Het toedienen van de injectie
De injectie wordt meestal door een arts of door een verpleegkundige toegediend. Ondansetron kan om twee redenen worden voorgeschreven:
- om misselijkheid (nausea) en braken te voorkomen of
- om misselijkheid en braken te behandelen
Voor patiënten die worden behandeld met chemotherapie en/of radiotherapie die misselijkheid en braken tot gevolg kan hebben:
De aanbevolen dosis bedraagt 8 mg als een intraveneuze injectie (in een ader) of als een intramusculaire injectie (in een spier), onmiddellijk voor de chemotherapie, gevolgd door een orale behandeling met 8 mg ondansetron 12 uur later.
Voor patiënten die chemotherapie krijgen die ernstige misselijkheid en braken tot gevolg kan hebben:
Het is aanbevolen om een van de volgende dosisschema’s te volgen:
- 8 mg via een intraveneuze of intramusculaire injectie, onmiddellijk voor de chemotherapie.
- 8 mg via een intraveneuze of intramusculaire injectie, onmiddellijk voor de chemotherapie, gevolgd door twee intraveneuze of intramusculaire doses van 8 mg met een interval van 2 tot 4 uur, of door een intraveneus infuus (druppelinfuus) van 1 mg ondansetron per uur gedurende maximaal 24 uur.
- 32 mg ondansetron als een intraveneus infuus (druppelinfuus) over minstens 15 minuten, onmiddellijk voor de chemotherapie.
Na de eerste injectie met ondansetron, kan u gedurende maximaal 5 dagen worden behandeld met ondansetron tabletten, siroop of suppo’s om verdere misselijkheid en braken te voorkomen.
Als ondansetron aan kinderen wordt voorgeschreven, is de dosis afhankelijk van het gewicht en de lengte van het kind. Het geneesmiddel wordt onmiddellijk voor de chemotherapie toegediend als een intraveneuze injectie, gevolgd door een tablet van 2-8 mg 12 uur later, wat tweemaal daags kan worden herhaald tot maximaal 5 dagen na de chemotherapie.
Om misselijkheid en braken na een heelkundige ingreep te voorkomen:
De gebruikelijke dosis voor volwassenen is 4 mg als een intraveneuze of een intramusculaire injectie voor de ingreep.
Voor kinderen en adolescenten bedraagt de dosis 0,1 mg per kg lichaamsgewicht, tot maximaal 4 mg, voor de ingreep als een intraveneuze injectie gegeven.
Om misselijkheid en braken na een heelkundige ingreep te behandelen:
De gebruikelijke dosis voor volwassenen is 4 mg als een intraveneuze of een intramusculaire injectie. Voor kinderen en adolescenten bedraagt de dosis 0,1 mg per kg lichaamsgewicht, tot maximaal 4 mg, gegeven als een intraveneuze injectie.
Patiënten met matige of ernstige leveraandoeningen:
De maximale dagdosis bedraagt 8 mg.
Zoals reeds gezegd, wordt de ondansetron-injectie normaal door een arts of verpleegkundige toegediend. Als u denkt dat u een dosis hebt gemist of te veel hebt gekregen, brengt u uw arts of verpleegkundige daarvan op de hoogte.
Wat u moet doen als u meer van Ondansetron Hospira heeft gebruikt dan u zou mogen
Wanneer u teveel van Ondansetron Hospira heeft gebruikt, neem dan onmiddelijk contact op met uw arts of apotheker.
Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Ondansetron Hospira in te nemen
Wanneer u bent vergeten Ondansetron Hospira te gebruiken, doe dit dan zo snel mogelijk alsnog. Als het echter bijna tijd is voor de volgende dosering, sla dan de gemiste dosering over en ga verder met uw normale doseringsschema. Raadpleeg bij twijfel altijd uw arts of apotheker.
Gebruik nooit een dubbele dosis van Ondansetron Hospira om zo de vergeten dosis in the halen.
Als u stopt met het gebruik van Ondansetron Hospira
Wanneer u plots stopt met het gebruik van dit geneesmiddel kunnen de verschijnselen die voor het begin van de behandeling bestonden weer optreden. Raadpleeg bij twijfel altijd uw arts of apotheker.
Na de inspuiting
Ondansetron Hospira 2 mg/ml oplossing voor injectie begint normaal kort na de injectie te werken. Als u misselijkheid of braakneigingen blijft vertonen, meld dat dan aan uw arts.