Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is linezolid. Elke ml van de oplossing bevat 2 mg linezolid.
-
De andere stoffen in dit middel zijn glucosemonohydraat (een soort suiker), natriumcitraat (E331), citroenzuur, zoutzuur of natriumhydroxide en water voor injecties.
Hoe ziet Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Freeflex zak:
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml is een heldere, kleurloze tot gele oplossing, praktisch vrij van deeltjes in een enkele infuuszak met 300 ml (600 mg linezolid) oplossing.
De zakken worden geleverd in dozen met 10, 30 of 50 zakken.
KabiPac fles:
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml is een heldere, kleurloze tot gele oplossing, praktisch vrij van deeltjes in een enkele infuuszak met 300 ml (600 mg linezolid) oplossing.
De flessen worden geleverd in dozen met 10, 30 of 50 flessen.
Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
|
|
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
|
|
België
|
Nederland
|
|
Fresenius Kabi nv/sa
|
Fresenius Kabi Nederland b.v
|
Brandekensweg 9
|
Amersfoortseweg 10E
|
|
2627 Schelle
|
3712BC Huis ter Heide
|
Fabrikant
|
|
|
Fresenius Kabi Norge AS
|
|
|
Svinesundsveien 80,
|
|
|
1788 Halden
|
|
|
Noorwegen
|
|
|
Of
|
|
|
Fresenius Kabi Polska Sp. z o.o.
|
|
|
ul. Sienkiewicza 25, 99-300 Kutno,
|
|
|
Polen
|
|
|
In Nederland in het register ingeschreven onder:
|
|
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml, oplossing voor injectie/infusie
|
RVG 114296
|
Voor België:
|
|
|
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen:
|
|
BE465973
|
|
|
BE483066
|
|
|
NOTBE520F
|
|
FAGINA 7 VAN 19
|
Afleveringswijze:
Geneesmiddel op medisch voorschrift
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
|
|
|
Oostenrijk
|
Linezolid Kabi 2 mg/ ml Infusionslösung
|
België
|
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml, oplossing voor infusie
|
Bulgarije
|
Linezolid Kabi 2 mg/ml инфузионен разтвор
|
Tsjechië
|
Linezolid Kabi 2 mg/ ml
|
Kroatië
|
Linezolid Kabi 2 mg/ml otopina za infuziju
|
Denemarken
|
Linezolid Fresenius Kabi
|
Frankrijk
|
Linezolide Kabi 2 mg/ml, solution pour perfusion
|
Duitsland
|
Linezolid Kabi 2 mg/ ml Infusionslösung
|
Griekenland
|
Linezolid Kabi
|
Ierland
|
Linezolid 2 mg/ ml solution for infusion
|
Italië
|
Linezolid Kabi
|
Luxemburg
|
Linezolid Kabi 2 mg/ ml Infusionslösung
|
Nederland
|
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml, oplossing voor infusie
|
Noorwegen
|
Linezolid Fresenius Kabi
|
Polen
|
Linezolid Kabi
|
Portugal
|
Linezolida Kabi
|
Roemenië
|
Linezolid Kabi 2 mg/ml soluţie perfuzabilă
|
Slovenië
|
Linezolid Kabi 2 mg/ml raztopina za infundiranje
|
Slowakije
|
Linezolid Kabi 2 mg/ ml
|
Spanje
|
Linezolid Kabi 2 mg/ml solución para perfusión
|
Verenigd Koninkrijk
|
Linezolid 2 mg/ ml solution for infusion
|
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in november 2018
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml oplossing voor infusie
Linezolid
BELANGRIJK: Voor verdere informatie voordat u voorschrijft, raadpleeg de Samenvatting van de Productkenmerken (SPC).
Linezolid is niet actief tegen infecties die door Gram-negatieve pathogenen worden veroorzaakt. Specifieke therapie tegen Gram-negatieve organismen moet tegelijkertijd gestart worden indien co- infectie met een Gram-negatieve pathogeen is vastgesteld of wordt vermoed.
Omschrijving Freeflex zak:
Latexvrije, uit meerdere lagen bestaande polyolefine Freeflex infuuszakken, voor éénmalig gebruik, klaar voor gebruik, verpakt in een overzak van laminaatfolie (polyester/polypropyleen aluminium film).De zak bevat 300 ml oplossing en is verpakt in een doos. Elke doos bevat 10, 30 of 50 infuuszakken
Omschrijving KabiPac flessen:
Lage densiteit polyethyleen flessen (KabiPac) voor éénmalig gebruik en klaar voor gebruik, als primaire verpakking afgesloten met een dop die een rubberen stopper bevat waardoor de naald kan ingebracht worden. De fles bevat 300 ml oplossing en is per stuk verpakt in een doos ter bescherming tegen licht. Elke omdoos bevat 10,30 of 50 infusieflessen.
Linezolid Fresenius Kabi 2mg/ml bevat 2 mg/ml linezolid in een isotone, heldere, kleurloze tot gele oplossing, praktisch vrij van deeltjes. Andere hulpstoffen zijn: glucosemonohydraat, natriumcitraat, watervrij citroenzuur, zoutzuur of natriumhydroxide, water voor injecties.
