Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn articaïnehydrochloride en adrenalinetartraat.
O Elke patroon van 1,7 ml oplossing voor injectie van Septanest SP bevat 68 mg articaïnehydrochloride en 17 microgram adrenaline (als adrenalinetartraat).
O 1 ml van Septanest SP bevat 40 mg articaïnehydrochloride en 10 microgram adrenaline (als adrenalinetartraat).
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, dinatriumedetaat, natriummetabisulfiet (E223), natriumhydroxide en water voor injecties.
Hoe ziet Septanest eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Septanest is een heldere en kleurloze oplossing.
Het is verpakt in glazen patronen voor eenmalig gebruik, verzegeld aan de onderzijde met een beweegbare rubberen zuiger en aan de bovenzijde met een rubberen verzegeling die op zijn plaats wordt gehouden met een aluminium dop.
Septanest SP is beschikbaar in blisterverpakkingen met 50 x 1,7 ml patronen.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Registratiehouder/ompakker
BModesto B.V.
Minervaweg 2
8239 DL Lelystad
Fabrikant
Septodont
58, rue du Pont de Créteil 94100 Saint-Maur-Des-Fossés Frankrijk
In het register ingeschreven onder:
RVG 125660//13675 – Septanest SP 40 microgram/ml + 10 microgram/ml oplossing voor injectie. Land van herkomst: Tsjechië.
Het product uit deze bijsluiter wordt in het land van herkomst op de markt gebracht onder de naam Septanest S Adrenalinem 1:100.000.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in februari 2021
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (https://www.cbg-meb.nl/).
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dosering
Voor alle populaties moet de laagste dosis worden gebruikt die tot effectieve anesthesie leidt. De benodigde dosering moet per individu worden bepaald.
Voor een routine-ingreep is de normale dosis voor volwassen patiënten de inhoud van 1 patroon, maar het is mogelijk dat minder dan de inhoud van 1 patroon voldoende is voor effectieve verdoving. Ter beoordeling van de tandarts zijn er mogelijk meer patronen nodig voor uitgebreide ingrepen, zonder de maximale aanbevolen dosis te overschrijden.
Voor de meeste tandheelkundige routine-ingrepen heeft het de voorkeur om Septanest N 40 mg/ml + 5 microgram/ml te gebruiken.
Voor complexere ingrepen, zoals die waarbij goede hemostase nodig is, heeft het de voorkeur om Septanest SP 40 mg/ml + 10 microgram/ml te gebruiken.
Gelijktijdig gebruik van kalmeringsmiddelen om de angst van de patiënt te verminderen:
De maximale veilige dosis van lokale anesthetica kan bij gesedeerde patiënten worden verlaagd vanwege een toegevoegd effect op de onderdrukking van het centrale zenuwstelsel.
Volwassenen en adolescenten (12 t/m 18 jaar)
Bij volwassenen en adolescenten is de maximale dosis articaïne 7 mg/kg met een absolute maximale dosis articaïne van 500 mg. De maximale dosis articaïne van 500 mg komt overeen met een gezonde volwassene van meer dan 70 kg lichaamsgewicht.
Kinderen (4 t/m 11 jaar)
De veiligheid van Septanest bij kinderen van 4 jaar en jonger is nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
De te injecteren hoeveelheid moet worden bepaald op grond van de leeftijd en het gewicht van het kind en de omvang van de operatie. De gemiddelde effectieve dosis is 2 mg/kg en 4 mg/kg voor respectievelijk eenvoudige en complexe ingrepen. De laagste dosis die tot effectieve tandheelkundige verdoving leidt, moet worden gebruikt. Bij kinderen in de leeftijd van 4 jaar (of vanaf 20 kg lichaamsgewicht) en ouder, is de maximale dosis articaïne 7 mg/kg alleen met een absolute maximale dosis van 385 mg articaïne voor een gezond kind van 55 kg lichaamsgewicht.
Speciale patiëntencategorieën
Ouderen en patiënten met een nierfunctiestoornis
Wegens gebrek aan klinische gegevens moet extra voorzichtigheid in acht worden genomen zodat de laagste dosis wordt toegediend die leidt tot efficiënte anesthesie bij ouderen en bij patiënten met een nierfunctiestoornis.
Bij deze patiënten kan verhoogde plasmaconcentratie van het geneesmiddel optreden, met name na herhaald gebruik. Als er opnieuw een injectie moet worden gegeven, moet de patiënt nauwlettend worden gemonitord, om eventuele tekenen van een relatieve overdosering vast te stellen.
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Bijzondere voorzorg moet worden genomen om de laagste dosis toe te dienen die leidt tot efficiënte anesthesie bij patiënten met een leverfunctiestoornis, in het bijzonder na herhaald gebruik, hoewel 90% van articaïne eerst wordt geïnactiveerd door niet-specifieke plasma-esterases in het weefsel en het bloed.
Patiënten met plasmacholinesterasedeficiëntie
Er kunnen verhoogde plasmaconcentraties van het middel optreden bij patiënten met cholinesterasedeficiëntie of patiënten die behandeld worden met acetylcholinesteraseremmers, omdat het product voor 90% wordt geïnactiveerd door plasma-esterases. Daarom moet de laagste dosis worden gebruikt die tot effectieve anesthesie leidt.
