Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
u bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6
-
wanneer u ernstig hartfalen heeft (zwelling van de handen, enkels en voeten) dat met bepaalde intraveneuze geneesmiddelen (via de aders) wordt behandeld
-
wanneer u ooit een piepende ademhaling heeft gehad als gevolg van astma
-
wanneer u een bepaalde stoornis in de geleiding van het hart heeft (zogenaamd tweede- of derdegraads AV-block of sick-sinus syndroom)
-
wanneer u problemen heeft met uw hart (bijvoorbeeld “hartblokkade” of trage hartslag). Dit middel is niet geschikt voor sommige mensen met bepaalde vormen van hartprobleem
-
wanneer u een zeer lage bloeddruk heeft
-
wanneer u lijdt aan ernstige stoornissen van zuur-base evenwicht (metabole acidose, acidemie)
-
wanneer u lijdt aan een bepaalde vorm van beklemmend gevoel op de borst, zogenaamd Prinzmetal angina, veroorzaakt door kramp van de kransslagaderen
Carvedilol Aurobindo 6,25 en 25 mg, filmomhulde tabletten
|
RVG 107594,
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Module 1 Administrative information and prescribing information
|
|
|
|
|
|
|
|
1.3.1 Bijsluiter
|
|
Rev.nr. 2209
|
Pag. 2 van 8
|
|
|
-
wanneer uw bijnieren te sterk functioneren (feochromocytoom) en dit niet met medicatie wordt behandeld
-
wanneer u een erg slechte bloeddoorstroming in de handen en in de voeten heeft of perioden van mank lopen en pijn in de benen (kuiten) heeft (claudicatio intermittens)
-
wanneer u problemen heeft met uw lever
-
wanneer u gelijktijdig intraveneus (via de aders) behandeld wordt met de geneesmiddelen, die bij de behandeling van stoornissen in het hartritme worden gebruikt (verapamil of diltiazem).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
-
als u een vorm van angina pectoris genaamd “Prinzmetal angina” heeft
-
wanneer u problemen heeft met uw hart
-
als u een groei op één van uw bijnieren (“feochromocytoom”) heeft
-
als u problemen heeft met uw nieren. Uw nierfunctie dient te worden gecontroleerd. Het kan noodzakelijk zijn om uw dosis te verminderen
-
als u aan suikerziekte (hoge bloedsuikerspiegel) lijdt. Behandeling met dit middel kan de signalen van te lage bloedglucose maskeren. Uw bloedglucose dient regelmatig gecontroleerd te worden
-
als u problemen heeft met uw longen, ernstige ademhalingsproblemen heeft waarvoor u geen geneesmiddelen gebruikt. Dit middel kan de ademhalingsproblemen verslechteren
-
als u contactlenzen draagt. Dit middel kan de productie van traanvocht verminderen
-
als u problemen heeft met de bloedcirculatie in uw vingers en tenen, d.w.z. lijdt aan het fenomeen van Raynaud (vingers of tenen worden eerst blauwachtig, dan witachtig en daarna roodachtig gepaard gaande met pijn). Dit middel kan de symptomen verergeren
-
als u ooit problemen heeft gehad met uw schildklier, met een verhoogde productie van schildklierhormonen. Dit middel kan de symptomen maskeren
-
als u dit middel gebruikt en een operatie ondergaat waarbij een narcosemiddel wordt gebruikt. U dient hierover vooraf met de anesthesist te overleggen
-
als u zeer trage hartslag heeft (minder dan 55 slagen per minuut)
-
als u een ernstige allergische reactie (bijv. plotselinge zwelling, moeilijkheden met ademhalen of slikken, zwelling van de handen, voeten en enkels of een ernstige huiduitslag) heeft gehad, omdat dit middel de effecten van de geneesmiddelen, gebruikt bij de behandeling van dergelijke allergische reacties, kan verminderen
-
als u een allergie heeft en desensibilisatie behandeling ondergaat
-
als u een huidaandoening genaamd “psoriasis” heeft gekregen, na het innemen van bèta-blokker geneesmiddelen
-
als u ooit een heel erge ziekte heeft gehad bij het nemen van dit middel, waarbij u blaren op de huid, mond, ogen en penis of vagina kreeg. Dit heet toxische epidermale necrolyse (TEN) en het Stevens-Johnson-syndroom (SJS). Stop direct met het gebruik van dit middel.
