Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Neem direct contact op met uw arts als u een van de volgende symptomen krijgt:
allergische reacties, waaronder huiduitslag, huiduitslag met hevige jeuk en bultjes (netelroos, urticaria) en plotselinge zwelling van de huid en slijmvliezen (bijv. keel of tong), met als gevolg ademhalingsmoeilijkheden en/of jeuk en
huiduitslag, vaak als allergische reactie (angio-oedeem).
Zie ook rubriek 2 voor informatie over wanneer u direct contact op moet nemen met uw arts.
Hieronder staan mogelijke bijwerkingen vermeld, gerangschikt naar hoe vaak ze voorkomen:
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
-
hoofdpijn
-
buikpijn/pijn in het kleine bekken (onderste deel van het bekken)
-
(jeugd)puistjes (acne)/vettige huid
-
veranderingen in het bloedingspatroon, waaronder meer en minder menstrueel bloedverlies, doorbraakbloeding (spotting), slechts af en toe voorkomend bloedverlies en het volledig uitblijven van de menstruaties (zie ook onderstaande rubriek over onregelmatig of slechts af en toe voorkomend menstrueel bloedverlies)
-
eierstokcysten (zie ook onderstaande rubriek over eierstokcysten)
-
ontsteking van de uitwendige geslachtsorganen en vagina (vulvovaginitis).
Vaak: komen voor bij 1 op de 10 gebruikers
-
sombere stemming/ depressie
-
verminderd libido (zin in seks)
-
migraine
-
duizeligheid
-
misselijkheid
-
haaruitval
-
infectie van de inwendige geslachtsorganen
-
pijnlijke menstruatie
-
pijnlijke of gevoelige borsten
-
uitstoting van dit systeem (volledig of gedeeltelijk) – (zie onderstaande rubriek over uitstoting)
-
vaginale uitscheiding
-
gewichtstoename.
Soms: komen voor bij 1 op de 100 gebruikers
-
overmatige lichaamsbeharing
-
het ontstaan van een gat in de baarmoederwand (perforatie) (zie ook onderstaande rubriek over perforatie).
Beschrijving van enkele mogelijke bijwerkingen:
Onregelmatig of slechts af en toe voorkomend menstrueel bloedverlies
Dit middel zal waarschijnlijk invloed op uw menstruatiecyclus hebben. Het kan uw menstruatiebloedingspatroon veranderen, zodat u doorbraakbloedingen (spotting) krijgt, of onregelmatige, kortere of langere bloedingen, lichtere of zwaardere bloedingen of helemaal geen bloedingen.
U kunt tussentijds bloedverlies of doorbraakbloedingen hebben, vooral in de eerste 3 tot 6 maanden. Soms is het bloedverlies in het begin heviger dan u gewend bent.
Meestal worden de hoeveelheid bloed en het aantal dagen dat u bloedt elke maand minder. Bij sommige vrouwen blijven de menstruaties uiteindelijk helemaal uit.
De maandelijkse verdikking van de binnenbekleding van de baarmoeder kan door de werking van het hormoon mogelijk niet plaatsvinden en daarom is er niets dat met een menstruatie moet worden afgestoten. Het uitblijven van de menstruaties hoeft dan ook niet te betekenen dat u in de overgang bent gekomen of zwanger bent. Uw eigen hormoonspiegels blijven doorgaans normaal.
Wanneer het systeem verwijderd is, dienen uw menstruaties snel weer normaal te worden.
Infectie in het kleine bekken (onderste deel van het bekken)
De inbrenghuls en het systeem zelf zijn steriel. Toch bestaat er een verhoogde kans op een infectie in het kleine bekken (infectie van de binnenbekleding van de baarmoeder of de eileiders) tijdens de plaatsing en gedurende de eerste 3 weken na de plaatsing.
