Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De dosering voor de behandeling wordt door uw arts bepaald. De injectie van dit middel wordt door een arts of medisch personeel uitgevoerd.
De gebruikelijke dosering is als volgt:
Bij misselijkheid en braken veroorzaakt door middelen toegepast bij kanker (cytostatica) en bestraling
Volwassenen
- Matig ernstige misselijkheid veroorzaakt door de behandeling met chemische stoffen (braakopwekkende (emetische) chemotherapie) en/of radiotherapie (bestraling):
Een eerste dosis van 8 mg toegediend via een ader als langzame injectie of kortdurend infuus 15 minuten voorafgaand aan de behandeling met chemotherapeutische geneesmiddelen. De therapie dient dan voortgezet te worden met een orale doseervorm.
Ter bescherming tegen overgeven wordt de behandeling voortgezet met een orale doseervorm.
- Ernstige misselijkheid veroorzaakt door de behandeling met chemische stoffen (ernstig braakopwekkende (emetische) chemotherapie bijv. met hoge doses cisplatine)
Afhankelijk van de benodigde emetogene therapie , dient één van de volgende behandelschema’s gekozen te worden:
Een dosis van 8 mg toegediend via een ader als langzame eenmalige injectie onmiddellijk voorafgaand aan de behandeling met chemotherapeutische geneesmiddelen
of
een eerste dosis van 8 mg toegediend via een ader als langzame injectie of kortdurend infuus 15 minuten onmiddellijk voorafgaand aan de behandeling met chemotherapeutische geneesmiddelen. Hierna een
Gerenvooieerde versie
ONDANSETRON RATIOPHARM 4MG2ML oplossing voor injectie
continue infusie in een ader van 1 mg per uur gedurende 24 uur, of gevolgd door twee verdere langzame injecties via de ader van 8 mg toegediend met tussenpozen van 2 tot 4 uur.
of
een eenmalige dosis van 16 mg ondansetron toegediend via een infuus van minimaal 15 minuten, verdund met 50-100 ml regulier natriumchloride-oplossing of andere geschikte oplossing voor infusie (zie
‘mengbaarheid van Ondansetron ratiopharm), onmiddellijk voorafgaand aan de behandeling met chemotherapeutische geneesmiddelen. Een enkele dosis van meer dan 16 mg mag niet gegeven worden vanwege doserings afhankelijke toename van het risico op QT verlenging (zie rubriek 4.4, 4.8 en 5.1 van de SPC).
De anti-emetogene effectiviteit van ondansetron kan worden verhoogd bij hoog emetogene chemotherapie door eenmalige toediening van 20 mg dexamethason-21-diwaterstoffosfaat, dinatriumzout in een ader voor aanvang van de chemotherapie.
Ter bescherming tegen overgeven wordt de behandeling voortgezet met een orale doseervorm.
Kinderen van 6 maanden en ouder en jongvolwassenen (onder 18 jaar)
De arts zal de dosering bepalen.
Op de dag van de chemotherapie wordt de eerste dosis via een injectie in de ader gegeven, net voor de behandeling van uw kind. Na de chemotherapie zullen de geneesmiddelen van uw kind gewoonlijk via de mond worden gegeven; de gebruikelijke dosering is 4 mg.
Oudere patiënten
De dosering voor oudere patiënten is hetzelfde als voor volwassenen. De dosering hoeft niet aangepast te worden.
Voorkomen van postoperatieve misselijkheid (misselijkheid na een operatie) en braken
Volwassenen
4 mg ondansetron toegediend als eenmalige dosis via een ader of spier als langzame injectie voorafgaand aan de narcose.
Kinderen van 1 maand en ouder en jongvolwassenen (onder 18 jaar)
0,1 mg ondansetron per kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 4 mg ondansetron) toegediend via een ader als langzame injectie voorafgaand, tijdens en na begin van de narcose.
Behandeling van postoperatieve misselijkheid (misselijkheid na een operatie) en braken
Volwassenen
Eenmalige dosis van 4 mg ondansetron toegediend via een ader als langzame injectie.
Kinderen van 1 maand en ouder en jongvolwassenen (onder 18 jaar)
0,1 mg ondansetron per kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 4 mg ondansetron) toegediend via een ader als langzame injectie
Gerenvooieerde versie
ONDANSETRON RATIOPHARM 4MG2ML oplossing voor injectie
Speciale patiëntengroepen
Patiënten met een verminderde werking van de nieren
De dosering hoeft niet te worden aangepast.
Patiënten met een verminderde werking van de lever
Bij patiënten met een matig tot ernstig verminderde werking van de lever, mag de totale dagelijkse dosering van 8 mg ondansetron niet worden overschreden.
Patiënten met een specifieke leverafwijking (zwakke sparteïne/debrisoquine-stofwisseling)
In studies met gezonde vrijwilligers zijn er geen veranderingen in de halfwaardetijd gerapporteerd voor mensen met een zwakke sparteïne/debrisoquine-stofwisseling. Daarom wordt verwacht dat na herhaalde dosering het niveau van deze stoffen bij deze patiënten niet zal verschillen van gewone patiënten.
Wijze van gebruik en duur van de behandeling
Voor intraveneuze injectie of intraveneuze infusie na verdunning.
De duur van behandeling wordt door uw arts bepaald.
In geval u bemerkt dat Ondansetron ratiopharm te sterk of juist te weinig werkt, raadpleeg dan uw arts.
Wanneer u te veel Ondansetron ratiopharm heeft gekregen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of apotheker.
Bij een beperkt aantal patiënten zijn de volgende verschijnselen van overdosering gemeld: stoornissen bij het zien, ernstige verstopping (obstipatie), verlaagde bloeddruk en voorbijgaande stoornis in de geleiding van het hart leidend tot hartritmestoornissen. In alle gevallen verdwijnen de symptomen volledig.
Ondansetron verlengt het QT interval op een dosis afhankelijke manier. ECG observatie wordt aanbevolen in het geval van overdosering.
Er is geen speciaal antidotum (tegengif) tegen ondansetron. Daarom moeten in alle gevallen van vermoedelijke overdosering geschikte symptomatische behandelingen en ondersteunende maatregelen worden ingesteld.
U mag geen dubbele dosis krijgen. De behandeling moet worden voortgezet zoals bepaald door uw arts.