Wat bevat Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml
- Het werkzame bestanddeel is: irinotecanhydrochloridetrihydraat. 1 ml concentraat voor oplossing voor infusie bevat 20 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat, overeenkomend met 17,33 mg irinotecan. Elke injectieflacon van 2 ml bevat 40 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (40 mg/2 ml). Elke injectieflacon van 5 ml bevat 100 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (100 mg/5 ml). Elke injectieflacon van 15 ml bevat 300 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (300 mg/15 ml). Elke injectieflacon van 25 ml bevat 500 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (500 mg/25 ml).
- De andere bestanddelen zijn: melkzuur, sorbitol (E420), natriumhydroxide, zoutzuur, water voor injectie.
Hoe ziet Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml er uit en de inhoud van de verpakking
Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml is een gelige, heldere oplossing in een amberkleurige injectieflacon.
Verpakkingsgroottes: amberkleurige injectieflacon van 1x2ml, 1x5ml, 1x15 ml of 1x25 ml.
In het register ingeschreven onder:
RVG 103268.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Sandoz B.V., Veluwezoom 22, Almere
Correspondentie: Postbus 10332, 1301 AH Almere
Fabrikant
Lek Pharmaceuticals d.d.
Verovškova 57
SI 1526 Ljubljana
Slovenië
Salutas Pharma GmbH
Otto-von-Guericke-Allee 1
39179 Barleben
Duitsland
Irinotecan Hexal 20 mg/ml Irinotecan Hexal 20 mg/mlIrinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie,
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 9/18
1313-v7
EBEWE Pharma GES.m.b.H. Nfg.KG
Mondseestrasse 11
4866 Unterach
Oostenrijk
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen
Duitsland:
Luxemburg:
Nederland:
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in maart 2011.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml van het concentraat voor oplossing voor infusie bevat 20 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat, overeenkomend met 17,33 mg irinotecan.
Elke injectieflacon van 2 ml bevat 40 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (40 mg/2 ml). Elke injectieflacon van 5 ml bevat 100 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (100 mg/5 ml).
Elke injectieflacon van 15 ml bevat 300 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (300 mg/15 ml).
Elke injectieflacon van 25 ml bevat 500 mg irinotecanhydrochloridetrihydraat (500 mg/25 ml).
Hulpstoffen:
Sorbitol (E420)
Natrium
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Therapeutische indicaties
Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml is bestemd voor de behandeling van patiënten met gevorderd colorectaal carcinoom:
- in combinatie met 5-fluorouracil en folinezuur bij patiënten zonder voorafgaande chemotherapie voor de ziekte in dit gevorderde stadium;
- als monotherapie bij patiënten bij wie een gangbaar behandelingsschema waarin 5- fluorouracil was opgenomen, faalde.
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 10/18
1313-v7
De combinatie van Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml met cetuximab is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom met ‘epidermale groeifactorreceptor’ (EGFR)-expressie na falen van irinotecanbevattende cytotoxische therapie.
De combinatie van van Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml met 5-fluorouracil, folinezuur en bevacizumab is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van patiënten met gemetastaseerd colon- of rectumcarcinoom.
Dosering en wijze van toediening
Alleen voor volwassenen.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie dient te worden geïnfundeerd in een perifere of centrale vene.
Aanbevolen dosering:
Bij monotherapie (bij eerder behandelde patiënten):
De aanbevolen dosering van Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml is 350 mg/m2 als intraveneuze infusie toegediend in 30 tot 90 minuten, iedere drie weken (zie rubriek 4.4 en rubriek 6.6).
Bij combinatietherapie (bij nog niet eerder behandelde patiënten):
De veiligheid en de werkzaamheid van irinotecan in combinatie met 5-fluorouracil (5FU) en folinezuur (FA) zijn vastgesteld volgens het volgende schema (zie rubriek 5.1):
Irinotecan plus 5FU/FA in een tweewekelijks schema
De aanbevolen dosering van irinotecan is 180 mg/m2 eenmaal per 2 weken als intraveneuze infusie toegediend in 30 tot 90 minuten, gevolgd door een infusie met folinezuur en 5-fluorouracil.