Dosering en wijze van toediening
Een behandeling met linezolid dient alleen te worden geïnitieerd in een ziekenhuisomgeving en na overleg met een relevante specialist zoals een microbioloog of infectioloog.
Patiënten die de behandeling beginnen met de parenterale formulering kunnen, wanneer daar een klinische reden voor is, worden overgezet naar een van beide orale presentaties. In deze omstandigheden is er geen doseringsaanpassing noodzakelijk aangezien linezolid een orale biologische beschikbaarheid heeft van ongeveer 100%.
De oplossing voor intraveneuze infusie dient te worden toegediend over een periode van 30 tot 120 minuten.
De aanbevolen dosering linezolid dient tweemaal daags intraveneus te worden toegediend.
Aanbevolen dosering en behandelingsduur bij volwassenen
De duur van de behandeling is afhankelijk van het pathogeen, de plaats en de ernst van de infectie en van de klinische respons van de patiënt.
De volgende aanbevelingen voor de duur van de behandeling geven de behandelingsduur weer die is gebruikt in de klinische onderzoeken. Kortere behandelingen kunnen geschikt zijn voor enkele infectietypen maar zijn niet geëvalueerd in klinische onderzoeken.
De maximale behandelingsduur is 28 dagen. De veiligheid en effectiviteit van linezolid zijn niet vastgesteld, wanneer het langer dan 28 dagen wordt toegediend.
Het is niet nodig om de aanbevolen dosis of behandelingsduur te verhogen bij infecties geassocieerd met een gelijktijdige bacteriëmie. De aanbevolen dosering voor de oplossing voor intraveneuze infusie zijn als volgt:
Infecties
|
Dosering
|
Duur van de behandeling
|
Nosocomiale pneumonie
|
600 mg intraveneus
|
|
|
tweemaal per dag
|
|
Buiten het ziekenhuis verworven
|
|
10-14 opeenvolgende
|
pneumonie
|
|
dagen
|
Gecompliceerde infecties van
|
600 mg intraveneus
|
|
huid- en weke delen
|
tweemaal per dag
|
|
Pediatrische populatie: De veiligheid en werkzaamheid van linezolid bij kinderen (< 18 jaar oud) werd niet vastgesteld. De momenteel beschikbare data worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing noodzakelijk.
Nierinsufficiëntie: Er is geen dosisaanpassing noodzakelijk.
Ernstige nierinsufficiëntie (d.w.z. CLcr < 30 ml/min): Er is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Als gevolg van de onbekende klinische significantie van hogere blootstelling (tot het 10-voudige) van de twee primaire metabolieten van linezolid bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, dient linezolid bij deze patiënten met extra voorzichtigheid te worden gebruik en alleen als het verwachte voordeel wordt geacht op te wegen tegen het theoretische risico.
Aangezien ongeveer 30% van een dosis linezolid verwijderd wordt tijdens een drie uur durende hemodialysebehandeling dient linezolid te worden gegeven na dialyse bij patiënten die een dergelijke behandeling ondergaan. De primaire metabolieten van linezolid worden in enige mate verwijderd door hemodialyse, maar de concentraties van deze metabolieten zijn nog altijd aanzienlijk hoger na dialyse
dan de concentraties die worden waargenomen bij patiënten met een normale nierfunctie of zwakke tot matige nierinsufficiëntie. Linezolid dient met extra voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, en alleen als het verwachte voordeel wordt geacht op te wegen tegen het theoretische risico.
Tot op heden is er geen ervaring met het toedienen van linezolid aan patiënten die continue ambulante peritoneaal dialyse (CAPD) of alternatieve behandelingen voor nierfalen (anders dan hemodialyse) ondergaan.
Leverinsufficiëntie: Patiënten met lichte tot matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse A of B): Geen aanpassing van de dosering nodig.
Ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh klasse C): Aangezien linezolid wordt gemetaboliseerd door een niet-enzymatisch proces, wordt niet verwacht dat een gestoorde leverfunctie het metabolisme significant verandert en daarom wordt geen aanpassing van de dosering aangeraden. Er zijn echter beperkte klinische gegevens en het wordt aanbevolen om linezolid alleen bij dergelijke patiënten te gebruiken wanneer wordt verwacht dat het verwachte voordeel opweegt tegen het theoretische risico.
Contra-indicaties
Patiënten die overgevoelig zijn voor linezolid of een van de hulpstoffen.
Linezolid dient niet te worden toegepast bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken die de monoamino-oxidasen A of B inhiberen (bijv. fenelzine, isocarboxazide, selegiline, moclobemide) of binnen twee weken na gebruik van dergelijke geneesmiddelen.
Linezolid dient niet te worden toegediend aan patiënten met de volgende onderliggende klinische aandoeningen of aan patiënten die gelijktijdig behandeld worden met de volgende geneesmiddelen, tenzij er mogelijkheden zijn voor een nauwkeurige observatie van de patiënt en voor controle van de bloeddruk:
-
Patiënten met ongecontroleerde hypertensie, feochromocytoom, carcinoïd, thyrotoxicose, bipolaire depressie, schizoaffectieve stoornis, acute verwardheid.
