De werkzame stof in dit middel is risperidon.
Iedere flacon met Risperdal Consta poeder voor oplossing voor injectie bevat 25 mg, 37,5 mg of 50 mg risperidon. De andere stof in dit middel is 7525 DL JN1 (d,l-lactide-co-glycolide) polymeer.
Oplosmiddel
Polysorbaat 20, carmellosenatrium (E 466), dinatriumwaterstoffosfaat (E 339), watervrij citroenzuur (E 330), natriumchloride, natriumhydroxide, water voor injecties.
Hoe ziet Risperdal Consta er uit en hoeveel zit er in een verpakking?
Een verpakking Risperdal Consta poeder en oplosmiddel voor suspensie bestaat uit:
- Eén klein flesje met het poeder voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte (in dit poeder zit de werkzame stof, risperidon). Eén spuit gevuld met 2 ml heldere, kleurloze vloeistof die toegevoegd moet worden aan het poeder voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte;
- Eén naaldvrije Alaris SmartSiteÒ flaconadapter voor de bereiding;
- Twee naalden voor intramusculaire injectie (een 21G UTW 1-inch (0,8 mm x 25 mm) veiligheidsnaald met Needle-ProÒ-beschermkapje voor toediening in de armspier en een 20G TW 2-inch (0,9 mm x 50 mm) veiligheidsnaald met Needle-ProÒ-beschermkapje voor toediening in de bilspier)..
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant Houder van de vergunning
Eureco-Pharm,a B.V. Boelewerf 2
2987 VD Ridderkerk
Fabrikant
Ingeschreven in het register onder:
Risperdal Consta 25 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor intramusculaire injectie met verlengde afgifte
RVG 107462//27178 L.v.H.: Roemenië
Risperdal Consta 37,5 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor intramusculaire injectie met verlengde afgifte
RVG 107463//27179 L.v.H.: Roemenië
Risperdal Consta 50 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor intramusculaire injectie met verlengde afgifte
RVG 107464//27180 L.v.H.: Roemenië
Risperdal Consta wordt in Roemenië in de handel gebracht onder de merknaam Rispolept Consta.
Deze bijsluiter is goedgekeurd in januari 2013.
<-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR MEDISCH PERSONEEL
Voor de toediening van RISPERDALCONSTA is het belangrijk de stapsgewijze gebruiksinstructies nauwkeurig te volgen. Dit zorgt voor een succesvolle toediening en voorkomt
problemen bij het gebruik van het systeem. Risperdal Consta microbolletjes met verlengde afgifte in de flacon mag uitsluitend worden gesuspendeerd in het oplosmiddel in de spuit die in de verpakking zit en mag alleen
worden toegediend met de daarvoor bestemde naald die in de verpakking zit voor toediening in de bilspier (2- inch (50 mm) naald) of in de deltaspier (1-inch (25 mm) naald). Vervang geen enkel component uit de verpakking. Om er zeker van te zijn dat de beoogde dosis risperidon toegediend wordt, dient de volledige inhoud van de flacon te worden toegediend. Het zou kunnen dat in geval slechts een gedeelte van de inhoud wordt toegediend, hierdoor niet de beoogde dosis risperidon wordt afgegeven. Het wordt aanbevolen onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen.
Neem een dosisverpakking Risperdal Consta uit de koelkast en laat het geneesmiddel eerst gedurende ongeveer 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u het bereidt.
Inhoud van de verpakking:
- een flacon met Risperdal Consta poeder met verlengde afgifte;
- een naaldvrije Alaris SmartSite flaconadapter voor reconstitutie;
- een voorgevulde spuit met oplosmiddel voor Risperdal Consta;
- twee naalden voor de intramusculaire injectie (een 21G UTW 1-inch (0,8 mm x 25 mm) veiligheidsnaald met Needle-ProÒ-beschermkapje voor toediening in de deltaspier en een 20G TW 2-inch (0,9 mm x 50 mm)
veiligheidsnaald met Needle-Pro(-beschermkapje voor toediening in de bilspier).
1. Verwijder de gekleurde plastic dop van de flacon Risperdal Consta. Niet de grijze rubber dop verwijderen. Veeg het topje van de grijze rubber dop af met een alcoholdoekje en laat het drogen.
2. Open het blisterzakje en haal de SmartSite® flaconadapter eruit terwijl u hem vasthoudt tussen het
witte luer-verbindingspunt en de rand. Raak het toegangsmechanisme in geen geval aan.
3. Het is zeer belangrijk dat de SmartSite® flaconadapter op de juiste manier op de flacon gezet wordt,
anders kan er oplosmiddel lekken tijdens het overbrengen naar de flacon.
Plaats de flacon op een hard oppervlak. Houd de onderkant van de flacon vast. Plaats de
SmartSite® flaconadapter verticaal boven de flacon zodat de top van het toegangsmechanisme boven het midden van de rubber dop van de flacon is.
Druk met een rechte neerwaartse beweging het toegangsmechanisme van de SmartSite® flaconadapter door het midden van de rubber stop van de flacon totdat de dop op zijn plaats klikt.
Goed
Niet goed
4. Houd de flacon aan de onderkant vast en maak het spuitverbindingspunt (blauwe cirkel) van de SmartSite® flaconadapter schoon met een alcoholdoekje en laat het drogen alvorens de spuit aan de SmartSite® flaconadapter te bevestigen.
5. De voorgevulde spuit heeft een wit uiteinde bestaande uit 2 delen: een witte kraag en een gladde witte dop. Houd, om de spuit te openen, de spuit bij de witte kraag vast en breek de gladde witte dop eraf
(NIET DE WITTE DOP ER AF DRAAIEN OF SNIJDEN). Verwijder de witte dop samen met het rubberen dopje binnenin.
