Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
De bijwerkingen die hieronder worden opgenoemd, komen voor bij een bepaald percentage van de gebruikers van dit middel. De volgende afspraken worden gehanteerd:
Zeer vaak: | komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers |
Vaak: | komt voor bij 1 tot 10 op de 100 gebruikers |
Soms: | komt voor bij 1 tot 10 op de 1000 gebruikers |
Zelden: | komt voor bij 1 tot 10 op de 10.000 gebruikers |
Zeer zelden: | komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers |
Niet bekend: | kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald. |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Een verlaging van het aantal bloedplaatjes (trombocytopenie) of witte bloedlichaampjes (leukopenie) komt vaak voor. Deze effecten zijn vaak geheel omkeerbaar als de behandeling wordt voortgezet en altijd als de behandeling met Natriumvalproaat Chrono CF wordt stopgezet.
Soms: bloedingen
Zeer zelden kan een vermindering van de beenmergfunctie leiden tot andere stoornissen van de bloedbestanddelen (lymfopenie, neutropenie, pancytopenie) of ernstige anemie (bloedarmoede). Sterke vermindering van het aantal witte bloedcellen verhogen de kans op infecties (agranulocytose). Valproïnezuur kan de bloedstolling (functie van de bloedplaatjes) remmen en zo de bloedingstijd langer maken.
Bloedingen komen soms voor.
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden: Reacties van het afweersysteem van het lichaam tegen het eigen bindweefsel (lupus erythematodes).
Niet bekend: ernstige allergische reactie die ademhalingsmoeilijkheden of duizeligheid (angio-oedeem) kunnen veroorzaken. Zeer ernstige allergische reacties kunnen leiden tot vergroting van de lymfeklieren en mogelijke beschadiging van andere organen (“DRESS-syndroom”).
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Een stoornis die zeer vaak optreedt is een geïsoleerde en matig-ernstige verhoging van de serumammoniakconcentraties zonder enige verandering in de leverfunctieparameters, waarbij stopzetten
van de behandeling niet nodig is (zie rubriek 2 “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?”).
Afhankelijk van de dosis komen gewichtstoename of gewichtsverlies en een toegenomen of afgenomen eetlust vaak voor.
Tijdens behandeling met valproïnezuur werd een verminderde biotinidase-activiteit waargenomen. Er zijn ook meldingen van een tekort aan biotine.
Zeer zelden: Laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie), dat vermoeidheid en verwardheid, spiertrekkingen, toevallen en coma kan veroorzaken.
Niet bekend: syndroom van inadequate ADH secretie (SIADH).
Psychische stoornissen
Soms: Geïrriteerdheid, overdadige activiteit of verwardheid, in het bijzonder aan het begin van de behandeling.
Hallucinaties zijn gemeld.
Zenuwstelselaandoeningen
Dosisafhankelijk en vaak voorkomend: slaperigheid, trillen of verstoord gevoel zoals een tintelende of gevoelloze huid.
Vermoeidheid, slaperigheid (somnolentie), passiviteit en moeilijkheden bij het beheersen van bewegingen (ataxie) zijn vaak waargenomen tijdens gelijktijdige behandeling met andere anti-epileptica.
Soms: Hoofdpijn, spierspanning, onzekere tred, in het bijzonder aan het begin van de behandeling. Soms: kort na het gebruik van geneesmiddelen die valproïnezuur bevatten is, onafhankelijk van de dosering, organische hersenziekte waargenomen. De oorzaak en de ontstaansgeschiedenis zijn niet vastgesteld en de ziekte kan verdwijnen na het stopzetten van de medicatie. In sommige gevallen zijn verhoogde ammoniakconcentraties beschreven en bij combinatietherapie met fenobarbital (een ander geneesmiddel om epileptische aanvallen te behandelen) werd een verhoging van de fenobarbitalspiegels beschreven.
Ook trad soms lichamelijke verstijving op terwijl men bij bewustzijn was (stupor), wat soms overging in coma. Dit was gedeeltelijk gerelateerd aan een verhoogde frequentie van epileptische aanvallen. De symptomen verdwenen na een afname van de dosering of het stopzetten van de behandeling. De meeste van deze gevallen ontstonden tijdens combinatietherapie (in het bijzonder met fenobarbital) of na een snelle dosisverhoging.