Infecties in het kleine bekken bij gebruiksters van een spiraaltje worden vaak in verband gebracht met de aanwezigheid van seksueel overdraagbare ziekten (soa’s). De kans op een infectie is verhoogd als u of uw partner meerdere seksuele partners heeft, of als u eerder een ontsteking in het kleine bekken (PID: pelvic inflammatory disease) hebt gehad.
Infecties in het kleine bekken moeten direct worden behandeld.
Infecties in het kleine bekken zoals PID kunnen ernstige gevolgen hebben; ze kunnen de vruchtbaarheid aantasten en de kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap in de toekomst verhogen. In zeer zeldzame gevallen kan, kort na het inbrengen, een ernstige infectie of bloedvergiftiging (sepsis; zeer ernstige infectie, die een dodelijke afloop kan hebben), optreden.
Het systeem moet worden verwijderd als PID vaker terugkomt, of als de infectie ernstig is of niet op behandeling reageert.
Uitstoting
De samentrekkingen van de baarmoederspieren tijdens de menstruatie kunnen dit systeem soms van zijn plaats duwen of uitstoten. De kans hierop is groter als u overgewicht heeft op het moment dat het IUS bij u wordt geplaatst, of als u last heeft (gehad) van zware menstruaties. Als het IUS niet meer op zijn plaats zit, dan werkt het mogelijk niet zoals bedoeld en dan is de kans op zwangerschap verhoogd. Als het systeem wordt uitgestoten, bent u niet meer beschermd tegen zwangerschap.
De mogelijke symptomen van uitstoting zijn pijn en abnormaal bloedverlies, maar Kyleena kan er ook uit komen zonder dat u er iets van merkt. Omdat Kyleena meestal het bloedverlies tijdens uw menstruatie vermindert, kan meer bloedverlies bij menstruatie wijzen op een uitstoting.
Het wordt aanbevolen om met uw vinger te controleren of de draadjes aanwezig zijn, bijvoorbeeld tijdens het douchen. Zie ook rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” voor informatie over hoe u kunt controleren of Kyleena nog op de goede plek zit. Als u tekenen heeft die er op wijzen dat Kyleena uit uw baarmoeder is gekomen of als u de draadjes niet kunt voelen, moet u een ander anticonceptiemiddel gebruiken (zoals condooms), en moet u contact opnemen met uw zorgverlener.
Perforatie (het ontstaan van een gat)
Tijdens de plaatsing van dit systeem kan doordringing (penetratie) of perforatie van de baarmoederwand optreden, hoewel een perforatie soms pas later wordt ontdekt. Als het systeem buiten de baarmoederholte vast komt te zitten, is het niet werkzaam als bescherming tegen zwangerschap en moet het zo snel mogelijk worden verwijderd. Soms moet het systeem in zo’n geval operatief worden verwijderd. De kans op een perforatie is verhoogd bij vrouwen die borstvoeding geven en bij vrouwen bij wie plaatsing heeft plaatsgevonden tot 36 weken na de bevalling, en kan verhoogd zijn bij vrouwen bij wie de baarmoeder vastligt en achterovergekanteld is (baarmoeder in retroversie-flexie). Als u vermoedt dat bij u een gat is ontstaan (perforatie), vraag dan meteen advies van een arts. Vertel daarbij dat bij u een Kyleena is geplaatst, vooral wanneer deze arts niet degene is die het heeft geplaatst.
Eierstokcysten
Omdat de bescherming tegen een zwangerschap voornamelijk door het plaatselijke effect van dit systeem in de baarmoeder tot stand komt, treden meestal gewoon eisprongen (het vrijkomen van een eicel) op bij gebruik van dit middel. Soms kan zich een eierstokcyste ontwikkelen. In de meeste gevallen gaat dit niet met symptomen gepaard.
Soms moet voor een eierstokcyste medische hulp worden ingeroepen, en in zeldzame gevallen kan een operatie nodig zijn, maar meestal verdwijnt een cyste vanzelf.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands Bijwerkingen
Centrum Lareb, website: www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.