-
Patiënten die één van de volgende geneesmiddelen innemen: serotonine heropnameremmers (zie rubriek 4.4), tricyclische antidepressiva, serotonine 5-HT1 receptor agonisten (triptanen), direct en indirect werkende sympathicomimetische stoffen (inclusief de adrenerge bronchodilatatoren, pseudo-efedrine en fenylpropanolamine), vasopressieve stoffen (bijvoorbeeld adrenaline en noradrenaline), dopaminerge stoffen (bijvoorbeeld dopamine en dobutamine), pethidine of buspiron.
Borstvoeding moet gestopt worden voor en tijdens de toediening.
Speciale waarschuwingen en voorzorgen voor gebruik.
Myelosuppressie
Myelosuppressie (inclusief anemie, leukopenie, pancytopenie en trombocytopenie) werd gerapporteerd bij patiënten die linezolid kregen. In gevallen met bekende afloop stegen de getroffen hematologische parameters bij stopzetten van linezolid opnieuw naar de waarden vóór de start van de behandeling. Het risico op deze effecten lijkt gebonden te zijn aan de behandelingsduur. Oudere patiënten die met linezolid worden behandeld, kunnen een groter risico op bloeddyscrasie lopen dan jongere patiënten.
Trombocytopenie kan vaker optreden bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, ongeacht of zij dialyse ondergaan. Nauwgezet monitoren van bloedwaarden is daarom aangeraden bij: patiënten met bestaande anemie, granulocytopenie of trombocytopenie; patiënten die tegelijkertijd geneesmiddelen krijgen die de hemoglobinespiegels kunnen laten dalen, het aantal bloedcellen kunnen onderdrukken of het aantal bloedplaatjes of hun functie negatief beïnvloeden; patiënten met ernstige nierinsufficiëntie; patiënten die langer dan 10 tot 14 dagen behandeld worden. Linezolid zou alleen aan deze patiënten toegediend moeten worden als de mogelijkheid bestaat hemoglobinespiegels, bloedwaarden en het aantal bloedplaatjes nauwgezet te monitoren.
Als significante myelosuppressie optreedt tijdens een linezolidbehandeling, dient de behandeling gestaakt te worden tenzij voortzetten van de behandeling als absoluut noodzakelijk wordt beschouwd. Wanneer dit het geval is dienen intensief monitoren van de bloedwaarden en geschikte behandelstrategieën geïmplementeerd te worden.
Bovendien is het bij patiënten die linezolid krijgen bovendien aangeraden wekelijks de volledige bloedwaarden (inclusief hemoglobinespiegels, bloedplaatjes- en totale en gedifferentieerde leukocytaantallen) te monitoren, ongeacht de baselinewaarden.
In “compassionate use”-studies werd een hogere incidentie van ernstige anemie gemeld bij patiënten die langer behandeld werden met linezolid dan de maximaal aanbevolen duur van 28 dagen. Deze patiënten vereisten vaker een bloedtransfusie. Gevallen van anemie die een bloedtransfusie vereiste, zijn eveneens postmarketing gemeld; daarbij deden zich meer gevallen voor bij patiënten die een linezolidbehandeling toegediend kregen gedurende meer dan 28 dagen.
Gevallen van sideroblastische anemie zijn postmarketing gemeld. Wanneer het tijdstip van ontstaan bekend was, hadden de meeste patiënten een linezolidbehandeling gedurende meer dan 28 dagen toegediend gekregen. De meeste patiënten herstelden volledig of gedeeltelijk na stopzetting van linezolid met of zonder behandeling van hun anemie.
Onbalans in de mortaliteit in een klinische studie bij patiënten met katheter-gerelateerde Gram- positieve bloedstroominfecties
Een sterk verhoogde mortaliteit werd waargenomen bij linezolid-behandelde patiënten in verhouding tot patiënten behandeld met vancomycine/dicloxacilline/oxacilline in een open-label studie uitgevoerd bij ernstig zieke patiënten met intravasculaire katheter-gerelateerde infecties [78/363 (21,5%) tegen 58/363 (16,0%)]. De belangrijkste factor die de mortaliteit beïnvloedde was de status van de Gram- positieve infectie van vóór aanvang van de behandeling. Voor patiënten met een zuiver Gram- positieve infectie waren de overlijdenspercentages gelijkaardig (odds ratio 0,96; 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,58-1,59), maar voor patiënten geïnfecteerd met een ander pathogeen of bij wie geen pathogeen werd geïdentificeerd vóór aanvang van de behandeling waren ze significant hoger in de linezolid- dan in de comparatorarm (odds ratio 2,48; 95% betrouwbaarheidsinterval: 1,38- 4,46, p=0.0162). Het grootste verschil werd gezien gedurende de behandeling en binnen 7 dagen na stopzetting van het bestudeerde geneesmiddel. Meer patiënten in de linezolidgroep kregen infecties met Gram-negatieve pathogenen tijdens de studie en overleden ten gevolge van Gram-negatieve of van polymicrobiële infecties. Daarom dient linezolid bij patiënten met gecompliceerde infecties van de huid en de weke delen met een bekende of vermoede co-infectie met Gram-negatieve organismen alleen gebruikt te worden als er geen therapeutisch alternatief is (zie rubriek 4.1). Onder deze omstandigheden dient gelijktijdig een behandeling tegen Gram-negatieve organismen te worden opgestart.
