Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel of voor andere van pyrazolon afgeleide stoffen (pyrazolonderivaten). De stoffen in dit geneesmiddel kunt u vinden in rubriek 6.
-
U heeft na het gebruik van pyrazolonderivaten wel eens last gekregen van agranulocytose (een aanzienlijke verlaging van een bepaald type witte bloedcellen).
-
U heeft na het innemen van paracetamol, acetylsalicylzuur of een ander NSAID weleens last gekregen van een hevige allergische reactie (zoals een astma-aanval of het plotseling optreden van zwelling van uw gezicht, lippen, tong, keel, handen, voeten of enkels, moeite met ademhalen of erg jeukende huid (met bultjes)).
-
U heeft een ernstige nier- en/of leveraandoening.
-
U lijdt aan acute hepatische porfyrie (een erfelijke stoornis in de aanmaak van rode bloedcellen).
-
U heeft een verminderde beenmergfunctie (bijv. na chemotherapie) of uw lijf maakt minder nieuwe bloedcellen aan dan normaal is.
-
U lijdt aan erfelijke glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie (een ziekte waarbij rode bloedcellen vernietigd worden).
-
U bent in de laatste drie maanden van de zwangerschap (zie de rubriek Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Metamizol wordt alleen gebruikt als het voordeel van de behandeling de mogelijke kans op bijwerkingen overtreft, of als er geen beschikbaar of geschikt alternatief middel is.
Het gebruik van metamizol gaat gepaard met een verhoogde kans op zeldzame maar levensbedreigende bijwerkingen, zoals agranulocytose en een ernstige allergische reactie – anafylactische shock (zie ook rubriek 4).
Agranulocytose
Het ontstaan van agranulocytose houdt geen verband met de gebruikte dosis en laat zich niet voorspellen. Agranulocytose zou al na de eerste dosis kunnen ontstaan, maar ook pas nadat er al meerdere doses zijn toegediend. Als u last krijgt van symptomen als koorts, rillingen, keelpijn en aften, dient u onmiddellijk met de behandeling te stoppen en uw arts in te lichten.
Langdurig gebruik van metamizol vergroot de kans op agranulocytose. Daarom dient geregeld uw bloed (en in het bijzonder het aantal witte bloedcellen) te worden gecontroleerd.
Allergische reacties
Heel zelden kunnen er allergische (anafylactische) reacties ontstaan na het injecteren van metamizol. Deze reacties kunnen hevig zijn en zouden kunnen uitmonden in een shock, met kans op een levensbedreigend sterke daling van de bloeddruk, coma en zelfs overlijden.
U dient het uw arts te vertellen als u:
-
astma heeft, vooral als u ook last heeft van rinosinusitis (neus- en bijholteontsteking) of poliepen in uw neus;
-
chronische netelroos heeft;
-
een alcoholintolerantie heeft (dit betekent dat u na het drinken van een kleine hoeveelheid alcohol last krijgt van symptomen als niezen, waterige ogen, of blozen);
-
allergisch (overgevoelig) bent voor de kleurstoffen (bijv. tartrazine) of conserveringsmiddelen (bijv. benzoaten) in dit middel.
Lage bloeddruk
In sommige gevallen kan het gebruik van metamizol een sterke daling van de bloeddruk veroorzaken (zie ook rubriek 4). Zo’n bloeddrukdaling houdt verband met de gebruikte dosis, en kan optreden in de volgende gevallen:
-
als metamizol te snel in uw ader wordt geïnjecteerd;
-
als u een lage bloeddruk of hypovolemie (een laag bloedvolume in uw bloedsomloop) heeft of uitgedroogd bent, of bij falen van de bloedsomloop (bijv. bij mensen die een hartaanval of meerdere verwondingen hebben);
-
als u hoge koorts heeft.
Overleg in de volgende gevallen met uw arts voordat u dit middel gaat gebruiken:
-
als u hartproblemen heeft;
-
als bloedvaten die uw hersenen van bloed voorzien, vernauwd zijn;
-
als u een nier- of leverziekte heeft.
Neem contact op met uw arts als u niet zeker weet of de bovenstaande punten op u van toepassing zijn.
Ernstige huidreacties
Er zijn ernstige huidreacties, waaronder het syndroom van Stevens-Johnson, toxische epidermale necrolyse en DRESS-syndroom (een overgevoeligheidsreactie op het geneesmiddel waarbij er een teveel aan witte bloedcellen is en er door het hele lichaam klachten kunnen voorkomen), gemeld in verband met de behandeling met metamizol. Stop met het gebruik van metamizol en roep onmiddellijk medische hulp in als u een van de in rubriek 4 beschreven klachten in verband met deze ernstige huidreacties opmerkt.
Als u ooit ernstige huidreacties heeft gehad, mag u de behandeling met Metamizol ERC nooit hervatten (zie rubriek 4).
Leverproblemen
Ontsteking van de lever is gemeld bij patiënten die metamizol namen, met klachten die zich binnen enkele dagen tot enkele maanden na het begin van de behandeling ontwikkelden.
