.
Gebruik bij kinderen en jongeren
Citalopram Ranbaxy dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Patiënten jonger dan 18 jaar hebben een verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) als zij behandeld worden met geneesmiddelen uit deze therapeutische klasse. Ondanks dit alles kan uw arts aan patiënten jonger dan 18 jaar Citalopram Ranbaxy voorschrijven omdat dit in het belang van de patiënt is. Als uw arts Citalopram Ranbaxy heeft voorgeschreven aan een patiënt die jonger is dan 18 jaar en u wilt dit bespreken, dan wordt u verzocht contact op te nemen met uw arts. Indien bij patiënten jonger dan 18 jaar één van de hiervoor genoemde symptomen zich ontwikkelt of verslechtert bij inname van Citalopram Ranbaxy, dan wordt u verzocht uw arts hierover te informeren. Lange termijn veiligheidsgegevens van Citalopram Ranbaxy over groei, ontwikkeling en cognitieve en gedragsontwikkeling ontbreken in deze leeftijdsgroep.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Citalopram Ranbaxy kan op elk moment van de dag worden ingenomen, met of zonder voedsel. Drink geen alcohol terwijl u Citalopram Ranbaxy gebruikt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Citalopram Ranbaxy nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Sommige geneesmiddelen kunnen problemen veroorzaken wanneer u ze samen met dit geneesmiddel gebruikt.
Voorzichtigheid is geboden als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
- Niet-selectieve MAO-remmers (monoamine-oxydase remmers): die fenelzine, iproniazide, isocarboxazide, nialamide en tranylcypromine als werkzame stof bevatten.
- Reversibele MAO-remmers waaronder moclobemide (gebruikt bij de behandeling van depressie).
- Irreversibele MAO-remmer waaronder selegiline (gebruikt bij de behandeling van de ziekte van Parkinson).
- Lithium (gebruikt bij de behandeling van manisch-depressieve stoornis) en tryptofaan.
- Imipramine en desipramine (beide worden gebruikt bij de behandeling van depressie).
- Sumatripan en vergelijkbare geneesmiddelen (gebruikt bij de behandeling van migraine), dextrometorfan (tegen hoest), pethidine (pijnstiller) en tramadol (gebruikt bij ernstige pijn). Deze
UK/H/0672 | 2013-07-19 | v4.2 |
middelen verhogen het risico op bijwerkingen.
- St. Janskruid (Hypericum Perforatum): een kruidenmiddel gebruikt bij depressie.
- Aspirine en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) (geneesmiddelen die worden gebruikt voor pijnverlichting of die een bloedverdunnende werking hebben, zogenaamde anticoagulantia).
- Ticlopidine, dipyridamol (geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de bloedplaatjes beïnvloeden)..
- Geneesmiddelen die gebruikt worden bij psychische aandoeningen, zoals atypische antipsychotica (bijvoorbeeld clozapine, risperidon, olanzapine, quetiapine) of fenothiazinen (bv chloorpromazine, trifluperazine) of antidepressiva (bijvoorbeeld imipramine, clomipramine, desipramine). Inname van citalopram met deze geneesmiddelen kan het risico op een bloeding verhogen.
- Geneesmiddelen die het kalium en magnesium niveau in uw bloed beïnvloeden. Metoprolol, een bètablokker die gebruikt wordt om migraine, sommige hartaandoeningen en een hoge bloeddruk te behandelen. De effecten van beide geneesmiddelen kan toenemen, afnemen of veranderen.
- Neuroleptica (gebruikt bij de behandeling van schizofrenie).
- Carbamazepine (gebruikt om epilepsie te behandelen).
- Cimetidine (gebruikt om maag- en darmzweren te behandelen).
- Mefloquine (gebruikt om malaria te behandelen).
- Bupropion (gebruikt om depressie te behandelen).
GEBRUIK DIT MIDDEL NIET als u ook geneesmiddelen gebruikt voor hartritmeproblemen of geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme, zoals klasse IA- en III-antiaritmica, antipsychotica (zoals fentiazinederivaten, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antimicrobiële middelen (zoals sparfloxacine, moxifloxacine, erytromycine iv, pentamidine, behandelingen bij malaria, met name halofantrine) of bepaalde antihistaminica (astemizol, mizolastine). Als u hierover nog vragen hebt, neem dan contact op met uw arts.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid:
Als u zwanger bent of borstvoeding geeft, of als u denkt dat u zwanger kunt zijn of van plan bent zwanger te worden, vraag dan uw arts of apotheker om advies voordat u begint met het gebruik van dit geneesmiddel. Uw arts zal beslissen of behandeling met Citalopram noodzakelijk is, of dat een alternatieve behandeling mogelijk is.
U dient niet abrupt te stoppen met de behandeling als gevolg van zwangerschap of om andere redenen.
Zorg dat uw verloskundige en/of arts weet dat u Citalopram 40 Ranbaxy gebruikt. Bij gebruik tijdens de zwangerschap, vooral in de laatste drie maanden van de zwangerschap, kunnen geneesmiddelen als
Citalopram 40 Ranbaxy het risico op een bepaalde ernstige aandoening bij baby’s verhogen. Deze aandoening wordt ‘persisterende pulmonale hypertensie van de pasgeborene’ (PPHN) genoemd en veroorzaakt een versnelde ademhaling en blauwachtige verkleuring van de huid van de baby. Deze verschijnselen beginnen meestal in de eerste 24 uur nadat de baby is geboren. Als dit met uw baby gebeurt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw verloskundige en/of arts.
Als u citalopram gebruikt in de laatste 3 maanden van de zwangerschap en tot de datum van de geboorte, moet u zich bewust zijn dat de volgende symptomen bij uw pasgeboren baby kunnen optreden: stuipen, het te warm of te koud hebben, moeite met ademhalen, blauwige of paarse huid of slijmvliezen, voedingsproblemen, overgeven, lage bloedsuiker, stijve of slappe spieren, overactieve reflexen, trillen, nerveus of geïrriteerd gevoel, slaapzucht, veel huilen, slaperigheid of slaapproblemen. Als uw pasgeboren baby een van deze symptomen heeft, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of , verloskundige
Citalopram gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Of dit gevolgen heeft voor het kind is niet vastgesteld. Overleg met uw arts of u door kunt gaan met het geven van borstvoeding indien het noodzakelijk is dat u wordt behandeld met citalopram.
Uit dieronderzoek is gebleken dat citalopram de kwaliteit van het sperma verlaagt. In theorie kan dit van invloed zijn op de vruchtbaarheid, maar tot nu toe is er geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
UK/H/0672 | 2013-07-19 | v4.2 |
Rijvaardigheid en het gebruik van machines:
Het valt te verwachten dat er wat vermindering is van de waakzaamheid en concentratie als gevolg van uw ziekte, het gebruik van geneesmiddelen tegen uw ziekte of de combinatie van beide. Hiermee dient u rekening te houden bij het besturen van voertuigen en het bedienen van machines.
Citalopram 40 Ranbaxy bevat lactose
Citalopram 40 Ranbaxy bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.