Zie de productinformatie van dit geneesmiddel voor de gelijktijdige dosering en wijze van toediening van cetuximab.
Normaal wordt dezelfde irinotecandosis toegediend als in de laatste cycli van het voorgaande irinotecanbevattende regime. Irinotecan dient niet eerder dan 1 uur na het beëindigen van het cetuximabinfuus te worden toegediend.
Zie de samenvatting van de productkenmerken van bevacizumab voor de dosering en wijze van toediening van bevacizumab.
Aanpassing van de dosering:
Irinotecan mag worden toegediend na voldoende herstel van alle bijwerkingen tot graad 0 of 1 volgens de NCI-CTC indeling (National Cancer Institute Common Toxicity Criteria) en nadat aan de behandeling gerelateerde diarree volledig over is.
Bij de start van een volgende infuusbehandeling dient de dosering van irinotecan en indien nodig van 5FU te worden verminderd in overeenstemming met de ernstigste
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 11/18
1313-v7
graad van bijwerkingen die was waargenomen tijdens de voorgaande infusie. De behandeling dient 1 tot 2 weken te worden uitgesteld om herstel van aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen te laten plaatsvinden.
Bij de volgende bijwerkingen dient een dosisreductie van 15 tot 20% te worden toegepast voor irinotecan en/of 5FU indien van toepassing:
- hematologische toxiciteit (neutropenie graad 4, neutropenie met koorts (neutropenie graad 3-4 en koorts graad 2-4), trombocytopenie en leukopenie (graad 4));
- niet-hematologische toxiciteit (graad 3-4).
Aanbevelingen voor het aanpassen van de dosering van cetuximab, indien toegediend in combinatie met irinotecan, dienen overeenkomstig de productinformatie van dit geneesmiddel te worden opgevolgd.
Zie de samenvatting van de productkenmerken van bevacizumab voor het aanpassen van de dosering van bevacizumab, indien toegediend in combinatie met irinotecan/5FU/FA.
Speciale patiëntengroepen
Patiënten met een verminderde leverfunctie: Bij monotherapie:
Bilirubinespiegels (tot 3 maal de bovengrens van de normaalwaarde (ULN)) bij patiënten met performance status ≤ 2 dienen de startdosering van irinotecan te bepalen. Bij deze patiënten met hyperbilirubinemie en een protrombinetijd groter dan 50% neemt de klaring van irinotecan af (zie rubriek 5.2) en daarom is het risico op hemotoxiciteit verhoogd. Daarom moet het bloedbeeld van deze patiënten wekelijks gecontroleerd worden.
- Bij patiënten met een bilirubinegehalte tot 1,5 maal de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) is de aanbevolen dosering van irinotecan 350 mg/m2.
- Bij patiënten met een bilirubinegehalte van 1,5 tot 3 maal de ULN is de aanbevolen dosering van irinotecan 200 mg/m2.
- Patiënten met een bilirubinegehalte van meer dan 3 maal de ULN dienen niet met irinotecan behandeld te worden (zie rubriek 4.3 en rubriek 4.4).
Er zijn geen gegevens beschikbaar van patiënten met een verminderde leverfunctie die behandeld zijn met irinotecan als combinatietherapie.
Patiënten met een verminderde nierfunctie:
Het gebruik van irinotecan wordt niet aanbevolen bij patiënten met een verminderde nierfunctie, aangezien bij deze populatie geen onderzoek is uitgevoerd (zie rubriek 4.4 en rubriek 5.2).
