- u bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
- wanneer u geneesmiddelen van het type monoamine-oxidaseremmers (MAO remmers, onder andere gebruikt voor de behandeling van depressies, bijv. moclobemide) gebruikt of deze kortgeleden heeft gebruikt. Overleg, voordat u begint met het gebruik van Citalopram ratiopharm, eerst met uw arts, omdat het nodig kan zijn te wachten tot 14 dagen na beëindiging van het gebruik
RVG 25150_1_2 PIL 0913.8v .ES
CITALOPRAM RATIOPHARM 10 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 20 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 40 MG filmomhulde tabletten
van een MAO-remmer. De MAO-remmer selegiline (gebruikt voor de behandeling van de ziekte van Parkinson) mag gebruikt worden maar niet in hogere doseringen dan 10 mg per dag. Wanneer overgegaan wordt van Citalopram ratiopharm naar MAO-remmers, dient u tenminste 7 dagen te wachten voordat u begint met het innemen van MAO-remmers.
- als u een aangeboren hartritmestoornis hebt of hier last van hebt gehad (vastgesteld met een ECG: een hartfilmpje)
- als u andere geneesmiddelen gebruikt voor het behandelen van hartritmeproblemen of geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme. Zie ook de rubriek ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’
- wanneer u linezolid inneemt (gebruikt voor behandeling van bacteriële infecties), tenzij er mogelijkheden zijn voor nauwlettende observatie door uw arts en monitoring van de bloeddruk
Wanneer één van deze waarschuwingen betrekking op u heeft, informeer dan uw arts voordat u Citalopram ratiopharm inneemt.
Neem contact op met uw arts voordat u citalopram gebruikt:
- wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt (zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- als u last hebt of hebt gehad van hartproblemen of kort geleden een hartaanval hebt gehad.
- als u in rust een trage hartslag hebt en/of u weet dat u een zouttekort hebt als gevolg van langdurige diarree en braken of door gebruik van diuretica (plaspillen).
- als u last hebt van een snelle of onregelmatige hartslag, flauwvallen, toevallen of duizeligheid bij het opstaan, omdat dit kan wijzen op een afwijkende hartslag.
- wanneer u suikerziekte (diabetes) heeft, omdat uw arts mogelijk de doses insuline, of andere geneesmiddelen om uw bloedsuiker te verlagen, moet aanpassen.
- wanneer u epilepsie of een verleden van aanvallen heeft of begint te lijden aan epileptische aanvallen gedurende de behandeling met Citalopram ratiopharm. Uw arts kan besluiten de behandeling met Citalopram ratiopharm te beëindigen wanneer epileptische aanvallen voorkomen.
- wanneer u elektroshocktherapie ontvangt (Electro Convulsie Therapie of ECT).
- wanneer u lijdt aan manische episoden/hypomanische episoden (overactief gedrag of overactieve gedachten). Uw arts kan besluiten de behandeling met Citalopram ratiopharm te beëindigen wanneer u een manische fase ingaat.
- wanneer u een verleden heeft van stollingsstoornissen of snel bloedingen heeft of wanneer u geneesmiddelen gebruikt die mogelijk het risico op bloedingen verhogen (zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- wanneer u andere psychiatrische aandoeningen heeft (psychoses).
- wanneer u lijdt aan lever- of nierproblemen. Mogelijk moet uw arts de dosering Citalopram ratiopharm verlagen.
- Als u ouder bent dan 65 jaar.
- wanneer u bepaalde oogproblemen heeft, zoals bepaalde soorten glaucoom (verhoogde oogdruk).
Gedachten over zelfmoord en verergering van uw depressie of angststoornis
RVG 25150_1_2 PIL 0913.8v .ES
CITALOPRAM RATIOPHARM 10 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 20 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 40 MG filmomhulde tabletten
Als u depressief bent en/of lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze geneesmiddelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms langer, om te gaan werken.
U heeft een meer waarschijnlijke kans dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jong volwassene bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op zelfmoordgedrag bij jonge volwassenen jonger dan 25 jaar oud met psychiatrische
aandoeningen die behandeld werden met een antidepressivum.
Als u op enig moment gedachten over zelfbeschadiging of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar het ziekenhuis.
Het kan helpen als u een vriend of familielid vertelt dat u zich depressief voelt of dat u lijdt aan een angststoornis en hen vraagt deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie of angststoornis erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
Kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
Citalopram ratiopharm dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Patiënten jonger dan 18 jaar hebben een verhoogd risico op zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) als zij behandeld worden met geneesmiddelen uit deze therapeutische klasse. Ondanks dit alles kan uw arts aan patiënten jonger dan 18 jaar Citalopram ratiopharm voorschrijven omdat dit in het belang van de patiënt is. Als uw arts Citalopram ratiopharm heeft voorgeschreven aan een patiënt die jonger is dan 18 en u wilt dit bespreken, dan wordt u verzocht contact op te nemen met uw arts. Indien bij patiënten jonger dan 18 jaar één van de hiervoor genoemde symptomen zich ontwikkelt of verslechtert bij inname van Citalopram ratiopharm, dan wordt u verzocht uw arts hierover te informeren. Lange termijn veiligheidsgegevens van Citalopram ratiopharm over groei, ontwikkeling en cognitieve en gedragsontwikkeling ontbreken voor deze leeftijdsgroep.