Zelden, in het bijzonder bij hogere doseringen of bij combinatietherapie met andere geneesmiddelen voor epilepsie, is chronische hersenziekte (encefalopathie) gerapporteerd, waarbij de hersenwerking inclusief de geestelijke vermogens werden verstoord. Het ontwikkelingsmechanisme is nog niet voldoende opgehelderd.
Zeer zelden is een verstoorde hersenfunctie gemeld die gepaard ging met krimping van het hersenweefsel, wat weer herstelde na stopzetting van de behandeling met Natriumvalproaat Chrono CF. Bij langdurige behandeling met Natriumvalproaat Chrono CF in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van epileptische aanvallen, in het bijzonder fenytoïne, kunnen symptomen van hersenbeschadiging (encefalopathie) optreden, samen met een toegenomen aantal aanvallen, gebrek aan drive, toestand van bewegingloosheid terwijl men bij bewustzijn is (stupor), spierzwakte (musculaire hypotensie), bewegingsstoornissen (choroïde dyskinesie) en ernstige algemene veranderingen in het hersenfilmpje (EEG).
Niet bekend: sufheid, slaperigheid (sedatie), extrapiramidale stoornissen.
De aanwezigheid van een omkeerbare vorm van de ziekte van Parkinson is gemeld.
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Oorsuizen is waargenomen.
Tijdelijk en permanent gehoorverlies zijn gemeld, hoewel geen oorzakelijk verband is aangetoond met inname van geneesmiddelen die valproïnezuur of natriumvalproaat bevatten.
Bloedvataandoeningen
Zelden: Ontsteking van de bloedvaten (vasculitis).
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms kwamen overmatige speekselproductie en diarree voor, in het bijzonder aan het begin van de behandeling. Vooral aan het begin van de behandeling zijn soms milde maagdarmstoornissen (misselijkheid, buikpijn) beschreven die over het algemeen na enkele dagen afnamen, zelfs indien de therapie werd voortgezet.
Er zijn zeldzame gevallen van beschadiging van de alvleesklier gemeld, soms met fatale afloop.
Lever- en galaandoeningen
Soms: Dosisonafhankelijke, ernstige (soms fatale) leverfunctiestoornissen kunnen optreden. Bij kinderen, in het bijzonder bij kinderen die gelijktijdig andere geneesmiddelen gebruiken voor de behandeling van epileptische aanvallen, is de kans op leverschade aanzienlijk verhoogd (zie 2.).
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Dosisafhankelijk, tijdelijk haarverlies.
In zeldzame gevallen leidt inname van geneesmiddelen die valproïnezuur bevatten tot huidreacties (erythema multiforme).
Zeer zelden zijn ernstige huidreacties (Stevens-Johnson syndroom en toxische epidermale necrolyse of het syndroom van Lyell) gerapporteerd.
Zie ook ‘Immuunsysteemaandoeningen’.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Er zijn meldingen van botafwijkingen, waaronder dunner worden van het bot (osteopenie, osteoporose) en botbreuken. Indien u langdurig met een middel tegen epilepsie (anti-epilepticum) wordt behandeld, u eerder osteoporose heeft gehad of indien u steroïden gebruikt, dient u met uw arts te overleggen.
Nier- en urinewegaandoeningen
Zelden kan een bepaald type nierfunctiestoornis (syndroom van Fanconi) optreden. Dit herstelt zich na het stopzetten van de behandeling.
Bij kinderen is bedplassen waargenomen.
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zelden: Onregelmatige menstruatie of het uitblijven van de menstruatie, pijnlijke menstruatie, vergrote eierstokken met cysten (met vloeistof gevulde blaasjes) en verhoogde concentraties van het mannelijk geslachtshormoon (testosteron).
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer zelden is een daling van de lichaamstemperatuur (hypothermie) beschreven. Dit herstelde na het stopzetten van het gebruik van het geneesmiddel.
Soms trad een toegenomen ophoping van water in de weefsels op (oedeem).
Indien dosisonafhankelijke bijwerkingen optreden, dient behandeling met het geneesmiddel door uw arts te worden stopgezet. Indien ernstige leverfunctiestoornis of schade aan de alvleesklier wordt vermoed, dient de arts de behandeling onmiddellijk te staken. Het gebruik van andere geneesmiddelen die op dezelfde manier worden afgebroken en die vergelijkbare bijwerkingen zouden kunnen veroorzaken, dient tijdelijk te worden stopgezet. In geïsoleerde gevallen kan nog steeds klinische progressie plaatsvinden.
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.