Ouderen:
Bij ouderen is geen specifiek farmacokinetisch onderzoek uitgevoerd. Voor deze patiënten dient echter de dosering zorgvuldig te worden gekozen omdat zij frequenter verminderde biologische functies hebben, met name de leverfunctie. Deze patiënten dienen intensiever te worden bewaakt (zie rubriek 4.4).
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 12/18
1313-v7
Kinderen:
Irinotecan dient niet gebruikt te worden bij kinderen.
Wijze van toediening
Irinotecan is cytotoxisch. Voor informatie over de verdunning en speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies zie rubriek 6.6.
Irinotecan mag niet worden toegediend als een intraveneuze bolus of een intraveneuze infusie korter dan 30 minuten of langer dan 90 minuten.
Duur van de behandeling:
De behandeling met irinotecan dient te worden voortgezet totdat er een objectieve progressie van de aandoening of een onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Contra-indicaties
- Geschiedenis van ernstige overgevoeligheid voor irinotecanhydrochloridetrihydraat of voor één van de hulpstoffen
- Chronische darmontsteking en/of darmobstructie (zie rubriek 4.4)
- Zwangerschap en het geven van borstvoeding (zie rubriek 4.4 en.rubriek 4.6)
- Bilirubinegehalte > 3 maal de ULN (zie rubriek 4.4)
- Ernstige vermindering van de functie van het beenmerg
- WHO performance status > 2
- Gelijktijdig gebruik van Sint-janskruidpreparaten (zie rubriek 4.5).
Voor additionele contra-indicaties voor cetuximab of bevacizumab, zie de productinformatie van deze geneesmiddelen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Het gebruik van irinotecan dient beperkt te worden tot afdelingen die gespecialiseerd zijn in de toediening van cytotoxische chemotherapie en toediening dient alleen plaats te vinden onder supervisie van een arts die gekwalificeerd is voor het gebruik van chemotherapie bij de behandeling van kanker.
Gezien de aard en frequentie van ongewenste effecten moet irinotecan in de volgende gevallen alleen worden voorgeschreven na afweging van de te verwachten voordelen tegen de aanwezige risico's:
- patiënten die een risicofactor vertonen, met name indien de WHO performance status = 2.
- in de zeldzame gevallen waarin het niet aannemelijk is dat de patiënten de richtlijnen voor het omgaan met bijwerkingen in acht zullen nemen (noodzaak van onmiddellijke en langdurige behandeling van diarree, in combinatie met een overvloedige inname van vocht bij het begin van late diarree). Strikt toezicht in het ziekenhuis wordt voor deze patiënten aanbevolen.
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 13/18
1313-v7
Indien irinotecan wordt gebruikt als monotherapie, wordt het gewoonlijk voorgeschreven volgens het driewekelijkse doseringsschema. Echter een wekelijks doseringsschema (zie rubriek 5.1) kan worden overwogen voor patiënten bij wie een intensievere begeleiding nodig is of die een verhoogde kans hebben op ernstige neutropenie.
Late (uitgestelde) diarree
Patiënten moeten erop gewezen worden dat er een kans is dat late diarree optreedt; dat kan zijn meer dan 24 uur na de toediening van irinotecan en op elk willekeurig tijdstip voor de volgende cyclus. Tijdens monotherapie was de vijfde dag de mediaan van het tijdstip waarop, na de infusie van irinotecan, de eerste vloeibare ontlasting optrad. Als dit gebeurt, dienen de patiënten hun arts snel op de hoogte te stellen en onmiddellijk met de gepaste therapie te beginnen.
Patiënten met een verhoogde kans op diarree zijn zij die in het verleden radiotherapie van buik of bekken hebben gehad, patiënten die al voor aanvang van de therapie een hyperleukocytose hadden, patiënten met een WHO performance status ≥ 2 en vrouwen. Als de diarree niet op de juiste wijze wordt behandeld, kan deze levensbedreigend zijn, vooral als de patiënt tevens een neutropenie heeft.
