Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Volwassenen
Depressie
De gebruikelijke dosering is eenmaal daags 10 mg. Uw arts kan de dosering verhogen tot maximaal 20 mg per dag.
Paniekstoornis
De aanvangsdosering is eenmaal daags 5 mg gedurende de eerste week, voordat de dosering wordt verhoogd tot 10 mg per dag. Uw arts kan de dosering verder verhogen tot maximaal 20 mg per dag.
Sociale angststoornis
De gebruikelijke dosering is eenmaal daags 10 mg. Uw arts kan de dosering verlagen tot 5 mg per dag of verhogen tot maximaal 20 mg per dag, afhankelijk van uw reactie op het geneesmiddel.
Gegeneraliseerde angststoornis
De gebruikelijke dosering is eenmaal daags 10 mg. Uw arts kan de dosering verhogen tot maximaal 20 mg per dag.
Obsessieve-compulsieve stoornis (OCD)
De gebruikelijke dosering is eenmaal daags 10 mg. Uw arts kan de dosering verhogen tot maximaal 20 mg per dag.
Bejaarde patiënten (ouder dan 65 jaar)
De gebruikelijke startdosering is eenmaal daags 5 mg. De dosering kan door uw arts worden verhoogd tot 10 mg per dag.
Kinderen en jongeren (onder de 18 jaar)
Dit middel mag gewoonlijk niet worden gegeven aan kinderen en jongeren. Zie voor meer informatie rubriek 2.
U kunt dit geneesmiddel innemen met of zonder voedsel. Slik de tablet door met wat water. Kauw niet op de tabletten. De tabletten van 10mg, 15 mg en 20 mg kunnen worden verdeeld in gelijke doses.
Duur van de behandeling
Het kan enkele weken duren voordat u zich beter gaat voelen. Daarom moet u doorgaan met het gebruik van dit middel, ook al duurt het enige tijd voordat u een verbetering merkt.
Verander de dosering van dit middel niet zonder eerst uw arts te raadplegen.
Blijf dit middel gebruiken zo lang als uw arts aanbeveelt. Als u te snel stopt met het gebruik van de tabletten, kunnen de symptomen terugkeren. Aanbevolen wordt om de behandeling nog minimaal 6 maanden voort te zetten nadat u zich weer goed voelt.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u te veel dit middel heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of de eerstehulpafdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Doe dit ook als er
geen tekenen van ongemak zijn. Symptomen die u kunt ervaren zijn onder andere: duizeligheid, trillen, opwinding, toevallen, coma, misselijkheid, braken, veranderd hartritme, verlaagde bloeddruk en een verandering in het vocht/zoutevenwicht in het lichaam. Neem de doos of container van dit middel mee als u naar de arts of het ziekenhuis gaat.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Als u vergeten bent een dosis in te nemen, en eraan denkt voordat u naar bed gaat, neem de dosis dan alsnog meteen in. Ga de volgende dag verder volgens het normale doseringsschema. Als u het zich pas tijdens de nacht of de volgende dag herinnert, sla dan de gemiste dosis over en ga verder met het normale doseringsschema.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het innemen van dit middel tenzij uw arts zegt dat u moet stoppen. Als de behandeling is afgerond, wordt aanbevolen de dosering dit middel gedurende een aantal weken geleidelijk af te bouwen.
Als u stopt met dit middel, vooral als u dit abrupt doet, kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen. Deze symptomen komen vaak voor als de behandeling met dit middel wordt gestopt. Het risico is hoger als dit middel gedurende lange tijd of in hoge doseringen is gebruikt, of als de dosering te snel wordt verlaagd. Bij de meeste mensen zijn deze symptomen licht van aard, en verdwijnen ze vanzelf binnen 2 weken. Bij sommige patiënten kunnen deze symptomen echter ernstig zijn of langer aanhouden (2-3 maanden of langer). Als u ernstige ontwenningsverschijnselen krijgt als u stopt met dit middel, neem dan contact op met uw arts. Hij of zij kan u vragen dit middel nog even te blijven innemen, en de dosis daarna geleidelijk en langzaam af te bouwen.
De ontwenningsverschijnselen kunnen onder andere zijn: duizeligheid (onstabiel of wankel), tintelingen, brandend gevoel en (minder vaak) gevoel van elektrische schokken, onder andere in het hoofd, slaapstoornissen (intense dromen, nachtmerries of slapeloosheid), angst, hoofdpijn, misselijkheid, zweten (ook 's nachts), rusteloosheid of opgewondenheid, tremor (trillen), verwardheid of desoriëntatie, emotionele instabiliteit of prikkelbaarheid, diarree, zichtstoornissen, snelle of bonzende hartslag (palpitaties).
Hebt u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.