Houd voor alle montagestappen van de spuit deze alleen vast bij de witte kraag aan de punt van de spuit. Het vasthouden van de witte kraag helpt te voorkomen dat de witte kraag los raakt en draagt bij aan een goede bevestiging aan de spuit. Let erop tijdens montage de verschillende onderdelen niet te strak aan te
draaien. Het te strak aandraaien van de verbindingen kan tot gevolg hebben dat er onderdelen loskomen van de spuit.
6. Houd de witte kraag van de spuit vast en druk de top van de spuit in de blauwe cirkel van de SmartSite® flaconadapter (zoals in onderstaande tekening) endraai met de klok mee om de spuit aan de SmartSite® flaconadapter van de flacon te bevestigen (niet te strak aandraaien).
Voorkom dat de rand van de toegangsdop meedraait door hem bij de rand vast te houden.
Houd de spuit en de SmartSite® flaconadapter op één lijn.
7. Spuit de hele inhoud van de spuit met oplosmiddel in de flacon.
8. Schud de flacon KRACHTIG gedurende ten minste 10 seconden voor een homogene suspensie (houd daarbij de zuiger met de duim vast).
Wanneer het mengsel goed is gemengd, ziet dit er homogeen, dik en melkachtig uit. De microbolletjes zijn zichtbaar in de vloeistof maar er blijven geen droge microbolletjes achter.
NA DE BEREIDING MAG DE SUSPENSIE NIET WORDEN BEWAARD, OMDAT ZE ANDERS KAN NEERSLAAN
9. Houd de flacon op zijn kop en zuig alle suspensie LANGZAAM op uit de flacon in de spuit.
Trek het gedeelte van het flaconetiket bij de perforatie eraf en plak dit gedeelte op de spuit voor identificatie
10. Draai de spuit van de SmartSite® flaconadapter terwijl dewitte kraag van de spuit wordt vastgehouden. Gooi zowel de flacon als de toegangsdop op de juiste wijze weg.
11. Open de naaldverpakking en kies de juiste naald die bij de verpakking is meegeleverd. Raak het
verbindingsgedeelte van de naald NIET aan, raak alleen de transparante beschermhuls van de naald aan:
Kies de 20G TW 2-inch (0,9 mm x 50 mm) TW-naald (langere naald met geel gekleurde hub) voor injectie in de
BILSPIER.
Kies de 21G UTW 1-inch (0,8 mm x 25 mm) UTW-naald (kortere naald met groen gekleurde hub) voor injectie in de DELTASPIER.
12. Zorg ervoor dat u de luer-verbinding van het oranje Needle-ProÒ veiligheidsmechanisme niet aanraakt, om besmetting te voorkomen. Bevestig de luer-verbinding van het Needle-ProÒ veiligheidsmechanisme aan de spuit met een rustige draaibeweging met de klok mee, terwijl de witte kraag van de spuit wordt vastgehouden.
13. Houd de witte kraag van de spuit nog steeds vast, neem de transparante beschermhuls en druk de spuit
stevig op het Needle-ProÒ veiligheidsmechanisme door even te drukken en met de klok mee te draaien. Door de naald vast te klikken wordt een beveiligde verbinding verzorgd tussen de naald en het oranje Needle-Pro beschermkapje terwijl u de volgende stappen uitvoert.
- Verwijder de transparante beschermhuls met een rechte beweging van de naald, terwijl de witte kraag van de spuit wordt vastgehouden. DRAAI NIET aan de beschermhuls, omdat de verbinding dan kan loslaten.
16. Tik zachtjes tegen de spuit om eventuele luchtbelletjes te laten opstijgen.
Verwijder lucht in de spuit door de zuiger voorzichtig en langzaam in te drukken, terwijl de naald in verticale positie wordt gehouden. Injecteer onmiddellijk de hele inhoud van de spuit intramusculair in de gekozen bilspier of deltaspier van de patiënt. Injectie in de bilspier moet worden toegediend in het bovenste/buitenste bilkwadrant.
NOOIT INTRAVENEUS INJECTEREN
WAARSCHUWING: Om prikletsel met een besmette naald te voorkomen:
- Niet met uw vrije hand het oranje Needle-ProÒ-beschermkapje over de naald drukken;
- Niet het Needle-ProÒ-beschermkapje opzettelijk losmaken;
- Niet de naald proberen recht te maken, of het Needle-ProÒ-beschermkapje proberen te verankeren als de naald krom of beschadigd is;
- Niet het Needle-ProÒ-beschermkapje verkeerd behandelen, omdat de naald dan mogelijk uit het beschermkapje naar buiten kan komen.
17. Na toediening van de injectie, drukt u de naald met één hand in het oranje Needle-ProÒ- beschermkapje. Hierbij drukt u het oranje Needle-ProÒ beschermkapje met één hand ZACHTJES tegen een plat oppervlak. DOOR DE DRUK OP HET ORANJE NEEDLE-PROÒ- BESCHERMKAPJE WORDT DE NAALD STEVIG IN HET KAPJE VERANKERD. Kijk of de naald helemaal vastzit in het oranje Needle-ProÒ-beschermkapje. Gooi de naald op correcte wijze weg. Gooi ook de andere (niet gebruikte) naald weg die is bijgesloten in de verpakking.
Niet opnieuw gebruiken. Medische hulpmiddelen vereisen specifieke materiaaleigenschappen om ze te laten werken zoals de bedoeling is. Deze eigenschappen zijn alleen voor eenmalig gebruik geverifieerd. Elke poging om het hulpmiddel opnieuw te verwerken voor hergebruik kan de betrouwbaarheid ervan aantasten of leiden tot een slechtere werking.
Alle ongebruikte producten of afvalmateriaal dienen conform de lokale richtlijnen te worden weggegooid.