Antibioticumgeassocieerde diarree en colitis
Met bijna alle antibiotica, inclusief linezolid, werden antibioticumgeassocieerde diarree en antibioticageassocieerde colitis, inclusief pseudomembraneuze colitis en Clostridium difficile- geassocieerde diarree gemeld, waarvan de ernst kan variëren van lichte diarree tot fatale colitis. Daarom is het belangrijk om deze diagnose te overwegen bij patiënten die ernstige diarree krijgen tijdens of na het gebruik van linezolid. Wanneer antibioticumgeassocieerde diarree of antibioticumgeassocieerde colitis vermoed wordt of bevestigd is, dient de lopende antibioticumbehandeling, inclusief linezolid, stopgezet te worden en dienen onmiddellijk gepaste therapeutische maatregelen genomen te worden. In deze situaties zijn geneesmiddelen die de peristaltiek onderdrukken gecontra-indiceerd.
Lactaatacidose
Lactaatacidose is gemeld bij gebruik van linezolid. Patiënten die verschijnselen en symptomen van metabole acidose ontwikkelen, waaronder herhaalde misselijkheid of braken, buikpijn, een lage
bicarbonaatconcentratie of hyperventilatie, tijdens behandeling met linezolid, dienen onmiddellijk medische zorg te krijgen. Als lactaatacidose optreedt, dienen de voordelen van het voortzetten van het gebruik van linzolid te worden afgewogen tegenover de potentiële risico's.
Mitochondriale disfunctie
Linezolid remt de mitochondriale proteïnesynthese. Bijwerkingen, zoals lactaatacidose, anemie en neuropathie (optisch en perifeer) kunnen optreden als gevolg van deze remming; deze voorvallen zijn frequenter wanneer het geneesmiddel langer dan 28 dagen wordt gebruikt.
Serotoninesyndroom
Bij gelijktijdige toediening van linezolid en serotonerge middelen, waaronder antidepressiva zoals selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s), werden spontane meldingen van
serotoninesyndroom gerapporteerd. Daarom is gelijktijdige toediening van linezolid en serotonerge middelen gecontra-indiceerd , behalve wanneer de gelijktijdige toediening van linezolid en serotonerge middelen noodzakelijk is. In deze gevallen dienen patiënten nauwgezet geobserveerd worden voor verschijnselen en symptomen van serotoninesyndroom zoals cognitieve disfunctie, hyperpyrexie, hyperreflexie en coördinatiestoornissen. Als verschijnselen of symptomen optreden dienen artsen de stopzetting van één of beide middelen te overwegen; als het gelijktijdig toegediende serotonerge middel stopgezet wordt, kunnen ontwenningsverschijnselen optreden.
Perifere neuropathie en optische neuropathie
Zowel perifere neuropathie als optische neuropathie en optische neuritis, soms overgaand tot visusverlies, zijn gemeld bij patiënten behandeld met linezolid; deze meldingen deden zich voornamelijk voor bij patiënten die langer dan de maximaal aanbevolen duur van 28 dagen behandeld werden.
Alle patiënten dient geadviseerd te worden om symptomen van visusstoornissen, zoals veranderingen in de gezichtsscherpte of in het zien van kleuren, wazig zien of gezichtsveldstoornissen te melden. In dergelijke gevallen is een onmiddellijke evaluatie aanbevolen met een eventuele verwijzing naar een oogarts. Bij patiënten die langer dan de aanbevolen 28 dagen met Linezolid behandeld worden, dient de visuele functie regelmatig gecontroleerd te worden.
Als perifere of optische neuropathie voorkomt, dient het voortzetten van het gebruik van Linezolid te worden afgewogen tegenover de potentiële risico's.
Er kan een verhoogd risico op neuropathie zijn wanneer linezolid wordt gebruikt bij patiënten die tegelijkertijd of recent antimycobacteriële middelen voor de behandeling van tuberculose innemen, respectievelijk innamen.
Convulsies
Convulsies zijn gemeld bij patiënten tijdens behandeling met Linezolid. In de meeste van deze gevallen was een voorgeschiedenis van epileptische aanvallen of risicofactoren voor epileptische aanvallen gemeld. Patiënten dient geadviseerd te worden hun arts te informeren indien zij een voorgeschiedenis van epileptische aanvallen hebben.
Monoamino-oxidase-inhibitoren
Linezolid is een reversibele, niet-selectieve monoamino-oxidase inhibitor (MAOI); in de doseringen die gebruikt worden in de antibacteriële therapie, heeft het echter geen antidepressief effect. Er zijn erg weinig gegevens uit geneesmiddelinteractiestudies en over de veiligheid van linezolid indien toegediend aan patiënten met onderliggende aandoeningen en/of gelijktijdig toegediende geneesmiddelen waardoor ze kans zouden kunnen lopen op MAO-inhibitie. Linezolid wordt bijgevolg niet aanbevolen voor gebruik onder deze omstandigheden tenzij nauwkeurige observatie en controle van de ontvanger mogelijk is.
Gebruik met tyraminerijk voedsel
Patiënten moet worden ontraden om grote hoeveelheden tyraminerijk voedsel te gebruiken.
Superinfectie
De effecten van linozelidbehandeling op de normale flora zijn niet geëvalueerd in klinische studies.
