Wanneer mag de patiënt dit middel niet gebruiken?
Als de patiënt allergisch (overgevoelig) is voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
Bij het gebruik van allopurinol is ernstige huiduitslag (overgevoeligheidssyndroom, Steven-Johnson syndroom , toxische epidermale necrolyse) gemeld. Deze huiduitslag gaat vaak gepaard met zweren in de mond, de keel, de neus en de geslachtsdelen, en met bindvliesontsteking (rode en gezwollen ogen). Deze ernstige vormen van huiduitslag worden vaak voorafgegaan door griepachtige verschijnselen, zoals koorts, hoofdpijn, pijn in het lichaam. De huiduitslag kan verergeren tot wijdverbreide blaarvorming en loslaten van de huid.
Deze ernstige huidreacties kunnen zich vaker voordoen bij mensen van Han-Chinese of Thaise afkomst.
Als de patiënt huiduitslag of deze huidreacties ontwikkelt, stop dan met het gebruik van allopurinol en neem onmiddellijk contact op met de arts.
Wanneer moet dit middel extra voorzichtig toegediend worden?
Als de patiënt een ernstige stoornis heeft in de werking van de lever en/of nieren. Hierbij bestaat het gevaar dat de hoeveelheid van dit middel in het bloed te hoog wordt. Bij een lever- of nierfunctiestoornis kan de arts of apotheker besluiten een lagere dosering te geven.
Gebruikt de patiënt nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt de patiënt naast ACEPURIN nog andere geneesmiddelen, of heeft de patiënt dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat de patiënt in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan de arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar geen recept voor nodig is.
De patiënt gebruikt gelijktijdig:
- middelen die de urine zuur maken (ammoniumchloride, ascorbinezuur (vitamine C))
- plastabletten
- salicylaten (pijnstillers)
- uricosurica, zoals probenecide (middel toegepast bij jicht)
- aluminium hydroxide (middel toegepast bij maagzuur)
- ampicilline (antibioticum)
- 6-mercaptopurine (middel toegepast bij kanker)
- azathioprine (middel toegepast bij reuma)
- didanosine (middel toegepast bij HIV)
- adenine-arabinoside (middel toegepast bij virussen zoals herpes simplex).
- chloorpropamide (middel toegepast bij suikerziekte)
- ACE-remmers (middel toegepast bij hoge bloeddruk en hartfalen)
- theofylline (middel toegepast bij aandoeningen van de luchtwegen)
- ciclosporine (middel toegepast bij reuma).
Wanneer de patiënt zulke (genees)middelen gebruikt, moet er rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat het middel en ACEPURIN elkaars werking beïnvloeden. Vraag advies aan de arts of apotheker.
In het begin van de behandeling met ACEPURIN kunnen er jichtaanvallen optreden (door het versneld vrijkomen van depots). Ter onderdrukking van deze aanvallen kan de behandelend arts naast ACEPURIN een ander geneesmiddel voorschrijven dat de jichtaanval vermindert.
Waarop moet de patiënt letten met eten, drinken en alcohol?
Wanneer de patiënt alcohol gebruikt, moet er rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat de alcohol de werking van ACEPURIN beïnvloedt. Vraag advies aan de arts of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Men dient ACEPURIN tijdens de zwangerschap niet te gebruiken, anders dan na overleg met de arts.
ACEPURIN gaat over in de moedermelk. Tijdens de periode van de borstvoeding dient ACEPURIN daarom alleen na overleg met de arts te worden toegediend.
Is de patiënt zwanger, denkt de patiënt zwanger te zijn, wil de patiënt zwanger worden of geeft de patiënt borstvoeding? Neem dan contact op met de arts of apotheker voordat dit geneesmiddel wordt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Men dient het besturen van voertuigen en/of het bedienen van machines rekening te houden met de mogelijkheid van duizeligheid, slaperigheid en minder goed zien. Deze bijwerkingen zijn zeer zelden gemeld, en een duidelijk verband met het gebruik van ACEPURIN is niet vastgesteld.
ACEPURIN bevat natriumchloride.