Wat is Clariscan
Dit middel bevat de actieve werkzame stof gadoteerzuur. Het behoort tot de groep contrastmiddelen die worden gebruikt bij onderzoek met behulp van magnetische stralingresonantie (MRI: met magnetische straling wordt het binnenste van het lichaam in beeld gebracht).
Waarvoor wordt dit middel gebruikt
Dit middel wordt gebruikt om het contrast van het beeld, zoals dat met MRI techniek wordt verkregen, te verhogen.
Voor volwassenen en voor kinderen en jongeren 0 tot 18 jaar:
MRI van het Centraal Zenuwstelsel (CZS) waaronder afwijkingen (laesies) in het brein, wervelkolom en omliggende weefsels
Voor volwassenen en voor kinderen en jongeren 6 maanden-18 jaar:
- Total body MRI (MRI van het gehele lichaam) waaronder afwijkingen (laesies)
Alleen voor volwassenen:
- MR angiografie (met magnetische straling de bloedvaten in beeld brengen) waaronder afwijkingen (laesies) of vernauwing (stenosen) van slagaders (arteriën), behalve in de kransslagaders rondom het hart (coronaire areteriën).
Dit middel is uitsluitend bestemd voor diagnostisch gebruik (om een oorzaak te zoeken, niet genezend).
Hoe werkt dit middel
Dit middel maakt het plaatje van een MRI-scanner duidelijker om te zien. Het doet dit door het contrast tussen het lichaamsdeel dat bekeken wordt en de rest van het lichaam te versterken. Hierdoor kunnen artsen of radiologen verschillende gebieden van het lichaam beter bekijken.
2. Wanneer mag dit middel niet gebruikt worden of moet er extra voorzichtig mee om omgegaan worden
Wanneer mag u dit middel niet krijgen:
- U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- U bent allergisch voor geneesmiddelen die gadolinium bevatten of voor andere contrastmiddelen die gebruikt worden bij MRI-onderzoek.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel
Verwijder voor het onderzoek alle metalen voorwerpen van lichaam en kleding.
Neem vooraf contact op met uw arts of radioloog als het volgende op u van toepassing is:
- U heeft al eens eerder een allergische reactie gehad na toediening van een contrastmiddel.
- U heeft astma.
- U heeft in het verleden allergieën gehad zoals een allergie voor vis en schaaldieren, hooikoorts, huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (galbulten of urticaria).
- U wordt behandeld met een bètablokker (geneesmiddel voor hart- en bloeddruk aandoeningen, zoals metoprolol).
- Uw nieren werken niet goed.
- U heeft kortgeleden een levertransplantatie ondergaan of zult er binnenkort een ondergaan.
- U heeft ooit stuipen of een aanval van bewusteloosheid met spiertrekkingen (convulsie) gehad of wordt behandeld voor epilepsie.
- U hebt een ernstig hartprobleem.
- U lijdt aan een ziekte van hart- en bloedvaten.
- U heeft een pacemaker, een ijzeren (ferromagnetische) clip om uw bloedvat, een implantaat of een insulinepomp of vermoedde vreemde voorwerpen van metaal in uw lichaam, met name in het oog. Dit zijn situaties waarbij MRI niet geschikt is.
Neem contact op met uw arts of radioloog als een van de bovenstaande op u van toepassing is voordat dit middel wordt toegediend.
Risico op ernstige bijwerkingen
Zoals bij alle MRI-contrastmiddelen, is er een risico op bijwerkingen. De bijwerkingen zijn meestal licht en tijdelijk, maar ze kunnen niet worden voorspeld. Echter, er is een risico dat ze uw leven in gevaar kunnen brengen:
- Mogelijke ernstige bijwerkingen kunnen direct of binnen een uur na toediening van het middel optreden
- Bijwerkingen kunnen tot 7 dagen na behandeling voorkomen. Als u al eerder een reactie op een MRI contrastmiddel hebt gehad is de kans op een bijwerking groter (zie rubriek 4 “Bijwerkingen”)
- Neem contact op met uw arts of radioloog voordat u dit middel krijgt als u in het verleden ooit een bijwerking hebt gehad. Uw arts of radioloog zal u alleen dit middel toedienen als de voordelen opwegen tegen de nadelen. Als u dit middel toegediend hebt gekregen, zal uw arts of radioloog u nauwkeuring in de gaten houden.
Testen en controles
Uw arts of radioloog kan besluiten een bloedtest te doen om te controleren of uw nieren goed werken voordat hij besluit dit middel te gebruiken, vooral als u 65 jaar of ouder bent.
Kinderen en jongeren
Gebruik voor angiografie (het in beeld brengen van de bloedvaten) wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 18 jaar.
Pasgeborenen en zuigelingen
Omdat de nierfunctie bij pasgeborenen tot 4 weken en zuigelingen tot 1 jaar oud nog niet volledig is ontwikkeld, zal dit middel alleen worden toegediend nadat de arts of radioloog de voor- en nadelen zorgvuldig heeft afgewogen.
Gebruik voor Total body MRI (MRI van het complete lichaam) wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 maanden.
Andere geneesmiddelen en Clariscan
Gebruikt u naast Clariscan nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of radioloog. Neem in het bijzonder contact op met uw arts of radioloog wanneer u kortgeleden een van de volgende geneesmiddelen voor hart- en bloeddruk aandoeningen heeft gebruikt:
- bepaalde middelen toegepast bij hoge bloeddruk, bepaalde hartklachten of verhoogde oogdruk (bètablokkers; bijvoorbeeld metoprolol),
- middelen die bloedvaten vergroten (verwijden) en de bloeddruk verlagen: vasoactieve stoffen (bijvoorbeeld doxazosine), angiotensine converterend enzym (ACE) remmers (bijvoorbeeld ramipril), angiotensine-II-receptor-antagonist (bijvoorbeeld valsartan).
Vertel uw arts of radioloog wanneer u een van bovenstaande geneesmiddelen kort geleden heeft gebruikt.
Waarop moet u letten met eten?
Misselijkheid en braken zijn bekende mogelijke bijwerkingen bij gebruik van MRI- contrastmiddelen. De patiënt mag daarom tot 2 uur voor het onderzoek niet eten.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of, wilt u zwanger worden, neem dan contact op met uw arts of radioloog. Dit middel mag niet tijdens de zwangerschap gebruikt worden tenzij dit strikt noodzakelijk is.
Borstvoeding
Vertel uw arts of radioloog als u borstvoeding geeft of met borstvoeding wilt gaan beginnen. Uw arts of radioloog zal met u bespreken of u kunt doorgaan met het geven van borstvoeding of dat u het moet onderbreken voor een periode van 24 uur nadat u dit middel toegediend heeft gekregen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens bekend over het effect van dit middel op de rijvaardigheid. Echter, tijdens het rijden of het bedienen van machines moet u rekening houden met duizeligheid (verschijnsel van een lage bloeddruk) en misselijkheid. Als u zich echter na het onderzoek onwel voelt, mag u geen voertuigen besturen en/of machines gaan bedienen.