Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
wanneer u allergisch bent voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6
-
wanneer u een actieve maag- of darmzweer, bloeding of perforatie heeft
-
wanneer u een voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloeding of perforatie heeft ten gevolge van een behandeling met NSAID's. Actieve of eerder herhaald optredende maagzweer/bloeding (twee of meer afzonderlijke episoden van bewezen ulceratie of bloeding)
-
wanneer u na het gebruik van acetylsalicylzuur of een soortgelijk geneesmiddel ooit een astma- aanval, pijn op de borst, netelroos of plotselinge ontsteking van het neusslijmvlies heeft gehad
-
wanneer u een hersenbloeding heeft gehad
-
wanneer u een abnormale samenstelling van het bloed heeft of heeft gehad (bloeddyscrasieën)
-
wanneer uw beenmerg minder goed werkt (beenmergdepressie)
1
-
wanneer u een ernstige leverziekte (levercirrose) heeft, gekenmerkt door een blijvende aantasting van het leverweefsel
-
wanneer er bij u een hartaandoening of cerebrovasculaire aandoening is vastgesteld; u heeft bijvoorbeeld een hartaanval, beroerte, miniberoerte (TIA) of een verstopping van de bloedvaten naar het hart of de hersenen gehad of u bent hiervoor geopereerd (bijvoorbeeld een bypassoperatie).
-
wanneer u problemen heeft of heeft gehad met uw bloedsomloop (perifeer arterieel vaatlijden).
-
wanneer de werking van uw nieren ernstig gestoord is (ernstige nierfunctiestoornissen)
-
wanneer u zwanger bent, tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap
-
wanneer u jonger bent dan 14 jaar
Raadpleeg uw arts of apotheker als één van bovenstaande beschrijvingen op u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
-
wanneer u vroeger ernstige maag-darmstoornissen (bijvoorbeeld ten gevolge van een maag- of darmzweer) heeft gehad
-
wanneer u een terugkerende (ernstige) ontsteking van de dikke darm heeft, die gepaard gaat met koorts en het afscheiden van slijm, soms met bijmenging van etter en bloed (colitis ulcerosa)
-
wanneer u kort geleden een operatie van het maag-darmkanaal heeft ondergaan of binnenkort moet, aangezien EMINOCS de wondgenezing in uw darmen na een operatie soms kan verminderen
-
wanneer u een terugkerende (ernstige) ontsteking van de darmen heeft, die gepaard gaat met diarree, pijn in de onderbuik, vermagering en soms koorts (ziekte van Crohn)
-
wanneer u een ernstig verminderde lever- of nierwerking heeft
-
wanneer u rookt
-
wanneer u suikerziekte (diabetes mellitus) heeft
-
wanneer u een beklemmend, pijnlijk gevoel op de borst (angina), bloedstolsels (klonters), een hoge bloeddruk, of een verhoogde hoeveelheid cholesterol of triglyceriden (bepaalde vetten) in uw bloed heeft.
-
wanneer u andere bloedafwijkingen heeft, waaronder hepatische porfyrie (een bepaalde stofwisselingsziekte)
-
wanneer u huidreacties ondervindt (uitslag, netelroos, verwonding van slijmvlies) of allergieverschijnselen zoals jeuk, gezwollen gezicht, lippen, tong of piepende ademhaling of kortademigheid
-
als u al aan astma, neusslijmvliesontsteking door seizoensgebonden allergie, zwelling van het neusslijmvlies (d.w.z. neuspoliepen), chronische longziekten of chronische infecties van de luchtwegen lijdt (vooral als deze gepaard gaan met allergische, rinitisachtige symptomen)
Raadpleeg uw arts indien één van bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.
Geneesmiddelen zoals dit middel kunnen in verband worden gebracht met een klein verhoogd risico op een hartaanval (“hartinfarct”) of beroerte. Het risico neemt toe naarmate de ingenomen dosis hoger is en het geneesmiddel langer gebruikt wordt.
De kans op bijwerkingen kan verkleind worden door de laagste werkzame dosering te gebruiken gedurende de kortst mogelijke periode.
Neem niet meer in dan de voorgeschreven dosis en gebruik het geneesmiddel niet langer dan de voorgeschreven behandeling.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast EMINOCS 50 mg/ml nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
2
De volgende interacties omvatten die waargenomen met Diclofenac maagsapresistente tabletten en/of andere farmaceutische vormen van diclofenac.