Direct nadat de eerste dunne ontlasting optreedt, dient de patiënt te beginnen met het drinken van grote hoeveelheden elektrolythoudende dranken en moet onmiddellijk met een geschikt geneesmiddel tegen diarree worden gestart. Dit geneesmiddel tegen diarree wordt voorgeschreven door de afdeling waar irinotecan werd toegediend. Na ontslag uit het ziekenhuis dienen de patiënten de voorgeschreven geneesmiddelen in bezit te krijgen, zodat zij de diarree kunnen behandelen zodra deze optreedt. Bovendien moeten zij hun arts of de afdeling die irinotecan toedient, op de hoogte stellen wanneer/als diarree optreedt.
Het geneesmiddel voor de behandeling van diarree dat momenteel wordt aanbevolen, is loperamide in hoge doses (4 mg als startdosis en daarna 2 mg elke 2 uur). Deze therapie dient voortgezet te worden gedurende 12 uur na de laatste vloeibare ontlasting, en mag niet gewijzigd worden. Loperamide mag nooit langer dan 48 uur achtereen in deze dosering worden toegediend vanwege de kans op een paralytische ileus, of korter dan 12 uur.
Een profylactische therapie met een oraal breedspectrumantibioticum dient toegevoegd te worden aan de behandeling van de diarree als de diarree gepaard gaat met ernstige neutropenie (neutrofielen < 500/mm3).
Naast de behandeling met antibiotica wordt opname in het ziekenhuis voor behandeling van diarree aanbevolen in de volgende gevallen:
- als de diarree gepaard gaat met koorts
- als de diarree ernstig is (als intraveneuze rehydratie nodig is)
- als de diarree langer dan 48 uur aanhoudt, na juiste behandeling met hoge doses loperamide.
Loperamide dient niet als preventieve behandeling te worden gegeven, zelfs niet aan patiënten bij wie tijdens eerdere cycli late diarree optrad.
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 14/18
1313-v7
Bij patiënten die ernstige diarree hadden, wordt tijdens de volgende cycli een lagere dosis aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Hematologie
Het is raadzaam tijdens de behandeling met irinotecan het bloedbeeld wekelijks te controleren. Patiënten dienen zich bewust te zijn van de kans op neutropenie en de betekenis van koorts. Met koorts gepaard gaande neutropenie (temperatuur > 38°C en neutrofielen ≤ 1000/mm3) dient met spoed in het ziekenhuis behandeld te worden met intraveneuze breedspectrumantibiotica.
Bij patiënten die ernstige hematologische bijwerkingen vertoonden, wordt een dosisreductie aanbevolen voor de volgende toediening (zie rubriek 4.2).
Er bestaat een verhoogde kans op infecties en hematologische toxiciteit bij patiënten met ernstige diarree. Bij patiënten met ernstige diarree dient een volledige controle van het bloedbeeld te worden uitgevoerd.
Leverfunctiestoornis
Leverfunctietesten dienen te worden uitgevoerd bij aanvang van de therapie en vóór elke cyclus.
Wekelijkse controle van het bloedbeeld dient te worden uitgevoerd bij patiënten met bilirubinespiegels tussen de 1,5 en 3 maal de ULN, vanwege de verminderde klaring van irinotecan (zie rubriek 5.2) en daarmee het verhoogde risico op hemotoxiciteit in deze patiëntengroep. Voor patiënten met een bilirubinespiegel groter dan 3 maal de ULN zie rubriek 4.3.
Misselijkheid en braken
Een preventieve behandeling met een anti-emeticum wordt aanbevolen voorafgaande aan elke behandeling met irinotecan. Misselijkheid en braken zijn vaak gemeld. Patiënten die braken tijdens late diarree, dienen zo snel mogelijk voor behandeling in een ziekenhuis te worden opgenomen.