Het gebruik van antibiotica kan in sommige gevallen leiden tot overmatige groei van niet-gevoelige organismen. Zo ontwikkelde bijvoorbeeld ongeveer 3% van de patiënten die de aanbevolen linezoliddoses kregen geneesmiddelgerelateerde candidiasis tijdens de klinische studies. Indien superinfectie tijdens de behandeling voorkomt, dienen aangepaste maatregelen genomen te worden.
Speciale populaties
Linezolid dient met bijzondere voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, en alleen wanneer het verwachte voordeel opweegt tegen het theoretische risico
Het wordt aanbevolen linezolid enkel toe te dienen aan patiënten met ernstige leverinsufficiëntie wanneer het verwachte voordeel opweegt tegen het theoretische risico (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Verminderde fertiliteit
Linezolid verminderde de fertiliteit van volwassen mannelijke ratten reversibel en induceerde abnormale spermamorfologie bij blootstelling aan spiegels ongeveer gelijk aan die verwacht bij de mens; mogelijke effecten van linezolid op het humane mannelijke reproductiesysteem zijn niet bekend.
Klinische studies
De veiligheid en effectiviteit van linezolid bij behandelingen langer dan 28 dagen zijn niet vastgesteld.
Gecontroleerde klinische studies bevatten geen patiënten met diabetische voetlaesies, decubitus of ischemische laesies, ernstige brandwonden of ganggreen. Daarom is ervaring met het gebruik van linezolid voor de behandeling van deze condities beperkt.
Hulpstoffen
Elke ml van de oplossing bevat 45,7 mg (dat wil zeggen 13,7 g/300 ml) glucose. Hiermee moet rekening worden gehouden bij patiënten met diabetes mellitus of andere omstandigheden geassocieerd met glucose-intolerantie. Elke ml oplossing bevat ook 0,38 mg (114 mg/300 ml) natrium. Bij patiënten op een gecontroleerd natriumdieet dient er rekening gehouden te worden met de hoeveelheid natrium.
Interacties
Monoamino-oxidase-inhibitoren
Linezolid is een reversibele, niet-selectieve monoamino-oxidase inhibitor (MAOI).
Er zijn erg weinig gegevens uit geneesmiddelinteractiestudies en over de veiligheid van linezolid indien toegediend aan patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken waardoor ze kans zouden kunnen lopen op MAO- inhibitie. Linezolid wordt bijgevolg niet aanbevolen voor gebruik in deze omstandigheden tenzij nauwkeurige observatie en controle van de ontvanger mogelijk is.
Potentiële interacties met bloeddruk verhogend effect
Bij gezonde vrijwilligers met een normale bloeddruk versterkte linezolid het bloeddruk verhogend effect van pseudo-efedrine en fenylpropanolamine-hydrochloride. De gelijktijdige toediening van linezolid met pseudo-efedrine of fenylpropanolamine resulteerde in een gemiddelde verhoging van de systolische bloeddruk met ongeveer 30 – 40 mm Hg, in vergelijking met een stijging van 11 –
15 mmHg met linezolid alleen, van 14 – 18 mm Hg met pseudo-efedrine of fenylpropanolamine alleen en van 8 – 11 mm Hg met placebo. Er werden geen vergelijkbare studies uitgevoerd bij patiënten met hypertensie. Aanbevolen wordt om de doseringen van geneesmiddelen met een vasopressieve werking, inclusief de dopaminerge stoffen, zorgvuldig te titreren om de gewenste respons te bereiken in geval van gelijktijdige toediening met linezolid.
Potentiële serotonerge interacties
De potentiële geneesmiddelinteractie met dextromethorfan werd bestudeerd bij gezonde vrijwilligers. De personen kregen dextromethorfan (tweemaal 20 mg, met een interval van 4 uur) toegediend, met of zonder linezolid. Er werden bij gezonde personen waaraan linezolid en dextromethorfan werd toegediend geen symptomen van serotoninesyndroom waargenomen (verwardheid, delirium, rusteloosheid, tremoren, roodheid, diaforese, hyperpyrexie).
Postmarketing ervaring: er is één melding geweest van een patiënt die serotoninesyndroom-achtige verschijnselen heeft ervaren tijdens het gebruik van linezolid en dextromethorfan. Deze verschijnselen verdwenen na het staken van het gebruik van beide middelen.
Tijdens het klinisch gebruik van linezolid samen met serotonerge middelen, waaronder antidepressiva zoals serotonineheropnameremmers (SSRI’s), zijn gevallen van serotoninesyndroom gemeld. Daarom
wordt in rubriek 4.4 de behandeling beschreven van patiënten voor wie de behandeling met linezolid en serotonerge middelen van wezenlijk belang is, hoewel gelijktijdige toediening is gecontraïndiceerd.
Gebruik met tyraminerijk voedsel
Er werd geen significante vasoconstrictor respons waargenomen bij patiënten die zowel linezolid als minder dan 100 mg tyramine kregen. Dit suggereert dat het alleen noodzakelijk is inname van buitengewone hoeveelheden voedsel en dranken met een hoog tyraminegehalte (bijvoorbeeld oude kazen, gistextracten, ongedistilleerde alcoholische dranken en producten met gefermenteerde sojabonen zoals sojasaus) te vermijden.