Fenytoïne: wanneer fenytoïne gelijktijdig gebruikt wordt met diclofenac, wordt aanbevolen de fenytoïneconcentraties in het plasma te controleren omdat de blootstelling aan fenytoïne naar verwachting zal stijgen.
Krachtige CYP2C9 inhibitoren: voorzichtigheid is geboden wanneer diclofenac wordt voorgeschreven in combinatie met krachtige CYP2C9 remmers (zoals sulfinpyrazon en voriconazol), omdat dit een aanzienlijke stijging van de piekplasmaconcentratie kan veroorzaken en een verhoogde blootstelling aan diclofenac wegens inhibitie van het dicolfenacmetabolisme.
Andere geneesmiddelen kunnen de werking van diclofenackalium beïnvloeden en diclofenackalium kan de werking van andere geneesmiddelen beïnvloeden.
De werking van de volgende middelen kan door diclofenackalium worden versterkt:
-
lithium (een middel dat onder andere wordt gebruikt bij neerslachtigheid)
-
digoxine (een middel dat wordt gebruikt bij bepaalde hartaandoeningen)
-
methotrexaat en ciclosporine (middelen die onder andere worden gebruikt bij bepaalde gewrichtsaandoeningen en een huidziekte (psoriasis))
Diclofenackalium kan de werking van plasmiddelen (diuretica) en antihypertensieve middelen (bijvoorbeeld bètablokkers, angiotensineconverterend enzym (ACE) remmers) verminderen. Diclofenac kan de bloedglucosespiegel beïnvloeden waardoor de dosering van antidiabetica moet worden gewijzigd gedurende gelijktijdige behandeling.
Colestipol en cholestyramine kunnen een vertraagde of verminderde absorptie van diclofenac veroorzaken; geadviseerd wordt om diclofenac minstens één uur voor, of 4 tot 6 uur na de toediening van colestipol/cholestyramine toe te dienen.
Wanneer diclofenackalium gelijktijdig met één van de volgende middelen wordt gebruikt, kunnen bijwerkingen optreden:
-
een bepaald soort plasmiddelen (kaliumsparende diuretica). De kaliumspiegel in uw bloed kan dan te hoog worden
-
bijnierschorshormonen (glucocorticoïden, met o.a. een ontstekingsremmende werking)
Bijwerkingen betreffende het maag-darmkanaal kunnen worden versterkt
-
andere middelen zoals diclofenac (prostaglandinesynthetaseremmers). De kans op het optreden van bijwerkingen wordt verhoogd
-
een bepaald soort middelen tegen bacteriën (antibacteriële chinolonen). Er zijn gevallen van toevallen/stuipen (convulsies) gemeld
-
een bepaald soort middelen die de bloedstolling remmen (anticoagulantia – bijvoorbeeld warfarine) en middelen zoals acetylsalicylzuur (aggregatieremmers). Gastrointestinale bijwerkingen en bloedingen kunnen toenemen.
-
een bepaald soort middelen tegen depressie (SSRI). Gastrointestinale bijwerkingen en bloedingen kunnen toenemen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Tijdens de eerste 6 maanden van de zwangerschap mag dit middel niet worden gebruikt tenzij uw arts het mogelijke voordeel voor de patiënt groter vindt dan het mogelijke risico voor de foetus. Tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap mag dit middel niet worden gebruikt. Indien u tijdens de behandeling met dit middel zwanger wordt of wilt worden, moet u uw arts raadplegen.
Bij het geven van borstvoeding wordt gebruikt van dit middel niet aanbevolen. Diclofenackalium gaat in zeer geringe hoeveelheden over in de moedermelk.
Wanneer u vruchtbaarheidsproblemen heeft moet u overwegen te stoppen.
3
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan duizeligheid, slaperigheid of verminderd gezichtsvermogen veroorzaken. Bestuur in deze gevallen geen voertuig en gebruik ook geen gereedschap en/of bedien geen machines.
Dit middel bevat:
-
ongeveer 300 mg alcohol per dosis van 1 ml (30 vol. % ethanol). Dit komt overeen met ongeveer 6 ml bier of 2,5 ml wijn per dosis. Zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en groepen met een hoog risico, zoals patiënten met leverziekten, epilepsie of alcoholproblemen, dienen hiermee rekening te houden
-
kalium (0,4 mmol per ml). Patiënten met een verminderde nierfunctie of patiënten met een kaliumbeperkt dieet dienen hiermee rekening te houden.
-
allura rood (E129). Het kan allergische reacties veroorzaken.