Acuut cholinergisch syndroom
Als zich een acuut cholinergisch syndroom voordoet (gedefinieerd als vroegtijdige diarree en een reeks symptomen zoals zweten, buikkramp, tranenvloed, miosis en speekselvloed), dient atropinesulfaat (0,25 mg subcutaan) toegediend te worden, tenzij daar een klinische contra-indicatie voor bestaat (zie rubriek 4.8). Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met astma. Bij patiënten bij wie zich een acuut en ernstig cholinergisch syndroom voordeed, wordt het preventieve gebruik van atropinesulfaat aanbevolen bij de volgende toedieningen van irinotecan.
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Interstitiële longaandoeningen zich uitend als pulmonaire infiltraties komen soms voor tijdens behandeling met irinotecan. Interstitiële longaandoeningen kunnen dodelijk zijn. Risicofactoren mogelijk geassocieerd met de ontwikkeling van interstitiële longaandoeningen zijn onder andere pneumotoxische geneesmiddelen, radiotherapie en
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 15/18
1313-v7
kolonie stimulerende factoren. Patiënten met risicofactoren dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden op respiratoire symptomen voor en tijdens behandeling met irinotecan.
Ouderen
Omdat bij ouderen vaker sprake is van verminderde biologische functies, met name van de lever, dient de dosis Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml bij deze groep extra voorzichtig te worden vastgesteld (zie rubriek 4.2).
Patiënten met een darmobstructie
Deze patiënten mogen niet met irinotecan behandeld worden totdat de darmobstructie weer is opgeheven (zie rubriek 4.3).
Patiënten met een verminderde nierfunctie
Bij deze groep is geen onderzoek uitgevoerd (zie rubriek 4.2 en rubriek 5.2).
Patiënten met een verminderde uridinedifosfaatglucuronosyltransferaseactiviteit (UGT)
Een metabole weg om SN-38, de actieve metaboliet van irinotecan, te inactiveren is glucuronidatie tot het inactieve SN-38-glucuronide (SN-38G) door het enzym uridinedifosfaatglucuronosyltransferase 1A1 (UGT1A1). De UGT1A1-activiteit is verminderd bij mensen met UGT1A1*28-polymorfisme of een congenitale UGT1A1- deficiëntie (type 1 en type 2 Crigler-Najjar-syndroom). Gegevens van een meta-analyse wijzen uit dat mensen die homozygoot zijn voor het UGT1A1*28-allel, een hoger risico op hematologische toxiciteit (graad III-IV) lopen bij toediening van irinotecan in matige of hoge doses (>150 mg/m2). Een eventueel verband tussen het UGT1A1-genotype en het optreden van diarree door irinotecan kan niet worden uitgesloten.
Als Irinotecan HCl-3-water Sandoz 20 mg/ml wordt toegediend aan patiënten van wie bekend is dat ze homozygoot zijn voor het UGT1A1*28-polymorfisme, moet de standaard startdosering worden gegeven. Maar gezien de relatie tussen genotype en hematologische toxiciteit moeten mensen van wie bekend is dat ze homozygoot zijn voor UGT1A1*28, intensief worden gecontroleerd op hematologische toxiciteit. Als er zich bij een vroegere behandeling onaanvaardbare hematologische toxiciteit heeft voorgedaan, moet bij die patiënten een lagere dosering worden overwogen. De juiste dosisverlaging in deze patiëntenpopulatie is niet bekend en de volgende doseringen moeten worden aangepast op basis van de tolerantie van de patiënt voor de behandeling.
Overige
Omdat dit geneesmiddel sorbitol bevat, is het ongeschikt bij erfelijke fructose- intolerantie.
Zeldzame gevallen van nierinsufficiëntie, hypotensie of circulatoire insufficiëntie zijn waargenomen bij patiënten die periodes doormaakten van dehydratie die verband hield met diarree en/of braken, of sepsis.
Tijdens en tot ten minste drie maanden na de beëindiging van de therapie dienen anticonceptiva te worden gebruikt.
