Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch (overgevoelig) voor esomeprazol of voor een van de andere stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder punt 6.
- U bent allergisch (overgevoelig) voor andere vergelijkbare protonpompremmers (bijvoorbeeld pantoprazol, lanzoprazol, rabeprazol, omeprazol).
- U gebruikt een geneesmiddel dat de stof nelfinavir bevat (geneesmiddel voor de behandeling van HIV).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
- Als u lever problemen heeft, vertel dit dan uw arts of apotheker. U heeft misschien een lagere dosering nodig.
- Als u nierproblemen heeft, vertel dit dan uw arts of apotheker.
Dit middel kan klachten van andere ziekten verbergen. Deze klachten worden dan minder, maar de oorzaak van de klachten verdwijnt niet. Geldt een van onderstaande situaties voor u, vertel dit dan uw arts of apotheker:
- U verliest zonder enige aanleiding veel lichaamsgewicht.
- U krijgt maagpijn of problemen met de spijsvertering.
- U heeft moeite met slikken.
- U geeft vaak over.
- U geeft bloed over.
- U heeft bloederige/zwarte ontlasting. Dit komt door gestold bloed in de ontlasting.
Heeft uw arts u gezegd dit middel ‘zo nodig’ (op het moment dat u klachten heeft) te gebruiken? Vertel het uw arts als de klachten aanhouden of veranderen. ‘Zo nodig’ behandeling is niet onderzocht bij kinderen en wordt daarom afgeraden voor kinderen.
Bij het gebruik van een protonpompremmer zoals dit middel, met name voor een periode langer dan 1 jaar, is er mogelijk een grotere kans op het breken van de heup, pols of wervelkolom. Vertel het uw arts als u osteoporose heeft, of wanneer u corticosteroïden gebruikt (deze medicatie kan het risico op osteoporose verhogen).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast dit middel nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen recept voor nodig heeft. De werking van deze geneesmiddelen zou door dit middel namelijk kunnen veranderen. En andersom zouden deze geneesmiddelen ook de werking van dit middel kunnen veranderen.
Vertel het uw arts of apotheker als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
- Atazanavir (geneesmiddel voor de behandeling van HIV). Gebruik dit middel niet als u nelfinavir gebruikt.
- Clopidogrel (geneesmiddel om bloedstolsels te voorkomen)
- Ketoconazol, itraconazol of voriconazol (geneesmiddelen om schimmelinfecties te behandelen).
- Erlotinib (voor de behandeling van kanker)
- Diazepam (geneesmiddel voor de behandeling van angst of spierverslapping).
- Citalopram, imipramine, clomipramine (geneesmiddelen om depressie te behandelen).
- Fenytoïne (geneesmiddel bij epilepsie).
- Warfarine of coumarine (geneesmiddelen die anticoagulanten heten en die gebruikt worden om uw bloed te verdunnen).
- Cisapride (geneesmiddel voor problemen met de spijsvertering en terugvloeiend maagzuur);
- Cilostazol (geneesmiddel bij de behandeling van ‘claudicatio intermittens’ – een pijn in uw benen bij het lopen dat veroorzaakt wordt door onvoldoende doorbloeding);
- Digoxine (geneesmiddel bij hartproblemen).
- Methotrexaat (een chemotherapeutisch geneesmiddel dat in hoge doses gebruikt wordt bij de behandeling van kanker) – als u hoge doseringen van methotrexaat neemt, kan uw arts de behandeling met dit middel tijdelijk stoppen.
- Tacrolimus (geneesmiddel bij orgaantransplantatie)
- Rifampicine (geneesmiddel voor de behandeling van tuberculose).
- Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) (geneesmiddel om depressie te behandelen).
Heeft uw arts u de antibiotica amoxicilline en claritromycine voorgeschreven en dit middel voor de behandeling van een maagzweer als gevolg van een Helicobacter pylori infectie? Dan is het erg belangrijk dat u uw arts of apotheker vertelt welke middelen u nog meer gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
- Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt.
- Uw arts bepaalt of u dit middel kunt innemen tijdens uw zwangerschap.
- Gebruik dit middel niet als u borstvoeding geeft.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel heeft waarschijnlijk geen invloed op uw vermogen om een auto te besturen of om machines te gebruiken.
Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden
In dit middel zit sucrose en glucose (dit zijn soorten suiker). Een goede mondverzorging en regelmatig tandenpoetsen is daarom belangrijk.
Als uw arts u heeft verteld dat u sommige suikers niet kunt verdragen, overleg dan met uw arts voordat u dit middel gebruikt.