Door cytochroom F gemetaboliseerde geneesmiddelen
Linezolid wordt niet meetbaar gemetaboliseerd door het cytochroom F (CYP) enzymsysteem en het inhibeert geen enkele van de klinisch significante humane CYP-isovormen (1A2, 2C9, 2C19, 2D6, 2E1, 3A4). Linezolid induceert evenmin de P450 iso-enzymen bij de rat. Bijgevolg worden er geen CYP 450-geïnduceerde geneesmiddelinteracties verwacht met linezolid.
Rifampicine
Het effect van rifampicine op de farmacokinetiek van linezolid is onderzocht bij zestien gezonde volwassen mannelijke vrijwilligers die tweemaal daags gedurende 2,5 dag linezolid 600 mg kregen toegediend met en zonder rifampicine 600 mg eenmaal daags gedurende 8 dagen. Rifampicine verminderde de Cmax en AUC van linezolid met respectievelijk gemiddeld 21% [90% BI, 15, 27] en gemiddeld 32% [90% BI, 27, 37]. Het mechanisme van deze interactie en het klinische belang ervan zijn onbekend.
Warfarine
Als warfarine toegevoegd werd aan een behandeling met linezolid bij steady-state, daalde de gemiddelde maximale INR met 10% en de AUC INR met 5% bij gelijktijdige toediening. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar bij patiënten die behandeld werden met warfarine en linezolid om de eventuele klinische relevantie van deze bevindingen te bepalen
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van linezolid bij zwangere vrouwen. Onderzoeken bij dieren hebben reproductieve toxiciteit aangetoond. Voor de mens is er een potentieel risico.
Linezolid dient niet te worden gebruikt tijdens de zwangerschap tenzij absoluut noodzakelijk, dat wil zeggen alleen als het mogelijke voordeel opweegt tegen het theoretische risico.
Borstvoeding
Gegevens uit dieronderzoek duiden erop dat linezolid en zijn metabolieten kunnen overgaan in de moedermelk, daarom dient de borstvoeding te worden gestopt voorafgaand aan en tijdens het gebruik.
Vruchtbaarheid
Linezolid verminderde de vruchtbaarheid en reproductieprestaties van mannelijke ratten bij blootstellingsniveaus die ongeveer gelijk waren aan die bij de mens verwacht. Bij honden die gedurende 1 maand werden behandeld, waren er veranderingen in het gewicht van de prostaat, testis en bijbal. Het is niet bekend of deze bevindingen van invloed zijn op de menselijke vruchtbaarheid.
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Patiënten dienen te worden gewaarschuwd voor de mogelijkheid van duizeligheid of symptomen van visusstoornissen tijdens gebruik van linezolid en hen dient te worden geadviseerd geen auto te rijden of machines te bedienen indien één van deze symptomen optreedt.
Bijwerkingen
In onderstaande tabel staan de bijwerkingen die met de frequentie gebaseerd op alle causaliteitsgegevens uit klinische onderzoeken waarin meer dan 2000 volwassen patiënten de aanbevolen linezoliddoseringen hebben ontvangen tot een maximum van 28 dagen. De meest gerapporteerde bijwerkingen waren diarree (8,4%), hoofdpijn (6,5%), misselijkheid (6,3%) en braken (4,0%).
De meest gemelde geneesmiddelgerelateerde bijwerkingen die leidden tot stoppen van de behandeling waren hoofdpijn, diarree, misselijkheid en braken. Ongeveer 3% van de patiënten staakte de behandeling omdat ze een geneesmiddelgerelateerde bijwerking ondervonden.
Extra bijwerkingen gemeld tijdens postmarketing ervaring zijn opgenomen in de tabel met de frequentie categorie ‘Niet bekend’, omdat de daadwerkelijke frequentie niet vastgesteld kan worden
op basis van de beschikbare gegevens.
De volgende bijwerkingen werden opgemerkt en gemeld tijdens de behandeling met linezolid met de volgende frequenties: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
|
Systeem/orgaan-
|
Vaak (≥1/100
|
Soms
|
Zelden
|
Niet bekend (kan
|
|
klasse
|
tot <1/10)
|
(≥1/1.000 tot
|
(≥1/10.000
|
met de beschikbare
|
|
|
|
<1/100)
|
tot <1/1.000)
|
gegevens niet worden
|
|
|
|
|
|
bepaald)
|
|
|
|
|
|
|
|
Infecties en
|
Candidiasis,
|
Vaginitis
|
Antibioticum
|
|
|
parasitaire
|
orale candidiasis,
|
|
geassocieerde
|
|
|
aandoeningen
|
vaginale
|
|
colitis,
|
|
|
|
candidiasis,
|
|
waaronder
|
|
|
|
schimmelinfectie
|
|
pseudomembra-
|
|
|
|
.