Gelijktijdig gebruik van irinotecan met sterke remmers (bijv. ketoconazol) of induceerders (bijv. rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, Sint-janskruid) van
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 16/18
1313-v7
CYP3A4 kan het metabolisme van irinotecan beïnvloeden en dient vermeden te worden (zie rubriek 4.5).
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Interactie tussen irinotecan en neuromusculair werkende spierrelaxantia wordt niet uitgesloten geacht. Omdat irinotecan anticholinesterase-activiteit bezit, kunnen geneesmiddelen met een anticholinesterase-activiteit de neuromusculaire blokkade door suxamethonium verlengen en de neuromusculaire blokkade van niet-depolariserende relaxantia antagoneren.
Meerdere studies hebben aangetoond dat gelijktijdig gebruik van CYP3A4 inducerende anticonvulsieve middelen (bijv. carbamazepine, fenobarbital of fenytoïne) leidt tot een verlaagde blootstelling aan irinotecan, SN-38 en SN-38-glucuronide en een verminderd farmacodynamisch effect. Het effect van dergelijke anticonvulsiva werd weerspiegeld door een afname in de AUC van SN-38 en SN-38-glucuronide van 50% en meer. Naast de inductie van cytochroom P450 3A enzymen kan verhoogde glucuronidering en verhoogde biliaire uitscheiding een rol spelen in een verminderde blootstelling aan irinotecan en haar metabolieten.
Een studie heeft aangetoond dat gelijktijdig gebruik van ketoconazol resulteerde in een afname van de AUC van APC met 87% en een toename van de AUC van SN-38 met 109% in vergelijking met irinotecan alleen.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken waarvan bekend is dat zij cytochroom P450 3A remmen (bijv. ketoconazol) dan wel induceren (bijv. rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne). Gelijktijdige toediening van irinotecan met een remmer/induceerder van dit enzym kan het metabolisme van irinotecan beïnvloeden en dient vermeden te worden (zie rubriek 4.4).
In een kleine farmacokinetische studie (n=5), waarbij irinotecan 350 mg/m2 tegelijk werd toegediend met Sint-janskruid (Hypericum perforatum) 900 mg, werd een afname van de plasmaspiegels van de actieve metaboliet van irinotecan (SN-38) van 42% gezien. Sint- janskruid verlaagt de plasmaspiegels van SN-38 (zie rubriek 4.3). Daarom dient Sint- janskruid niet gelijktijdig met irinotecan gebruikt te worden.
Gelijktijdige toediening van 5-fluorouracil/folinezuur in het combinatieschema brengt geen veranderingen teweeg in de farmacokinetiek van irinotecan.
Het is niet bewezen dat het veiligheidsprofiel van irinotecan door cetuximab wordt beïnvloed of vice versa.
In een studie waren de irinotecan concentraties bij patiënten die alleen Irinotecan/5FU/FA kregen gelijk aan die van patiënten die dit in combinatie met bevacizumab kregen. Concentraties van SN-38, de actieve metaboliet van irinotecan, werden geanalyseerd in een subgroep van patiënten (ongeveer 30 per behandelingsarm). SN-38 concentraties waren gemiddeld 33% hoger bij patiënten die Irinotecan/5FU/FA in combinatie met bevacizumab kregen in vergelijking met alleen Irinotecan /5FU/FA. Vanwege een hoge variabiliteit tussen patiënten en een beperkte monstername, is het niet zeker of de waargenomen toename van SN-38 spiegels te
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 17/18
1313-v7
wijten is aan bevacizumab. Er was een geringe toename van diarree en leukopenie te zien. Meer verlagingen van de dosering van irinotecan werden gerapporteerd bij patiënten, die Irinotecan /5FU/FA in combinatie met bevacizumab kregen.
Bij patiënten die ernstige diarree, leukopenie of neutropenie ontwikkelen door de combinatie van bevacizumab met irinotecan, dient de dosering van irinotecan te worden aangepast zoals gespecificeerd in rubriek 4.2: “Dosering en wijze van toediening”.