-
wanneer u gelijktijdig intraveneus behandeld wordt met de geneesmiddelen, die bij de behandeling van stoornissen in het hartritme worden gebruikt (verapamil of diltiazem).
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Carvedilol Aurobindo nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dit komt omdat Carvedilol Aurobindo de werking van bepaalde geneesmiddelen kan beïnvloeden. Ook sommige andere geneesmiddelen kunnen de werking van Carvedilol Aurobindo beïnvloeden.
Het is vooral belangrijk dat uw arts op de hoogte is indien u reeds wordt behandeld met:
Carvedilol Aurobindo 6,25 en 25 mg, filmomhulde tabletten
|
RVG 107594,
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Module 1 Administrative information and prescribing information
|
|
|
|
|
|
|
|
1.3.1 Bijsluiter
|
|
Rev.nr. 2209
|
Pag. 3 van 8
|
|
|
-
andere geneesmiddelen voor uw hart of bloeddruk, zoals plaspillen (diuretica), calciumantagonisten (bijv. diltiazem of verapamil), geneesmiddelen om een onregelmatige hartslag te controleren (bijv. digoxine en amiodaron)
-
rifampicine (antibioticum gebruikt bij behandeling van tuberculose)
-
fluoxetine en paroxetine (geneesmiddel om depressie te behandelen)
-
ciclosporine (geneesmiddel om het immuunsysteem te onderdrukken, ter preventie van afstoting na orgaantransplantatie, ook gebruikt voor bijv. bepaalde reumatische of dermatologische problemen)
-
clonidine (geneesmiddel om hoge bloeddruk, migraine en blozen in de menopauze te behandelen)
-
geneesmiddelen voor behandeling van diabetes, zoals insuline of metformine
-
non-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's, zoals aspirine, ibuprofen en indometacine). Deze kunnen in sommige gevallen het bloeddrukverlagende effect van carvedilol verminderen
-
catecholamine-afbrekende middelen, bijv. reserpine, guanetidine, methyldopa, guanfacine en monoamine oxidase remmers (MAO-remmers) zoals isocarboxazide en fenelzine (voor behandeling van depressie). Deze kunnen een verdere daling van het hartritme veroorzaken
-
beta-agonist luchtwegverwijders (gebruikt om benauwdheid en een piepende ademhaling te behandelen als gevolg van astma of andere borstcondities (bijvoorbeeld salbutamol en terbutalinesulfaat)).
Operaties
Als u een operatie moet ondergaan, vertel dan uw arts dat u dit middel gebruikt. Sommige verdovingsmiddelen kunnen uw bloeddruk verlagen, waardoor deze te laag kan worden.
Waarop moet u letten met alcohol?
Dit middel kan de effecten van alcohol versterken.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt.
Er is een risico op schade voor het ongeboren kind. Dit middel kan alleen tijdens de zwangerschap gebruikt worden, indien uw arts dat noodzakelijk vindt. Neem daarom altijd contact op met uw arts vóór het gebruik van dit middel tijdens de zwangerschap.
Gaat u behandeld worden met dit middel? Dan moet de behandeling 2 of 3 dagen voordat u gaat bevallen worden gestopt. Is dit niet mogelijk? Dan moet de pasgeboren baby de eerste 2 of 3 dagen na de bevalling worden gecontroleerd.
Volgens de resultaten uit studies met zogende dieren wordt dit middel in de moedermelk van mensen uitgescheiden. Daarom dient dit middel niet te worden gebruikt tijdens borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
U kunt zich duizelig voelen als u dit middel heeft ingenomen. Meest waarschijnlijk gebeurt dit als u met de behandeling begint of als uw behandeling is aangepast en als u alcohol drinkt. Als dit bij u gebeurt, bestuur dan geen voertuigen en bedien geen gereedschap of machines. Vertel uw arts als u andere problemen merkt die van invloed kunnen zijn op rijvaardigheid, op bedienen van gereedschap of machines tijdens het gebruik van dit middel.
Carvedilol Aurobindo bevat lactose en sucrose
Als uw arts u gemeld heeft dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Carvedilol Aurobindo 6,25 en 25 mg, filmomhulde tabletten
|
RVG 107594,
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Module 1 Administrative information and prescribing information
|
|
|
|
|
|
|
|
1.3.1 Bijsluiter
|
|
Rev.nr. 2209
|
Pag. 4 van 8
|
|
|