Gevoel van rusteloosheid en psychomotore opwinding
Wees extra voorzichtig wanneer symptomen optreden als een innerlijk gevoel van rusteloosheid en psychomotorische opwinding, zoals niet kunnen stilzitten of stilstaan, gewoonlijk samengaand met een gevoel van angst (acathisie). Deze verschijnselen treden meestal op in de eerste weken van de behandeling. Het verhogen van de dosering van Citalopram ratiopharm kan deze gevoelens nog slechter maken (zie rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).
Serotonine-syndroom
Informeer onmiddellijk uw arts wanneer één van onderstaande symptomen optreden gedurende de behandeling met Citalopram ratiopharm omdat dit kan duiden op het zogeheten serotonine -syndroom. De symptomen zijn: hoge koorts, trillen (tremor), plotselinge bewegingen van de spieren en agitatie. Wanneer dergelijke verschijnselen ontstaan zal uw arts de behandeling met Citalopram ratiopharm onmiddellijk staken.
Laag natriumgehalte in het bloed
Citalopram ratiopharm kan in zeldzame gevallen, voornamelijk bij oudere vrouwelijke patiënten, een te
RVG 25150_1_2 PIL 0913.8v .ES
CITALOPRAM RATIOPHARM 10 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 20 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 40 MG filmomhulde tabletten
laag natriumgehalte in het bloed en een ongewone afscheiding van een bepaald hormoon in de hersenen dat de vochtbalans in het lichaam regelt (syndroom van inadequate secretie van het antidiuretische hormoon (SIADH)) veroorzaken. Informeer uw arts wanneer u zich ziek, onwel met slappe spieren of verward voelt tijdens de behandeling met Citalopram ratiopharm.
Ontwenningsverschijnselen bij het stoppen
Ontwenningsverschijnselen bij het stoppen van de behandeling komen vaak voor, vooral wanneer het stoppen met Citalopram ratiopharm plotseling gebeurt. Het risico op ontwenningsverschijnselen kan afhankelijk zijn van een aantal factoren zoals de duur en dosering van de behandeling en de snelheid waarmee de dosering wordt verlaagd. Duizeligheid, zintuiglijke stoornissen (waaronder paresthesie, een stoornis in de gevoelswaarnemingen en elektroshock stoornissen), slaapstoornissen (waaronder slapeloosheid en intense dromen), nervositeit of angst, misselijkheid en/of braken, beven, verwarring, zweten, hoofdpijn, diarree, palpitaties (hartkloppingen), emotionele instabiliteit, prikkelbaarheid en stoornissen in het zien zijn gerapporteerd. In het algemeen zijn deze bijwerkingen mild tot matig, hoewel ze bij sommige patiënten ernstig en intensief kunnen zijn. Ze treden meestal op binnen de eerste dagen na het stoppen met de behandeling, maar er zijn zeer zeldzame meldingen van zulke symptomen bij patiënten die onopzettelijk een dosering gemist hebben. In het algemeen zijn deze symptomen zelfbeperkend en verdwijnen ze meestal binnen 2 weken, hoewel ze bij sommige mensen langer kunnen duren (2-3 maanden of langer). Daarom wordt geadviseerd om de dosering met Citalopram ratiopharm geleidelijk af te bouwen over een periode van een aantal weken of maanden, naar de behoefte van de patiënt.
Wanneer onverdraagbare verschijnselen optreden als gevolg van een dosisvermindering of als gevolg van het staken van de behandeling, dient men te overwegen om de eerder voorgeschreven dosering te hervatten. Nadien kan de arts het verlagen van de dosering voortzetten, maar dan in een geleidelijker tempo.
Gebruikt u naast Citalopram ratiopharm nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts of apotheker.
GEBRUIK DIT MIDDEL NIET als u ook geneesmiddelen gebruikt voor hartritmeproblemen of geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme, zoals klasse IA - of III-antiaritmica, antipsychotica (bijv. fentiazine derivaten, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antimicrobiële middelen (zoals sparfloxacine, moxifloxacine, erytromycine iv, pentamidine, behandelingen bij malaria, met name halofantrine) of bepaalde antihistaminica (astemizo l, mizolastine). Als u hierover nog vragen hebt, neem dan contact op met uw arts.
Wanneer u één van de onderstaande geneesmiddelen inneemt of kortgeleden heeft ingenomen en dit nog niet met uw behandelend arts heeft besproken, dient u de behandelend arts om advies te vragen. De dosering dient mogelijk te worden aangepast of u dient een ander geneesmiddel voorgeschreven te krijgen.