Lijst van hulpstoffen
Melkzuur Sorbitol (E420)
natriumhydroxide (voor aanpassing van de pH) zoutzuur.(voor aanpassing van de pH)
water voor injectie.
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen behalve diegene die in rubriek 6.6 worden vermeld.
Houdbaarheid
36 maanden.
Het verdunde product is fysisch-chemisch stabiel gedurende 48 uur in de koelkast bij 2- 8ºC en gedurende 24 uur bij kamertemperatuur (beneden 25ºC). Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product echter direct na verdunnen te worden gebruikt. Indien het verdunde product niet direct wordt gebruikt, is de gebruiker/toediener verantwoordelijk voor de gehanteerde gebruikstermijn en conditie voor toediening. Normaliter is de termijn in dit laatste geval niet langer dan 24 uur bij 2-8ºC, tenzij het verdunnen heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren. Bewaar de injectieflacons in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondites van het verdunde product zie rubriek 6.3.
Aard en inhoud van de verpakking
voor 2 ml
Het concentraat voor oplossing voor injectie is uitgevuld in een 4 ml amberkleurige glazen injectieflaconmet fluorpolymeer omhulde broombutyl rubberen stop en aluminium krimpdop.
voor 5 ml
Het concentraat voor oplossing voor injectie is uitgevuld in een 7 ml amberkleurige glazen injectieflacon met, fluorpolymeer omhulde broombutyl rubberen stop en aluminium krimpdop.
voor 15 ml
Sandoz B.V.
Irinotecan HCl-3-water Sandoz® 20 mg/ml,
concentraat voor oplossing voor infusie 1.3.1.3 Package Leaflet
Page 18/18
1313-v7
Het concentraat voor oplossing voor injectie is uitgevuld in een 20 ml amberkleurige glazen injectieflacon met fluorpolymeer omhulde broombutyl rubberen stop en aluminium krimpdop.
voor 25 ml
Het concentraat voor oplossing voor injectie is uitgevuld in een 30 ml amberkleurige glazen injectieflacon met fluorpolymeer omhulde broombutyl rubberen stop en aluminium krimpdop.
Verpakkingsgrootten: 1x 2 ml injectieflacon 1x 5 ml injectieflacon 1x 15 ml injectieflacon 1x 25 ml injectieflacon
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Net als andere antineoplastische stoffen moet irinotecan met voorzichtigheid bereid en verwerkt worden. Het gebruik van een bril, masker en handschoenen is noodzakelijk. Als irinotecanoplossing of infusie-oplossing in contact komt met de huid, was dan onmiddellijk en grondig met water en zeep. Als irinotecanoplossing of infusie-oplossing in contact komt met slijmvliezen, dienen deze onmiddellijk met water gespoeld te worden.
Bereiding van de intraveneuze infusie voor toediening
Zoals voor alle geneesmiddelen die per injectie kunnen worden toegediend het geval is, dient irinotecanoplossing onder aseptische omstandigheden te worden bereid (zie onder rubriek 6.3). Indien een neerslag wordt waargenomen in de injectieflacons of na reconstitutie, dient het product te worden vernietigd volgens standaardprocedures voor cytotoxische stoffen.
Zuig de vereiste hoeveelheid irinotecanoplossing aseptisch op uit de injectieflacon met een gekalibreerde injectiespuit en injecteer in een infuuszak of -fles van 250 ml die 0,9% natriumchlorideoplossing of 5% dextroseoplossing bevat. De infusie dient daarna grondig gemengd te worden door de zak of fles met de hand te roteren.
Afvalverwerking
Alle materialen die voor verdunnen en toedienen zijn gebruikt, dienen verwijderd te worden in overeenstemming met de standaardprocedures van het ziekenhuis zoals die gelden voor cytotoxische stoffen.