|
|
neuze colitis*
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bloed- en
|
anemie*†
|
Leukopenie*,
|
pancytopenie*
|
Myelosuppressie*,sidero
|
|
lymfestelselaan-
|
|
neutropenie,
|
|
blastische anemie*
|
|
doeningen
|
|
trombocytopenie*
|
|
|
|
|
|
eosinofilie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immuunsysteem-
|
|
|
|
Anafylaxie
|
|
aandoeningen
|
|
|
|
|
|
Voedings- en
|
|
hyponatremie
|
|
Lactaatacidose*,
|
|
stofwisselings-
|
|
|
|
|
|
stoornissen
|
|
|
|
|
|
Psychische
|
Slapeloosheid
|
|
|
|
|
stoornissen
|
|
|
|
|
NOTBE520F
|
|
|
|
FAGINA 15 VAN 19
|
|
Zenuwstelsel-
|
Hoofdpijn,
|
convulsies*,
|
|
Serotonine-
|
|
aandoeningen
|
smaak-
|
hypo-esthesie,
|
|
syndroom**,
|
|
|
verandering
|
paresthesie
|
|
Perifere neuropathie*
|
|
|
(metaalsmaak)
|
|
|
|
|
|
Duizeligheid
|
|
|
|
|
Oogaan-
|
|
Wazig zien*
|
veranderingen
|
Optische
|
|
doeningen
|
|
|
van
|
neuropathie*, optische
|
|
|
|
|
gezichtsveld-
|
neuritis*, visusverlies*,
|
|
|
|
|
stoornissen *
|
veranderingen in de
|
|
|
|
|
|
gezichts- scherpte* of in
|
|
|
|
|
|
het kleurenzien*,
|
|
|
|
|
|
|
|
Evenwichts-
|
|
Tinnitus
|
|
|
|
orgaan- en
|
|
|
|
|
|
ooraandoeningen
|
|
|
|
|
|
Hartaan-
|
|
Aritmie
|
|
|
|
doeningen
|
|
(tachycardie)
|
|
|
|
Bloedvat-
|
Hypertensie,
|
Voorbijgaande
|
|
|
|
aandoeningen
|
|
ischemische aanvallen
|
|
|
|
|
|
flebitis,
|
|
|
|
Maagdarm-
|
Diarree,
|
Pancreatitis, gastritis,
|
Oppervlakkige
|
|
|
stelsel-
|
misselijkheid,
|
opgezette buik, droge
|
tandverkleuring
|
|
|
aandoeningen
|
braken
|
mond, glossitis, weke
|
|
|
|
|
plaatselijke of
|
ontlasting, stomatitis,
|
|
|
|
|
algemene
|
tongverkleuring of
|
|
|
|
|
buikpijn,
|
afwijking
|
|
|
|
|
dyspepsie,
|
|
|
|
|
|
obstipatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lever- en
|
Abnormale
|
Verhoogde totaal
|
|
|
|
galaandoeninge
|
leverfunctie-
|
bilirubine
|
|
|
|
n
|
testen, ver-
|
|
|
|
|
|
hoogde ASAT,
|
|
|
|
|
|
ALAT of
|
|
|
|
|
|
alkalische
|
|
|
|
|
|
fosfatase
|
|
|
|
|
Huid- en
|
pruritus, rash
|
Urticaria, dermatitis,
|
|
Bulleuze
|
|
onderhuid-
|
|
diaphoresis,
|
|
huidaandoeningen
|
|
aandoeningen
|
|
|
|
zoals beschreven bij het
|
|
|
|
|
|
Stevens-Johnson
|
|
|
|
|
|
syndroom en toxische
|
|
|
|
|
|
epidermale necrolyse,
|
|
|
|
|
|
angio- oedeem,
|
|
|
|
|
|
alopecia
|
|
|
|
|
|
|
|
Nier- en
|
Verhoogd
|
Nierfalen Polyurie,
|
|
|
|
urineweg-
|
BUN
|
verhoogde
|
|
|
|
aandoeningen
|
|
creatinine
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NOTBE520F
|
|
|
|
FAGINA 16 VAN 19
|
Voortplantings-
|
|
Vulvovaginale
|
|
|
stelsel- en
|
|
stoornis
|
|
|
borstaan-
|
|
|
|
|
doeningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene
|
koorts,
|
Koude rillingen,
|
|
|
aandoeningen en
|
plaatselijke pijn
|
vermoeidheid, pijn op
|
|
|
toedienings-
|
|
de injectieplaats,
|
|
|
plaats-
|
|
toegenomen dorst,
|
|
|
stoornissen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderzoeken
|
Chemie
|
Chemie
|
|
|
|
Verhoogde
|
Verhoogd natrium of
|
|
|
|
LDH, creatine
|
calcium.
|
|
|
|
kinase, lipase,
|
Verlaagd niet-
|
|
|
|
amylase of niet-
|
nuchtere glucose.
|
|
|
|
nuchtere
|
Verhoogd of
|
|
|
|
glucose.
|
verminderd chloride.
|
|
|
|
Verlaagd totaal
|
|
|
|
|
proteïne,
|
|
|
|
|
albumine,
|
|
|
|
|
natrium of
|
|
|
|
|
calcium.
|
|
|
|
|
Verhoogd of
|
|
|
|
|
verlaagd kalium
|
|
|
|
|
of bicarbonaat
|
|
|
|
|
|
Hematologie
|
|
|
|
Hematologie
|
Verhoogd aantal
|
|
|
|
Verhoogde
|
reticulocyten.
|
|
|
|
neutrofielen of
|
Verlaagd aantal
|
|
|
|
eosinofielen.
|
neutrofielen.
|
|
|
|
Verlaagde
|
|
|
|
|
hemoglobine,
|
|
|
|
|
hematocriet- of
|
|
|
|
|
aantal rode
|
|
|
|
|
bloedcellen.
|
|
|
|
|
Verhoogd of
|
|
|
|
|
verlaagd aantal
|
|
|
|
|
trombocyten of
|
|
|
|
|
witte
|
|
|
|
|
bloedcellen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* Zie rubriek ‘Speciale waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen voor gebruik’ ** Zie rubrieken ‘Contra-indicaties en interacties’
† Zie hieronder
De volgende bijwerkingen van linezolid werden in zeldzame gevallen als ernstig beschouwd: plaatselijke buikpijn, voorbijgaande ischemische aanvallen en hypertensie.