Stop met het gebruik van Metamizol ERC 500 mg/ml, oplossing voor injectie en neem contact op met een arts als u klachten heeft van leverproblemen, zoals een misselijk gevoel (misselijkheid of braken), koorts, vermoeidheid, verlies van eetlust, donkere urine, lichtgekleurde stoelgang, vergeling van de huid of het witte deel van de ogen, jeuk, uitslag of maagpijn. Uw arts zal de werking van uw lever controleren.
U mag Metamizol ERC 500 mg/ml, oplossing voor injectie niet gebruiken als u eerder een metamizol-bevattend geneesmiddel heeft ingenomen en leverproblemen had.
Het gebruik van metamizol kan acute aanvallen van porfyrie veroorzaken. Daarom mogen mensen met porfyrie geen metamizol gebruiken (zie de rubriek Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?).
Er zijn tijdens de toediening van metamizol gevallen gemeld van hemolytische anemie (bloedarmoede door een verhoogde afbraak van rode bloedcellen), aplastische anemie (bloedarmoede door onvoldoende aanmaak van bloedcellen) en pemphigus vulgaris (een huidaandoening waarbij blazen ontstaan) (zie rubriek 4).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Metamizol mag niet worden toegediend bij zuigelingen die jonger zijn dan 6 maanden of een lichaamsgewicht hebben van minder dan 7 kg (zie de rubriek Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Metamizol ERC 500 mg/ml, oplossing voor injectie nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Het is vooral belangrijk dat u het uw arts vertelt als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt: ▪ ciclosporine (dat gebruikt wordt na orgaantransplantaties);
-
chloorpromazine (een psychoactief middel);
-
methotrexaat (dat gebruikt wordt voor het behandelen van bepaalde vormen van kanker of aandoeningen die het gevolg zijn van afweerreacties van het lichaam tegen normale weefsels [zogeheten ‘auto-immuunziekten’]);
-
een lage dosis acetylsalicylzuur (dat gebruikt wordt om de vorming van bloedstolsels te voorkomen);
-
bupropion (dat gebruikt wordt voor het behandelen van depressies) of als hulpmiddel bij het stoppen met roken;
-
efavirenz, een geneesmiddel dat gebruikt wordt om hiv/aids te behandelen
-
methadon, een geneesmiddel dat gebruikt wordt om verslaving aan illegale drugs te behandelen (zogenaamde opioïden);
-
valproaat, een geneesmiddel dat gebruikt wordt om epilepsie of een bipolaire stoornis te behandelen;
-
tacrolimus, een geneesmiddel dat gebruikt wordt om orgaanafstoting bij transplantatiepatiënten te voorkomen;
-
sertraline, een geneesmiddel dat gebruikt wordt om depressie te behandelen.
Van de geneesmiddelengroep waar metamizol toe behoort (de pyrazolonen) is bekend dat ze wisselwerkingen (interacties) kunnen veroorzaken met orale bloedglucoseverlagende middelen (via de mond in te nemen middelen die gebruikt worden voor het behandelen van diabetes), captopril (dat gebruikt wordt voor het behandelen van een hoge bloeddruk of hartfalen), lithium (dat gebruikt wordt voor het behandelen van depressies) en triamtereen (dat gebruikt wordt voor het behandelen van een hoge bloeddruk of vochtophoping [oedeem]). Ook is bekend dat pyrazolonen de werkzaamheid kunnen beïnvloeden van
bloeddrukverlagende middelen en diuretica (middelen die gebruikt worden om de aanmaak van urine te bevorderen; ook wel
‘plastabletten’ genoemd). Het is niet bekend of de bovenstaande interacties ook kunnen optreden bij gebruik van metamizol.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar betreffende het gebruik van metamizol tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap, maar deze wijzen niet op schadelijke effecten voor het embryo. In specifieke gevallen waarbij er geen andere
behandelingsopties bestaan, zouden enkele doses metamizol tijdens het eerste en tweede trimester aanvaardbaar kunnen zijn na overleg met uw arts of apotheker, en nadat de voordelen en risico’s van metamizol zorgvuldig zijn afgewogen. Echter, over het
algemeen wordt het gebruik van metamizol tijdens het eerste en tweede trimester afgeraden.
Tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap mag u geen Metamizol ERC gebruiken, omdat dit het risico op complicaties bij moeder en kind verhoogt (bloeding, voortijdige afsluiting van een belangrijke ader bij het ongeboren kind, de zogenaamde ductus Botalli, die zich normaal pas sluit na de geboorte).
Borstvoeding
De afbraakproducten van metamizol komen in belangrijke hoeveelheid terecht in de moedermelk en een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten. Vooral het herhaaldelijk gebruik van metamizol tijdens de borstvoeding moet daarom vermeden worden. In geval van een enkele toediening van metamizol wordt moeders aangeraden om de moedermelk gedurende 48 uur na de toediening af te kolven en weg te doen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Metamizol ERC 500 mg/ml, oplossing voor injectie kan sufheid, vermoeidheid en een lage bloeddruk veroorzaken (symptomen hiervan zijn onder andere een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, hartkloppingen en wazig zien). Daarom mag u niet rijden, geen machines bedienen en geen andere dingen doen waarbij u goed moet opletten.