Wijze van toediening
Infiltratie en perineuraal gebruik in mondholte.
Lokale anesthetica moeten met voorzichtigheid worden geïnjecteerd wanneer er sprake is van ontsteking en/of infectie op de plaats van de injectie. De injectiesnelheid moet zeer traag zijn (1 ml/min).
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan hanteren of toedienen van het geneesmiddel
Dit geneesmiddel mag uitsluitend worden gebruikt door of onder toezicht van artsen of tandartsen die voldoende zijn getraind en bekend zijn met de diagnose en behandeling van systemische toxiciteit. De beschikbaarheid van geschikte reanimatieapparatuur en medicatie moet worden geverifieerd vóór toediening van regionale anesthesie met lokale verdovingsmiddelen om onmiddellijke behandeling van eventuele respiratoire en cardiovasculaire noodgevallen mogelijk te maken. De bewustzijnstoestand van de patiënt moet worden gecontroleerd na elke injectie met een lokaal verdovingsmiddel.
Bij gebruik van Septanest voor infiltratie of regionale blok-anesthesie, moet de injectie altijd langzaam en met voorafgaande aspiratie worden gegeven.
Bijzondere waarschuwingen
Adrenaline vermindert de doorbloeding van het tandvlees en veroorzaakt daardoor mogelijk plaatselijke weefselnecrose.
Zeer zeldzame gevallen van aanhoudende of onomkeerbare zenuwbeschadiging en smaakverlies zijn gemeld na mandibulaire blokanalgesie.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Risico bij accidentele intravasculaire injectie:
Accidentele intravasculaire injectie kan plotselinge hogere concentratie van adrenaline en articaïne in de systemische circulatie veroorzaken. Dit kan gepaard gaan met ernstige bijwerkingen, zoals convulsies, gevolgd door depressie van het centrale zenuwstelsel en cardiorespiratoire depressie en coma, uiteindelijk overgaand in ademhalingsstilstand en circulatiestilstand.
Om ervoor te zorgen dat de naald geen bloedvat aanprikt tijdens een injectie, moet dan ook aspiratie worden uitgevoerd voordat het lokale verdovingsmiddel wordt geïnjecteerd. De afwezigheid van bloed in de spuit garandeert echter niet dat intravasculaire injectie is voorkomen.
Risico bij intraneurale injectie:
Accidentele intraneurale injectie kan ertoe leiden dat het geneesmiddel op retrograde wijze langs de zenuw beweegt.
Om intraneurale injectie te voorkomen en zenuwletsels gerelateerd aan zenuwblokkades te vermijden, moet de naald altijd een beetje worden teruggetrokken als de patiënt tijdens de injectie het gevoel heeft van een elektrische schok of als de injectie uitermate pijnlijk is. Als zenuwletsels door de naald optreden, kan het neurotoxische effect worden verergerd door de potentiële chemische neurotoxiciteit van articaïne en de aanwezigheid van adrenaline, omdat het de perineurale bloedtoevoer kan verstoren en lokale wash-out van articaïne kan verhinderen.
Behandeling bij overdosering
De beschikbaarheid van reanimatieapparatuur en medicatie moet worden geverifieerd vóór toediening van regionale anesthesie met lokale verdovingsmiddelen om onmiddellijke behandeling van eventuele respiratoire en cardiovasculaire noodgevallen mogelijk te maken.
Vanwege de ernst van de symptomen van overdosering moeten artsen/tandartsen protocollen doorvoeren die zijn ingesteld op de noodzaak om de luchtwegen bijtijds vrij te maken en ondersteunende beademing toe te passen. De bewustzijnstoestand van de patiënt moet worden gecontroleerd na elke injectie met een lokaal
anestheticum.
Bij tekenen van acute systemische toxiciteit moet injectie van het lokale anestheticum meteen worden gestopt. Verander de positie van de patiënt zo nodig in een liggende positie.
Symptomen gerelateerd aan het CZS (convulsies, CZS-depressie) moeten onmiddellijk worden behandeld met gepaste ondersteuning van de luchtwegen/ademhaling en de toediening van anticonvulsiva.
Optimale ondersteuning met toediening van zuurstof en beademing, ondersteuning van de bloedsomloop alsook behandeling van acidose kunnen een hartstilstand voorkomen.
Indien cardiovasculaire depressie optreedt (hypotensie, bradycardie), moet geschikte behandeling met intraveneuze vloeistoffen, vasopressoren en/of inotrope middelen worden overwogen. Kinderen moeten doses krijgen die zijn afgestemd op hun leeftijd en gewicht.
Als zich een hartstilstand voordoet, dient onmiddellijk reanimatie te worden gestart.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt als de oplossing troebel of verkleurd is.
Om het risico op infectie te vermijden (bijv. overdracht van hepatitis) moeten de spuit en naalden die worden gebruikt om de oplossing op te trekken altijd nieuw en steriel zijn.
De patronen zijn bestemd voor eenmalig gebruik. Als slechts een deel van een patroon wordt gebruikt, moet het restant worden weggegooid.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.