† In gecontroleerde klinische studies waar linezolid is toegediend gedurende maximaal 28 dagen, is bij 2,0% van de patiënten anemie gemeld. In een compassionate use programma van patiënten met levensbedreigende infecties en onderliggende comorbiditeiten, is het percentage patiënten dat anemie ontwikkelde bij gebruik van linezolid gedurende maximaal 28 dagen, 2,5% (33/1326) vergeleken met 12,3% (53/430) bij behandeling langer dan 28 dagen. Het percentage gevallen, dat geneesmiddelgerelateerde ernstige anemie rapporteerde en dat een bloedtransfusie nodig had, was 9% (3/33) bij patiënten die maximaal 28 dagen behandeld waren en 15% (8/53) bij patiënten die langer dan 28 dagen behandeld waren.
Pediatrische patiënten
Veiligheidsgegevens uit klinische onderzoeken gebaseerd op meer dan 500 pediatrische patiënten (van geboorte tot 17 jaar) tonen niet aan dat het veiligheidsprofiel van linezolid bij pediatrische patiënten verschilt van dat van volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Voor België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
Voor Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl
Overdosering
Er is geen specifiek antidotum bekend.
Er zijn geen gevallen van overdosering gemeld. De volgende informatie kan echter nuttig blijken te zijn:
Ondersteunende zorg wordt geadviseerd samen met handhaving van glomerulaire filtratie. Ongeveer 30% van een dosis linezolid wordt verwijderd tijdens een drie uur durende hemodialysebehandeling, maar er zijn geen gegevens beschikbaar over de verwijdering van linezolid door middel van peritoneale dialyse of hemoperfusie.
Instructies voor gebruik en verwerking
Uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik. Freeflex zakken:
Verwijder de overzak niet eerder dan vlak voor gebruik. Controleer de infuuszak op minutieuze lekken door stevig in de zak te knijpen. Gebruik de zak niet als deze lekt omdat de steriliteit aangetast kan zijn. De oplossing dient voor gebruik visueel te worden gecontroleerd en alleen heldere oplossingen zonder deeltjes dienen te worden gebruikt. Gebruik deze infuuszakken niet in een serieschakeling. Alle ongebruikte vloeistof moet worden vernietigd. Sluit gedeeltelijk gebruikte zakken niet opnieuw aan.
KabiPac flessen:
Verwijder de doos pas vlak voor gebruik. De oplossing dient voor gebruik visueel te worden gecontroleerd en alleen heldere oplossingen zonder deeltjes dienen te worden gebruikt. Gebruik deze flessen niet in een serieschakeling. Alle ongebruikte vloeistof moet worden vernietigd. Er zijn geen speciale vereisten voor afval. Elke ongebruikte oplossing of afval moet verwijderd worden in overeenstemming met de lokale vereisten. Sluit gedeeltelijk gebruikte flessen niet opnieuw aan.
Linezolid Fresenius Kabi 2 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie is verenigbaar met de volgende
oplossingen: glucose 50mg/ml (5%), oplossing voor intraveneuze infusie, natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%), intraveneuze infusie, Ringer-lactaatoplossing voor injectie (Hartmann’s oplossing voor
injectie.).
Gevallen van onverenigbaarheid
Er mogen geen additieven aan deze oplossing worden toegevoegd. Indien linezolid gelijktijdig met andere geneesmiddelen moet worden toegediend, dient ieder geneesmiddel apart te worden toegediend overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van het betreffende geneesmiddel. Wanneer dezelfde intraveneuze lijn moet worden gebruikt voor het na elkaar toedienen van meerdere geneesmiddelen, dient de lijn te worden gespoeld voor en na toediening van linezolid met een intraveneuze infusievloeistof die hiermee verenigbaar is.
Linezolid Fresenius Kabi 2mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie is fysisch onverenigbaar met de volgende, verbindingen: amfotericine B, chloorpromazinehydrochloride, diazepam, pentamidine- isethionaat, erytromycinelactobionaat, fenytoïnenatrium en sulfamethoxazol/trimethoprim. Het is bovendien chemisch onverenigbaar met ceftriaxonnatrium.
Houdbaarheid
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond voor 24 uur bij 2-8°C en 25°C. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product direct te worden gebruikt. Indien de oplossing voor intraveneuze infusie niet direct na openen wordt gebruikt, zijn de bewaartermijn en de bewaarcondities tijdens gebruik voor de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Freeflex zakken:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (overzak en doos) tot aan het gebruik.
KabiPac flessen:
Bewaren in de kartonnen doos tot aan het gebruik ter bescherming tegen licht.