-
monoamine-oxidaseremmers en linezolid (zie “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
- selegiline (middel gebruikt bij de ziekte van Parkinson)
RVG 25150_1_2 PIL 0913.8v .ES
CITALOPRAM RATIOPHARM 10 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 20 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 40 MG filmomhulde tabletten
- buspirone (middel gebruikt bij angststoornissen)
- geneesmiddelen genoemd triptanen zoals sumatriptan (geneesmiddel wat wordt gebruikt voor de behandeling van migraine).
- tramadol (geneesmiddel dat wordt gebruikt bij ernstige pijn).
-
antistollingsmiddelen, dipiridamol en ticlopidine (bloedverdunners).
- acetylsalicylzuur, niet steroïde anti-ontstekingsmiddelen (NSAIDs) zoals ibuprofen (geneesmiddelen voor de behandeling van ontstekingen en pijn).
- neuroleptica (fenothiazines (bijvoorbeeld thiorid azine), thioxanthenen, butyrofenonen (bijvoorbeeld haloperidol), atypische antipsychotica, bijvoorbeeld risperidon (geneesmiddelen voor de behandeling van bepaalde psychiatrische aandoeningen).
- tricyclische antidepressiva (geneesmiddelen voor de behandeling van depressie).
-
kruidenpreparaten welke Sint Janskruid (Hypericum perforatum) bevatten.
- cimetidine, omeprazol, esomeprazol, lanzoprazol (geneesmiddelen die worden gebruikt om de productie van maagzuur te verlagen).
- lithium (geneesmiddel dat wordt gebruikt bij manie) en tryptofaan (voorloper van serotonine).
- imipramine, desipramine, clomipramine, nortriptyline (geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van depressie).
- fluvoxamine (geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van depressie en obsessieve dwangmatige stoornis).
- mefloquine (geneesmiddel voor de behandeling van malaria).
- bupropion (geneesmiddel voor de behandeling van depressie en om het stoppen met roken te stimuleren).
- flecaïnide, propafenon (geneesmiddelen voor de behandeling van een onregelmatige hartslag)
- metoprolol (middel voor de behandeling van hartfalen).
- geneesmiddelen die lage bloedspiegels van kalium of magnesium kunnen veroorzaken. Vraag uw arts of apotheker of het geneesmiddel dat u gelijktijdig inneemt met Cital opram ratiopharm behoort tot deze groep.
Het wordt aanbevolen om geen alcohol te drinken tijdens de behandeling met Citalopram ratiopharm. Citalopram ratiopharm kan worden ingenomen met of zonder voedsel.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zorg dat uw verloskundige en/of arts weet dat u Citalopram ratiopharm gebruikt. Bij gebruik tijdens de zwangerschap, vooral in de laatste drie maanden van de zwangerschap, kunnen geneesmiddelen als
Citalopram ratiopharm het risico op een bepaalde ernstige aandoening bij baby’s verhogen. Deze aandoening wordt “persisterende pulmonale hypertensie van de pasgeborene” (PPHN) genoemd en veroorzaakt een versnelde ademhaling en blauwachtige verkleuring van de huid van de baby. Deze verschijnselen beginnen meestal in de eerste 24 uur nadat de baby is geboren. Al s dit met uw baby gebeurt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw verloskundige en/of arts.
Verder, indien u Citalopram ratiopharm gedurende de laatste 3 maanden van uw zwangerschap gebruikt en tot aan de dag van de geboorte moet u zich bewust zijn van de volgende bijwerkingen die dit kan
RVG 25150_1_2 PIL 0913.8v .ES
CITALOPRAM RATIOPHARM 10 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 20 MG CITALOPRAM RATIOPHARM 40 MG filmomhulde tabletten
hebben op uw pasgeborene: toevallen, te warm of te koud zijn, moeite met voeden, overgeven, laag bloedsuikergehalte, stijve of slappe spieren, overactieve reflexen, tremor, schrikkerig, geïrriteerd, vermoeid, constant huilen, slaperigheid of moeite met slapen. Als uw pasgeboren kind één van deze symptomen krijgt neem dan direct contact op met uw verloskundige of arts.
Als u borstvoeding geeft, vraag dan uw arts om advies. U moet geen borstvoeding geven aan uw kind als u Citalopram ratiopharm gebruikt omdat kleine hoeveelheden van het geneesmiddel in de moedermelk terechtkomen.
Uit dieronderzoek is gebleken dat citalopram de kwaliteit van het sperma verlaagt. In theorie kan dit van invloed zijn op de vruchtbaarheid, maar tot nu toe is er geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Citalopram ratiopharm heeft een lichte tot matige invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. Echter, geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel beïnvloeden kunnen het vermogen om beslissingen te nemen en te reageren op noodgevallen verminderen. U dient niet te rijden of machines te bedienen totdat u weet hoe u reageert op Citalopram ratiopharm. Raadpleeg bi j twijfel uw arts of apotheker.